"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het wonder van Santa Clara

Vrijdag, 12 april, 2019

Geschreven door: Chesley Rach
Artikel door: Wim Rutgers

Door het wonder aangeraakt

[Recensie] Met zijn tweede roman, Het wonder van Santa Clara, heeft Chesley Rach (Curaçao 1952) een prestatie van belang geleverd. Toen ik twee jaar geleden zijn debuut, De terugkeer van Ricardo Bonifacius las, had ik daarover zo mijn reserves. De op Curaçao geboren en getogen, maar al jaren in Nederland wonende en daar inmiddels een befaamd hoogleraar sociologie geworden hoofdpersoon, keert in die roman op zijn eiland terug als adviseur van een Nederlandse filmploeg die het carnaval gaat filmen: ‘Het Carnaval is voorbij’. Dat veroorzaakt bij Ricardo een stortvloed van gevoelens van dubbele onaangepastheid zowel met de omgang met leden van de filmploeg als met herinneringen aan zijn eiland van geboorte en de familie, zoals zijn moeder en vader die inmiddels – net als hijzelf – gescheiden zijn. Persoonlijke ontwikkelingen brengen hem in de war, met grote onzekerheid over zijn relaties, zoals zijn jeugdliefde Jolanda, zijn huidige partner Marlies en de gevoelens voor Carmen.

Ricardo blijft buitenstaander in eigen land. Aan het slot neemt de hoogleraar ontslag in Nederland en kiest hij op zijn eiland van geboorte voor het ambacht van zijn vader, die een vakkundig meubelmaker was: kunde in plaats van kennis, terug naar de oorsprong, het carnaval is voorbij.

Wat me bij het lezen vanaf de eerste bladzijden van Het wonder van Santa Clara opviel was het grote stijlverschil tussen de eerste en tweede roman. Met de tweede roman heeft Chesley Rach bewezen een schrijver van kaliber te zijn met een intrigerende plot die vele vragen – ik zou zeggen existentiële vragen – aan de orde stelt op een prettig leesbare trefzekere manier die veel zakelijker is dan in het debuut, in een strakke en directe stijl. De Ricardo die als een zelfgekozen eenzame tussenfiguur zijn plaats op zijn eiland moest heroveren in het debuut is vervangen door de aanvankelijk sceptische maar gaandeweg steeds meer betrokken buitenstaander Tom in de tweede roman, die als journalist in Mexico een verslag moet geven van wonderlijke genezingen die daar in het kleine dorpje Santa Clara hebben plaats gevonden. Hij raakt zo verstrengeld in de lokale maatschappij dat het hem niet meer mogelijk is daarvan een objectief verslag te geven. Pas na jaren zet hij er zich toe zijn ervaringen en emoties op papier te zetten.

Santa Clara is een verstild dorp dat ooit bloeide door de zilvermijnen, maar toen die uitgeput raakten sterk achteruitging. Dan gebeurt er een wonder. Als het dorp geteisterd wordt door langdurige droogte waaraan tenslotte door hevige onweersbuien en regens een einde komt, kijkt de jonge man Salvador per ongeluk bij een blikseminslag in een onbedekte spiegel. Het niet bedekken van een spiegel bij donder en bliksem roept volgens het volksgeloof onherroepelijk problemen op, maar in dit geval keert het zich ten goede, want het is het begin van de genezingskracht van Salvador. Op haar sterfbed zegt zijn grootmoeder tegen Salvador: “Er is iets met je gebeurd. Ik kan het zien. Het is een groot geschenk. Wees er voorzichtig mee.” Als door ‘toeval’ het eerste wonder van genezing van een zieke door de aanraking van Salvador plaatsvindt, waarna tal van genezingen volgen, leeft het dorp op door toerisme, omdat bezoekers het wonder willen aanschouwen of zelf genezing zoeken. Dat roept de felle jaloezie op van de plaatselijke kwakzalver en de pastoor die hun invloed op de bevolking zien verdwijnen. Salvador wordt op hun aanstichten door de dorpelingen de dood ingedreven. Met de dood van de genezer zinkt het dorp weer weg in zijn lethargie. Maar Salvador komt bij zonsondergang geregeld terug in een felle genezende lichtstraal boven de rivier.

Boekenkrant

De roman gaat volgens de verteller over “liefde en haat, vergelding en vergeving, eerzucht en nederigheid, overrompelende schoonheid en afschrikwekkende lelijkheid”, en ik kan daar nog wel wat tegenstellingen aan toevoegen, zoals goed en kwaad, geloof en bijgeloof, wetenschap en geloof, magie en realiteit, met de centrale tegenstelling tussen egoïsme en altruïsme. De hoofdpersoon Salvador is de onvoorwaardelijke altruïst die alles belangeloos doet in zijn leven, terwijl andere personages voortdurend uit eigenbelang handelen. Maar het ultieme thema in het verhaal is de theodicee, ‘de rechtvaardiging van God, de verdediging van de Voorzienigheid ten opzichte van het in de wereld bestaande kwaad’ en de mensen met hun vrije wil daartussen.

Het wonder van Santa Clara is een roman van de intertekstualiteit met tal van verwijzingen naar de Bijbel, met als illustratie het hoofdpersonage Salvador die als een reddende heiland – is heler – met handoplegging de mensen helpt, maar door een Judas verraden wordt en vervolgens door de door de pastoor opgezweepte dorpelingen vermoord wordt, als die hem uitdagen over het water van de rivier te lopen. Moeder Maria Dolores neemt uit verdriet en woede verschrikkelijk wraak en verwoest het dorp met haar gebeden die bliksem en aardbevingen oproepen. De schuldige mensen die de zoon de dood hebben ingejaagd maakt ze met haar gebeden ongeneeslijk ziek. Maar ze wordt zelf ook slachtoffer. Wraak blijkt zelfdestructief: “vergeving is beter dan vergelding en liefde beter dan haat. Misschien was het Gods bedoeling om dit simpele feit weer eens te benadrukken.”
De zoon kent geen wraakgevoelens en blijft de mensen genezen als hij in de avondzon boven de rivier verschijnt in een lichtstraal en de zieken in zijn licht staan: genezing vindt men in het licht.

Maar het verhaal laat zich ook lezen als een drama over een verlopen dorp en een alcoholische journalist, de wonderen van Salvador, het verraad van El Brujo en de pastoor die de genezer vanaf de kansel voor de ‘antichrist’ uitmaakt, de dood van de genezer Salvador en de wraak van moeder Maria, maar de uiteindelijke delging van de schuld door ‘berouw en vergiffenis’, de titel van het laatste hoofdstuk van de veertien – als een kruisgang. Zo kun je in de roman ook reminiscenties in moderne vorm zien aan de middeleeuwse mirakelverhalen en de 19de-eeuwse verhalen over Maria-verschijningen. Ook de naamgeving van de personages is in dit verband interessant: de koster Pedro Portero, de hospita Anna Maria de los Santos, de kritische wetenschapper Juan de la Luz, de verpleegkundige Philomena del Rosario Espinoza, waarbij de namen de betekenis en functie van de personages illustreren. Het verhaal eindigt met de energieke herbouw van het plaatsje dat al vanaf de titel de centrale plaats krijgt. De journalist brengt zijn verslag van de wonderlijke en onbegrijpelijke gebeurtenissen, waarbij hij door de dorpelingen geholpen wordt. Het verslag wordt ingebed in een proloog en epiloog.
Genezing vindt men in het licht. Waar de wetenschap geen licht kan verschaffen blijft het wonder: “Wetenschap en geloof hoeven elkaar niet te bijten. Geloof begint daar waar wetenschap geen antwoorden kan bieden. Het zou irrationeel zijn om aan te nemen dat er niets bestaat behalve hetgeen wij kunnen verklaren.” Genezing vindt men in het licht van het wonder.

Eerder verschenen op Caraïbisch Uitzicht

Prof. dr. Wim Rutgers is als buitengewoon hoogleraar Caraïbische letterkunde verbonden aan de universiteiten van Aruba en Curaçao.

Boeken van deze Auteur:

Het wonder van Santa Clara

Het wonder van Santa Clara