"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het wachtlokaal

Woensdag, 26 augustus, 2009

Geschreven door: Max Niematz
Artikel door: Johan Bordewijk

Een weifelende aanklacht

Miel Swartjes heeft geen idee wat hij met zijn leven aan moet. Na zijn afgeraffelde HBS tijd leidt hij een lui en ambitieloos leventje. Hij heeft structuur nodig, een doel in zijn leven, dat besef heeft hij nog wel. De oproep voor militaire dienstplicht ervaart Miel daarom als een zegen. Maar als dodelijk saai wachtlopen, iedere nacht weer, zijn enige taak blijkt te zijn, is die zegening minder groot dan verwacht. In Het wachtlokaal toont Niematz de leegheid van de lange nachten en de hypnotiserende werking die daarvan uit gaat. Maar overtuigt het, beangstigt het?

Aanvankelijk heeft Miel baat heeft bij de dienstplicht. De orde en regelmaat geven inhoud aan zijn leven. Hij sluit vriendschap met mededienstplichtigen. Samen stellen ze zich te weer tegen de pesterijen van één van de officieren. Iedere nacht zit Miel in Het wachtlokaal bij de telefoon en mag geen moment van zijn plek. Hoewel dit geestdodend is had hij het minder kunnen treffen, zoals hij zelf concludeert, want ‘een schoenendoos was saaier van binnen’.

De toon van het verhaal is dan nog hoopvol, Miel heeft het naar zijn zin en uitzicht op een beter leven. Maar terwijl hij opgaat in zijn barettenbestaan en meent zijn draai gevonden te hebben, wordt het verhaal grimmiger. Zo zoetjes aan ontspoort hij, begint hij te malen. Hij fantaseert over het strakke truitje van de kantinejuffrouw, veronachtzaamt zijn plicht en verlaat soms zijn post. Hij vult de nachten door geometrische patronen op zijn bureaustoel te rijden, een studie van de vissenkom en meer van zulke nuttige bezigheden. Tegen het eind van zijn diensttijd is duidelijk dat het niet goed meer met hem gaat. Tijdens een weekendverlof zoekt hij een vriend op in Nijmegen, maar die blijkt verhuisd. Miel raakt hopeloos verstrikt in adressen en straten en keert onverrichter zake terug naar de kazerne. Daar loopt hij helemaal uit de rails.

Het wachtlokaal leest bijna als een aanklacht tegen het soldatenleven. Niematz beschrijft de sarcastische omgang van de militairen onderling, de ondermijning van het gezag en de onzinnigheid van het lamlendige wachtlopen. Bijna een aanklacht, want echt verontrustend wordt het boek niet. Op meerdere plaatsen biedt Niematz de lezer de gelegenheid te ontsnappen uit het onheilspellende verhaal, hij laat nadrukkelijk de mogelijkheid open dat het allemaal maar scherts is, dat het boek een wrange klucht is.

Yoga Magazine

‘Buiten sprongen de terreinlantaarns aan. Behalve díé en hun schimmige licht zag hij, toen het helemaal donker was, in het vensterglas alleen nog een leeg troosteloos lokaal, met in het midden daarvan iets dienstplichtigs dat naar zichzelf staarde en Miel Swartjes heette.’

De humor keert terug in de militaire oefeningen, waarin verschillende afdelingen als een soort Dad’s Army over de hei sukkelen, stuntelen met de radio in de regen. Maar naast deze komisch slapstick hanteert hij overwegend een stekelige cynische stijl waarmee hij juist wel een nare sfeer creëert. ‘Ze waren bevriend geraakt hier in Schaarsbergen, vooruit, noem het zo.’ Vriendschap zo relativeren, dat geeft geen bevrijdende, maar een pijnlijke lach.

Uit de openingszinnen blijkt dat Niematz tot denken wil aanzetten:

‘Niet te hoeven weten wie Swartjes is, zou ons vrijwaren van heel wat narigheid. Het zou ons om te beginnen verlossen van de vraag of er wel ooit een dienstplichtig sergeant van die naam bestaan heeft. Helaas, geheel ondenkbaar is dat niet.’

Prachtige zinnen die de lezer op het verkeerde been kunnen zetten. De conclusie, het boek terzijde leggen is het best voor de gemoedsrust, ligt immers voor de hand. Maar tegelijkertijd nodigen ze uit tot verder lezen, want wat is die narigheid dan?.

Het wachtlokaal is een boek dat hinkt op meerdere gedachten. Het is deze halfslachtigheid – is het nou cynisch of komisch, is het nou een aanklacht of een klucht? – die maakt dat het boek niet overtuigt. De gekmakende werking van het wachtlopen komt duidelijk naar voren, maar nergens wordt het verhaal echt onheilspellend. Daarvoor zijn de scènes en beschrijvingen niet verontrustend genoeg en is de sfeer niet sinister genoeg. De dreiging ontbreekt.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het wachtlokaal

Kromzicht