"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het Verhaal van Rusland

Woensdag, 14 september, 2022

Geschreven door: Orlando Figes
Artikel door: Gaëtan Regniers

Gelaagde geschiedenis van Rusland

[Recensie] Met Het verhaal van Rusland schreef Orlando Figes een dubbele geschiedenis van Rusland: het historisch relaas gaat er hand in hand met de verhalen en de mythes die Russische machthebbers over datzelfde verleden hebben geconstrueerd. Dat levert een aantal interessante inzichten op, al loert overinterpretatie soms om de hoek.

De afgelopen jaren schreef Orlando Figes een halve boekenkast bij elkaar over Rusland. Zijn meest recente boek is ook meteen het meest actuele. Aan Het verhaal van Rusland werd op de valreep nog een hoofdstuk toegevoegd over de Russische oorlog tegen Oekraïne. Die invasie past perfect binnen de opzet van het boek: geschiedenis is nooit zomaar geschiedenis, maar wordt in Rusland ingezet om het regime of een ideologie te legitimeren. De oorlog van Rusland tegen Oekraïne is er het beste bewijs van: Poetin probeerde de invasie van zijn buurland te rechtvaardigen met een historisch discours (“Oekraïne is geen echt land, en hoort bij de Russische wereld”).

Twee boeken ineen
Figes schreef eigenlijk twee boeken ineen: er is het historische relaas (de ‘feiten’, voor zover daar consensus over is); en het verhaal dat met deze feiten is geconstrueerd en waarin de geschiedenis van Rusland gebruikt en misbruikt wordt om een ideologie of politiek beleid te legitimeren. Dit laatste neemt vaak de vorm aan van een hardnekkige mythe zoals het idee dat het huidige Rusland, Belarus en Oekraïne de gezamenlijke bakermat Kiev-Roes delen en dus een ondeelbaar volk vormen. Doorheen zijn feitelijk relaas heeft Figes oog voor de lange termijn, wat hem toelaat om een lijn te trekken van de autocratie onder de tsaren, naar het communisme (Stalin als rode tsaar) en Poetin. Een andere markante vaststelling: Ruslands militaire doctrine is al eeuwenlang gebaseerd op numeriek overwicht. Een soldatenleven is niet veel waard, wat de hoge dodentol tijdens de Tweede Wereldoorlog (er sneuvelden 12 miljoen Russische soldaten, driemaal zoveel als in Nazi-Duitsland) verklaart en helaas ook het geval is in de huidige oorlog tegen Oekraïne. De hoge tol in mensenlevens maakt dan weer deel uit van de mythe van het opofferingsgezinde Rusland, dat keer op keer (de Mongolen, Napoleon, de Nazi’s) Europa voor de ondergang zou behoed hebben. In de meeste gevallen zijn die historiserende verklaringen plausibel, bijvoorbeeld als het gaat over de dominante rol van de staat, het ontbreken van een ‘civil society’ of het steeds opnieuw verguizen van hervormingsgezinden (een lot dat ook de recent overleden Michail Gorbatsjov trof). In andere gevallen zijn de historische parallellen niet overtuigend. De klikplicht onder het communisme terugvoeren op praktijken die al in de 16e eeuw bestonden is de zaak oprekken, en zo zijn er nog wel voorbeelden van historisch determinisme. Het lijkt er op alsof Rusland wel gedoemd is tot een autoritaire staat van kleptocraten die heersen over een onmondige massa. Gelukkig benadrukt Figes dat het anders had kunnen lopen. Hij verwijst daarbij naar de sterke tradities van zelfbestuur in de middeleeuwse stadsrepublieken, maar vooral ook de zemstvo’s die in de 19e eeuw werden opgericht als vorm van lokaal zelfbestuur. Via de revolutie van 1917 liep het pad van Rusland echter naar het communistisch bewind dat al even centralistisch en onderdrukkend bleek als het tsarisme. Hedendaags Rusland doet het op veel vlakken niet beter.

Naast zijn neiging tot overinterpretatie zijn er nog enkele zwakke elementen in Figes’ betoog. Zijn stelling dat de massale dwangarbeid in de Goelag een “onschatbare bijdrage” leverde aan de economische groei onder het communisme is erg betwistbaar. Historica Anne Applebaum beweert in haar Goelag. Een geschiedenis immers exact het tegendeel. Verder zijn er een paar storende feitelijke onjuistheden: Boris Pasternak werd niet enkel genomineerd voor de Nobelprijs, die werd ook aan hem toegekend (onder druk van de communisten weigerde hij de prijs echter). Bij de voetnoten ten slotte verwijst men enkel naar de Engelstalige versie van Figes’ boek over de Krimoorlog, terwijl dat wel degelijk in het Nederlands is vertaald.

Pf

Over Ruslands toekomst is Figes pessimistisch. Hij voorspelt dat het land zich verder naar het oosten zal keren (China, dus) en dat het Westen rekening moet houden met een “armoediger en onvoorspelbaar land”. Wie hedendaags Rusland wil begrijpen vindt in Het verhaal van Rusland een degelijke introductie. Een aanrader, in tijden waarin de kennis over Rusland, ook in de media, vaak blijft steken in oppervlakkige boutades.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow