"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het theater, de brief en de waarheid

Zondag, 15 maart, 2009

Geschreven door: Harry Mulisch
Artikel door: Daan Stoffelsen

Het spel, de consequenties, de werkelijkheid

Het spel de werkelijkheid intrekken, om het spel in de werkelijkheid te tonen: het dramatische, het kunstmatige, het wetmatige. Noem het een van de taken van de kunstenaar, en stel vast dat Jules Croiset daar bijzonder in geslaagd is. Bij de uitvoering van een antisemitisch toneelstuk van Fassbinder ensceneerde hij een dreigbrief én zijn eigen ontvoering. Het is dankbaar materiaal voor een onderzoek naar motivatie en het wezen van spel en werkelijkheid in Harry Mulisch’ boekenweekgeschenk (2000), met de programmatische titel Het theater, de brief en de waarheid.

Het decor is een crematie, van de echtgenote van Herbert Althans. Haar kennen de meeste de aanwezigen niet. Hem wel, hij ontvoerde zichzelf ooit om antisemitische krachten aan te tonen. Hij is daarmee zo beroemd geworden, dat er zelfs tv-camera’s naar de crematie zijn meegebracht. En het moet gezegd worden, ze krijgen waar ze op hopen: bekentenis en sensatie. Want, zegt Althans, ‘er is iets dat ik pas nu zeggen kan, nu Magda er niet meer is’.

Er volgt een reconstructie van de affaire: de opvoering van Fassbinders Het vuil, de stad en de dood, Althans’ publiekelijk furieuze reactie erop (de zelfmoord van de auteur was de ‘tenuitvoerlegging van een autodoodstraf’ geweest), de brief, Magda’s radeloosheid, Herberts zelfontvoering als wanhopige poging haar stemming te keren. Het is, tenminste in grote lijnen, een bekend verhaal. Maar hij eindigt met twee onthullingen. De brief was echt. En als hij terugkeert, ontmaskerd, en Magda flauwvalt:

‘Op hetzelfde moment begreep ik, dat ik alles verkeerd had gedaan. Als een thrillerschrijver had ik een plot uitgedacht, en niet alleen uitgedacht, ook uitgevoerd, zodat…
Zijn stem werd steeds zachter, hij keek niet meer de zaal in maar naar het lege blad van de katheder, alsof het een beeldscherm was waarop een herinnering te zien was.
– Maar ik kon natuurlijk niet meer terug. Of wel? Had ik… Maar waarom heeft zij toen de volgende dag… Wat was het dat zij niet verdragen kon? Waarom… waarom dan toch…’

Dans Magazine

We hadden een onthulling als de eerste verwacht, een bekentenis die de affaire-Althans in een ander licht stelt, maar niet de tweede. Het is het moment, en het is een schokkend moment, dat het spel de werkelijkheid raakt, dat de consequenties van de leugen concreter blijken dan de leugen zelf. Zelfmoord, een definitiever en werkelijker einde kan er niet zijn.

De monoloog, de onbedoelde consequenties, het heeft iets toneelachtigs, zoals onze verteller, een toneelschrijver, ook tot in den treure in telkens andere woorden zegt. Maar Het theater, de brief en de waarheid is meer dan drama, meer dan commentaar op drama, het is een onderzoek naar de mogelijkheden van drama en literatuur.. Dat het boekje die kant opgaat, blijkt als na een intermezzo een begrafenis plaatsvindt, van Herbert, en Magda bekent dat zij de brief geschreven heeft. Dat is een onmogelijke, maar prachtige wending: in de lijkredes worden alle motivaties uitgesproken en blijken alle onbedoelde effecten, de impact van een dreigbrief, van een ontvoering, van uitgesproken en onuitgesproken leugens. Het is, op het scherpst van de snede, een enscenering van wat mensen uit elkaar kan drijven, en het is totaal geloofwaardig.

Mulisch heeft als een thrillerschrijver een plot uitgedacht, en het werkte. Wat minder werkt zijn de beschouwelijke delen. Althans is joods en overleefde de oorlog in een NSB-gezin. Hij spreekt uitgebreid over het verschil tussen jodenhaters en jodenpakkers. En tijdens de rede van Herbert geeft de verteller commentaar, dat hij in een intermezzo tussen de beide lijkbezorgingen voortzet in een soort socratische dialoog, dominant en pedant: Hermes, de uitvinder van het schrift, was ook de god van de dieven en de begeleider van de gestorvenen naar de onderwereld. Waarop zijn gesprekspartner, en Mulisch zal dit gniffelend genoteerd hebben, zegt: ‘Je raakt achterop, Felix. Je weet te veel, dat is niet modern.’

Mulisch ís niet modern, hij weet te veel, hij legt te veel uit, en dat vertraagt zijn proza wel. Maar ondertussen is hij erin geslaagd in het korte bestek van een boekenweekgeschenk grote morele en emotionele kwesties aan te kaarten, en te spelen met drama en vertelkunst zoals dat weinigen gegeven is.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De zuilen van Hercules

Siegfried

De ontdekking van de hemel

De oer-aanslag