"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het Spoor van Mertens

Zaterdag, 24 maart, 2007

Geschreven door: Bak. P
Artikel door: Eline van Straalen

Spoorzoeken in een West-Friese dorpsgemeenschap

In een in 2002 gepubliceerd artikel, ‘Oorlogsnotities van een dokter en een tuinder’, schrijft Peter Bak over zijn grootvader. De opa van Bak was tuinder in Bak’s geboortedorp Sint-Pancras. Hij hield tijdens de oorlog een dagboek waarin hij ‘s avonds noteerde “wat hij overdag had meegemaakt, gezien of gehoord. Bondig en nuchter, soms emotioneel”. Het is de inhoud van dit dagboek dat de basis vormt voor Het spoor van Mertens, de roman waar Peter Bak nu mee debuteert.

De verteller, een jonge geschiedenisstudent, is als peuter op een warme dag in augustus in een kroossloot gevallen. Hij wordt van de verdrinkingsdood gered, maar enkele uren later verhangt zijn redder, een vermeend spion voor Nazi-Duitsland, zich aan een boomtak boven dezelfde sloot. Jaren later zet het dagboek van zijn opa hem op het spoor van de waarheid omtrent deze vreemde noodlottige gebeurtenissen. De student grijpt zijn scriptie onderzoek aan om de geheimen die het dorp te verbergen heeft te ontrafelen. Met behulp van niet alleen het dagboek van zijn opa, maar ook krantenknipsels en gesprekken, reconstrueert hij het verleden, en terwijl het verleden van de dorpssamenleving steeds scherpere contouren aanneemt, wordt ook het identiteitsbesef van de jonge hoofdpersoon gevormd.

Tijdens zijn zoektocht wordt de verteller langs een serie aangrijpende gebeurtenissen geleid die in het dorp plaats vonden sinds de crisistijd. Deze vormen de rode draad door het verhaal en, hoewel ze ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben, blijken onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Op zondag 15 april 1945, bij het spoorbruggetje van Boeyen, rijdt een trein van de Wehrmacht op een lading springstof. Later die dag, om ongeveer half negen ‘s avonds, stoppen twee verhuisauto’s bij een spoorwegovergang. Uit beide auto’s stappen eerst tien soldaten, vervolgens tien geboeide mannen. Wat volgt als represaille is de dramatische executie van twintig Todeskandidaten. Was dat het wel waard? Bijna zestig jaar later is er een herdenking voor de slachtoffers. Na afloop van de plechtigheid zet een bezoeker zijn auto op de spoorwegovergang en blijft recht voor zich uit kijken als de trein nadert. En dan was er nog de vechtpartij tussen twee schooljongens in 1940, wederom bij dezelfde spoorwegovergang. Een van hen overleefde het niet. Al deze gebeurtenissen blijken iets te maken te hebben met een schokkende valpartij tijdens een wielerkoers in 1976, die plaatsvond op slechts honderd meter van waar de verteller als peuter bijna verdronk.

Pf

Het spoor van Mertens vertelt het verhaal van een dorp waar achter iedere straathoek, achter ieder gezicht een verhaal schuilt. De wijze waarop Bak zijn dorp (hoewel het dorp in de roman niet bij naam genoemd wordt, is het onmiskenbaar Bak’s geboortedorp Sint-Pancras) en haar bonte verscheidenheid aan inwoners tot leven brengt is bewonderenswaardig. Het West-Friese landschap en de mentaliteit van de mensen wordt met zeer veel liefde en respect beschreven. Zo is er bijvoorbeeld een prachtige bijrol weggelegd voor Joep Boet. Joep is bij de plaatselijke voetbalvereniging verantwoordelijk voor het aanbrengen van de kalklijnen op het veld. Tot in het kleinste detail beschrijft Bak de verschillende handelingen die vooraf gaan aan het aanbrengen van de lijnen en de unieke manier waarop Joep de werkzaamheden uitvoert.

‘Een aantal jaar eerder had het bestuur een nieuw apparaat aangeschaft. Dat spoot de kalk met hoogdruk op het veld. Joep kon niet met de vooruitgang overweg. Een wedstrijd werd “wegens vaagheid van lijnen” afgelast, stemmen gingen op een andere krijter te zoeken.
Kort erna was het nieuwe apparaat verdwenen.
“Gestolen,” zei Joep.
[…]
Bij de hoekvlag van het A-veld zette Joep het voorwiel aan de grond. Daar begon zijn slingertocht over de voetbalweide, de kromme benen wijd uiteen – anders liep hij met zijn klompen over de verse, naar links en recht meanderende kalklijn. Zwaluwens lijnen leken getrokken in bacchische uitgelatenheid.’

Schril is het contrast tussen het door de verteller beschreven paradijs uit zijn jeugd en de eerdergenoemde dramatische gebeurtenissen. Beiden spelen zich af tegen eenzelfde decor. De plaatsen die het toneel zijn van zijn gekoesterde jeugdherinneringen, zijn ook getuige geweest van dood en verderf.

‘Ook de herinnering aan mijn vriendschap met Albert is een palet van groen, wit en blauw. Ik zie de wirwar van akkers en weilanden achter zijn huis. De zon schijnt, stapelwolken trekken hun schaduwen over de grond met zich mee. Vliegen dansen, rietkragen deinen, twee jongens dwalen. Op de achtergrond figureert de spoorbrug: een blauwgrijze stoel zonder leuning in een groene kamer.’

Tijdens het lezen van Bak’s debuutroman bekroop mij een wat vreemd gevoel. Namelijk het gevoel dat ik ook wel deel zou willen uitmaken van zo’n dorpsgemeenschap. En dat is misschien nog wel het knapste aan Het spoor van Mertens. Want het lijkt me juist verschrikkelijk, het idee dat iedereen alles van elkaar weet en elkaar in de gaten houdt. Maar opeens, tijdens het lezen van deze roman, leek het heel erg mooi. De gebeurtenissen en de personages in de roman vormen een harmonieuze eenheid en zijn met zoveel passie beschreven dat het doet vermoeden dat Bak uit ervaring heeft geschreven. Er is slechts één indringer in deze hechte dorpsgemeenschap, en dat is de lezer.

Hoewel Het spoor van Mertens de eerste roman van de hand van Peter Bak is, heeft hij als historicus al eerder de biografie van staatsman W.F. de Gaay Fortman geschreven, en publiceerde hij in 2005 Bewogen en bevlogen. Het Europees elan van prinses Beatrix. De historicus in Bak blijft ook in Het spoor van Mertens niet onopgemerkt. De roman is meer dan een historische ontdekkingsreis. Als de verteller afgestudeerd is gaat hij promoveren. Zijn begeleider, de oudere en zeer ervaren historicus Wantzinger, zegt over die begeleiding:

‘Ik ga hem leren dat geschiedenis geen vak is maar een levenswijze. Ik ga hem leren dat goede geschiedschrijving mensenkennis vergt – kennis van grote mensen, kennis van gewone mensen. De historicus moet verhalen vertellen; hij moet in gesprek gaan met de overledenen.’

En in deze drie zinnen schuilt het motto van deze roman. Veel meer dan een roman is Het spoor van Mertens geschiedschrijving. Het is het verhaal van grote mensen, het verhaal van gewone mensen, en bovenal het verhaal van de overledenen. Het is een waardig eerbetoon aan dat kleine West-Friese dorp.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.