"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hippie

Zondag, 30 december, 2018

Geschreven door: Paulo Coelho
Artikel door: Nico Voskamp

Far out

[Recensie] Paulo Coelho is een begrip. De man verkocht alleen al van zijn boek De alchemist 32 miljoen exemplaren wereldwijd. Het algemene thema in zijn werk is de kunst van het vinden van je zielsbestemming, en dat spreekt meer dan een handvol mensen aan. Zijn trouwe fanschare ziet smachtend uit naar elk nieuw boek van de meester – de man die de raadselen des levens duidt.

De wortels van die levenswijsheid zouden best eens geplant kunnen zijn in de jaren dat hij als hippie over de wereld zwierf. In Hippie vertelt hij dat verhaal. We gaan terug naar 1970. Het langharig, werkschuw tuig zoals dat toen heette, heeft een niet te onderschatten invloed op de samenleving. Na het brave, gehoorzame, slaafse naoorlogse tijdperk van papa en mama gooit de jeugd het roer om. Ze gaan op zoek naar andere waarden zoals non-materialisme, gelijkheid, broederschap, vrijheid, liefde en spiritualiteit.

In 1970 zijn er voor een beetje hippie twee hotspots in de wereld: Londen en Amsterdam. De jonge Paulo vertrekt uit zijn vaderland Brazilië, trekt de wereld in en komt uit in Amsterdam. De Dam om precies te zijn, waar hij Karla tegenkomt. Samen nemen ze de bus, niet naar Buitenveldert maar naar Nepal. Ze volgen de hippietrail.

Coelho blikt met een mengeling van nostalgie en trots terug op: “De meisjes met hun bloemen in het haar, hun lange rokken, hun kleurige blouses zonder bh, en hun halskettingen met alle mogelijke stenen in alle mogelijke kleuren; de jongens met hun in maanden niet geknipte haar en baard, hun verschoten en door het vele dragen versleten spijkerbroeken, die overal ter wereld duur waren – behalve in de Verenigde Staten, waar ze het getto van de fabrieksarbeiders hadden verlaten en nu gezien werden op de megaconcerten in San Francisco en omstreken.”

Boekenkrant

Met een verzameling kleurrijke figuren zit hij in de bus die hobbelend en met onregelmatige stops de lange, lange reis naar Nepal maakt. Hij zit daar op een tweepersoons bankje met Karla, de pittige, ongenaakbare jonge Nederlandse vrouw, en wisselen op afgesproken tijden van plaats zodat de ander even vaak naar buiten kan kijken.

Aan deze reis wordt het boek opgehangen, en hoewel er van alles gebeurt, is dat niet genoeg voor een boeiend verhaal. Enigszins voorspelbaar ook zijn de wijsheden die rondgestrooid worden, zoals deze nostalgisch stemmende blik op de saaiheid van Amsterdam c.q. Nederland:

“Zonder verder uit te weiden, vroeg ze Wilma wat ze van Amsterdam vond.
’Saai, Doodsaai.’
Dat dus. Niet alleen Amsterdam, maar heel Nederland, waar iedereen vanaf zijn geboorte in de watten werd gelegd, en niemand zich ooit zorgen maakte of hij op zijn oude dag niet aan zijn lot zou worden overgelaten, want er bestonden tehuizen en levenslange uitkeringen, ziektekostenverzekeringen die gratis waren of heel weinig kostten…

Terwijl in de Verenigde Staten vrouwen hun bh’s verbrandden en gelijkheid eisten, leefde Karla – die geen bh droeg, ook al waren haar borsten nou niet bepaald klein – op een plek waar die gelijkheid al lang geleden veroverd was, zonder veel ophef of exhibitionisme, maar door de voorouderlijke logica te volgen dat de vrouwen de macht hebben, zij zijn het die hun mannen aansturen en hun kinderen … “

Afgezien van de preoccupatie met bh’s vinden we hier geen opzienbarende observaties. Is dit dan een mislukt boek? Wel in de zin dat er weinig nieuws gemeld wordt. Wie iets van het hippietijdperk heeft meegekregen, vindt geen schokkende informatie. Maar als het Coelho’s bedoeling was de schoonheid te laten zien van de eenvoud, die de hippie-idealen zeker ook bezitten, dan is het boek wel geslaagd.

De boodschappen erin komen recht uit het hart, zoals deze over het delen van bezit:

“Natuurlijk moeten we delen … het is belangrijk je niet te laten meeslepen door de egoïstische gedachte in je eentje het eind van je reis te bereiken. Wie dat doet vindt een leeg paradijs, zonder ook maar iets bijzonders, en zal binnen de kortste keren van verveling omkomen. We mogen niet de lampen die de weg verlichten, pakken en meenemen.”

Toch komt de schrijver niet verder dan het noteren van zulke haast kinderlijke bloemenkinderen-regels, waarbij hij wel een aardige blik werpt op de hippie generatie. Al biedt dat niet veel nieuws.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles en Nico’s recensies

Boeken van deze Auteur:

De duivel en het meisje

De heks van Portobello

Veronika besluit te sterven