"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het ware leven

Donderdag, 16 november, 2006

Geschreven door: Ilja Leonard Pfeijffer
Artikel door: Daan Stoffelsen

Het ware leven. Een brief

Geachte heer Pfeijjfer, beste Ilja,

Hoeveel tegenstellingen kan een mens aan? Het ware leven. Een roman spreekt zichzelf tegen, maar dat, legt de alwetende verteller (een langharige, LaChouffe-drinkende bohémien genaamd Ilja Leonard Pfeijfer, die sterk op de schrijver lijkt, ik zou zelfs durven zeggen: meneer Pfeijffer, u bent het zelf!) al snel uit, is de bedoeling. Want bij het maken van keuzes vervalt men, zegt hij/u, al snel in (rol)patronen die ontleend zijn aan fictie. In ieder geval Eugenie van Zanten, de schrijfster van De heuvels van Amalfi, waarin zij haar leven met Tom, Kees of welke inwisselbare naam heeft hij ook alweer, gedag zegt om zichzelf te leren kennen in de armen van een aantal mannen in Italië. Ze schrijft het zoals het gebeurd is, zonder opsmuk…

En eigenlijk hoort het zo, meneer Pfeijffer…

Dan is er die officier, die tweede luitenant Boeb, die met een onduidelijke legereenheid door een besneeuwde Russische vlakte doolt, met een onmogelijke missie: het terugtrekkende Russische leger te verslaan. Men trekt thee van buskruit en soep van schoenzolen. Er is kamp geslagen, zonder orders kan men niet verder of terug. Maar dan maakt Boeb een keuze: hij trekt op. En nog één: hij legt de keuze aan zijn manschappen voor om niet naar het Oosten, maar naar het Zuiden te trekken. Dit alles vernemen wij uit zijn brieven aan zijn verloofde, Eugenie van Zanten…

Ja, dat u het nog begrijpt, meneer Pfeijffer, oké, maar dan die verrader van een sergeant, die ook de verloofde is van Eugenie, en dan die naamloze professor in Italië met zijn ongeloofwaardige theorieën en ongeloofwaardige hoeveelheid aan de kerk gelieerde vijanden, en dan die maarschalk, en dan Bob, Wim of welke inwisselbare naam heeft hij ook alweer, en dan Moretti, en dan die vadsige schrijver in dat Leidse café, en dan die serveerster met haar prachtige kont en dan vooral dat medaillon, dat mysterieuze medaillon, wat doen die allemaal bij elkaar? Eigenlijk neemt alleen het medaillon niet zelf het woord: u voert zelfs sprekende paarden op en een hoogleraar Grieks. Alsof die nog bestaan, hoogleraren Grieks. In de boeken die ik lees…

Nee, meneer Pfeijffer, u denkt zeker dat u grappig bent, maar er is niets waars aan deze roman. Behalve dan Oprah, en Dan Brown, die er in uw boek nogal bekaaid van afkomen en eigenlijk niet helemaal serieus worden genomen. U geeft zelfs de clou weg, hoofdstukken vóór het einde!…

En dat alles onder het mom van de ‘experimentele roman’, ja dat begrepen we al, met al die dronken schrijvers tussendoor, die blaten over neuken en demokratie enzo. Dat heeft u niet eens zelf geschreven, daar heeft u uw vriendjes-schrijvers voor, het is niet eens in uw eigen stijl. Maar wat we niet begrijpen: hoe kunt u nu zeggen dat een roman het ware leven is? Het is zó ongeloofwaardig…

Ik wil maar zeggen van: eens maar nooit weer. Dit boek gaat bij het vuil. En ik zeg mijn abonnement op van die krant waarin u schrijft, wat was het, de Volkskrant? Of is dat een retorische vraag? Dat zal u leren de lezer te bedotten.

Met venijnige groet,

Daan Stoffelsen.

[noot van de redactie: na schrijven dezes is Daan Stoffelsen op non-actief gezet en naar een boomgaard met zwembad in Toscane gestuurd, alwaar hij volgens de laatste berichten herstellende is onder het genot van abrikozen en Dan Brown. Voor een degelijke analyse van Het ware leven. Een roman, leze u Het ware leven. Een roman (Amsterdam: Arbeiderspers 2006, eerste druk, o.a. pagina 134, 278-282).]


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.