"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het wendbare verleden

Zondag, 2 februari, 2020

Geschreven door: Sybe Schaap
Artikel door: Daniël Zevenhuizen

Afrekening met het populisme

Filosoof en liberaal Sybe Schaap rekent in zijn nieuwe boek andermaal af met het populisme. Hij vindt een bondgenoot in Nietzsche.

[Recensie] De geschiedenis is een retorisch middel geworden, meent filosoof en oud-senator voor de VVD, Sybe Schaap. Volksmenners verbuigen haar volgens Schaap. Pijnlijke feiten uit het verleden laten zij weg, tot een utopie overblijft. Dat leidt tot uitspraken als ‘Terug naar de VOC-mentaliteit!’ en ‘Make America great again!’ Maar was het allemaal wel zo ‘great’?

Niet bepaald, stelt Schaap in Het wendbare verleden. Vroegen keken mensen vooral hoopvol naar de toekomst. Bestookt door herinneringen aan de mislukte ideologische bewegingen van de twintigste eeuw kijken zij inmiddels liever achterom, naar het verleden.

Hoe kon de nostalgische verbuiging van de geschiedenis voeten in de aarde krijgen? Door de ideologie van het postmodernisme, meent Schaap. Zij staat voor de ontmanteling van waarheid tot een ‘constructie’. “Een beroep op ‘objectieve’ feiten verzwijgt een immanent machtsperspectief!” is het postmoderne credo, aldus Schaap. Weg met feiten, omarm dat de werkelijkheid wordt vormgegeven door (sterke) verhalen.

Dans Magazine

Sybe Schaap staat niet alleen in zijn afwijzing van ‘het postmodernisme’. Deze denkwijze is een geliefde zondebok bij nieuwrechts. Wanneer FvD-voorman Thierry Baudet de ontmanteling van lang bevochten westerse instituten toerekent aan ‘postmoderne neo-marxisten’, stelt hij dezelfde diagnose. Opvallend: VVD’er Schaap beschuldigt júíst types als Baudet van postmoderne geschiedenisgoochelarij.

Het alternatief vindt Schaap bij Duits filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900). Hij geeft van geschiedenis een ‘waarheidsgetrouwe’ en ‘levende’ invulling. Volgens Schaap moet het gaan om “het opnemen van te waarderen elementen uit het verleden, het verwerken van dit overgeleverde in het heden en doorgeven daarvan aan toekomstige generaties”.

Maar wie zijn ‘de postmodernisten’ eigenlijk? Schaap slaat de plank mis met een selectieve uitleg van een collegebundel van de Franse denker Michel Foucault. Hij maakt de sprong van Foucaults denkproject dat ging over de ‘cultuur van het zelf’ naar de volgende uitspraak: “Het waarheidsprekende zelf luistert alleen naar zichzelf, teneinde zichzelf zo zuiver mogelijk uit te kunnen spreken. Het ‘ken uzelf’ … is hieraan ondergeschikt.” Volgens Foucault staat zelfkennis niet los van de heersende retoriek in de samenleving. Wel spreekt het ‘waarheidsprekende zelf’ zich uit, waar zijn waardigheid in het geding is. Denk aan de veroordeling van homoseksuelen toen aids opkwam – veelal met goedkeuring van dominees, gezinnen en wetenschappers. Dat wijst niet op subjectieve afkeer van ‘de waarheid’, maar op de vervlochtenheid van wetenschappelijke kennis, institutionele macht en zelfbegrip.

Bij uitstek interessant is Schaaps eigen analyse van de retoriek van Baudet, die christelijke begrippen verdraait om ongewenste culturele invloeden te weren. Hoewel het theoretisch raamwerk in gebreke blijft, doet de auteur een boeiende uitval naar politici van rechts tot links.

Eerder verschenen in Volzin

Lees eveneens de recensies geschreven door Jos van Dijk en Bas Aghina

Boeken van deze Auteur: