"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hockney Van Gogh - The Joy of Nature (NL)

Donderdag, 14 maart, 2019

Geschreven door: Hans den Hartog Jager
Artikel door: Chris Reinewald

Nieuwe horizon, nieuw geluid

[Recensie] Van Gogh zit in het kunstenaars-DNA van David Hockney, Engelands meest beroemde schilder. Dat zie je, dat voel je. Dus is het niet gek om de begin 21ste eeuwse ‘late’ landschappen van Hockney in het Van Gogh Museum te exposeren met vergelijkbaar (te beschouwen) werk van Vincent van Gogh. Wat echter museaal prikkelt krijgt iets geforceerds in de – ofschoon uitstekend geschreven – catalogus.

David Hockney (1937) is de nuchterheid zelve. In een gefilmd interview bij de expositie – die volgens hem gelukkig niet ‘Vince & Dave’ heet – constateert hij dat Van Gogh tien jaar langer had moeten leven. Dan was hij doorgebroken, begon zijn werk goed te verkopen en verdiende hij eindelijk ’ns wat. Maar juist door in isolatie door te werken stuwde hij zijn stijl tot ongekende hoogtes op.

Van Gogh was niet echt een natuurtalent, vergeleken met bijvoorbeeld de jonge Rembrandt, een museum ernaast. Hockney op zijn beurt wil geregeld graag behoorlijk lullig schilderen en tekenen. Als kunstenaar kijkt hij goed wat zijn moderne voorgangers deden: Van Gogh, zeker, maar eigenlijk veel meer Matisse (decorativiteit, vlakken in een felle kleur) en Picasso (destructie en vervorming). Trouwens, net zo lief Oud-Egyptische kunst of vroeg Italiaanse schilderkunst van Piero della Francesca: stijf gestileerde figuren en een rood-blauw-geel-groen kleurenpalet.

iPad

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Anders dan de expositie besteedt het boek ook aandacht aan vroeger werk van Hockney en diens invloeden uit de kunstgeschiedenis. Als Den Hartog Jager een thema benoemt – ruimte, licht, perspectief, waarheid en werkelijkheid – en uitwerkt kijkt hij hoe Van Gogh daarmee omgaat. Consequent, maar op den duur ook irritant. Neemt de waardering voor Van Gogh nu werkelijk liturgische vormen aan? Redelijk onbeduidende zinnen uit Van Goghs brieven zijn afgezet tegen vergelijkbare opmerkingen van Hockney; alsof die zich permanent moet verantwoorden. Idem geldt voor de landschappen, waarbij Hockney vaak het onderspit delft. (Eerder legde Van Gogh het in eigen huis juist af tegen Edvard Munch, een generatie jonger en veel ouder geworden.)

Van Goghs prachtig blonde landschap bij Arles reduceert Hockneys korenveld in Yorkshire tot decoratieve Britse of Amerikaanse landschapskunst uit het interbellum. Maar Hockneys houtskooltekeningen en aquarellen van weinig spectaculaire bossages en dorpjes in zijn geboortestreek Yorkshire hebben meer flair dan Vincent.

Bij Hockney – zeker in zijn Californische gay periode – denk je dat hij vooral relaxt vakantie viert en eens wat grappigs tekent, terwijl hij toen ook zijn grote meesterwerken schilderde. Eind vorig jaar veilde Christie’s zijn Pool with two figures (1972) voor $ 90,3 miljoen: het hoogste bedrag ooit betaald voor werk van een nog levende kunstenaar. Voor het begrip van het getoonde late werk had Den Hartog Jager misschien meer op Hockneys technische ontwikkelingen via de fotografie kunnen inzoomen.

Gelukkig bestaat het tweede deel uit een luchtig voortkabbelend interview met Hockney. Hij is niet zo’n theoreticus maar wordt geïnspireerd door visuele belevenissen: via een donkere tunnel een zich ontvouwend landschap inrijden. En hij houdt van nieuwe technieken: dag en nacht op een iPad tekenen bijvoorbeeld. De lelijke onvolkomenheden – harde detaillering en wollige vlakken – accepteert hij.

Op exposities (ook hier) is een tekening zelfs vanaf het begin tot het eind op iPad-schermpjes te volgen! Een iPad-print van een paarse boom achter een regenplas met vallende druppels erin doet zowel aan Munch als aan een Japanse kleurhoutsnede denken. Hockney: “Een tijdlang liep ik met de iPad te rotzooien […] tot ik de app Brushes vond en begon te tekenen. […] Uiteindelijk heb ik negentig tekeningen gemaakt […] en vijftig ervan tentoongesteld. Ik vond ze eigenlijk behoorlijk goed.”

Perspectief bestaat (niet)

Erg sympathiek is de gulheid van Hockney om te delen in wat hij ontdekt. Toen hij uitvond dat schilders na Piero tot Cézanne met optische hulpmiddelen, een camera obscura werkten, maar hierover zwegen, bouwde hij zo’n kast na en liet zien hoe dat gaat. Zo weerlegde Hockney meteen de kritiek dat hijzelf vaak in een fotografische platheid schilderde.

Door het aan elkaar leggen van polaroids, details van een groter beeld – overigens een Belgische trouvaille – merkte hij dat iedere foto een eigen dieptewerking heeft. Samen geven die een natuurlijke cubistische vertekening en zorgen voor een opgeklapt perspectief. Hockney concludeerde hieruit dat het klassieke perspectief niet alleenzaligmakend is. Voor Van Gogh was dat wel zo. In het boek staat een tekening van Van Gogh: een perspectiefraam met draadjes en een centraal verdwijnpunt. Ondanks het schoolse hulpmiddel negeerde Van Gogh incidenteel het klassiek Westerse perspectief. Japanse prenten, die midden 19de eeuw populair werden in Frankrijk, hebben namelijk geen dieptewerking. Het zijn achter elkaar gezette tafereeltjes. Plat als een yen-muntstuk. Bekend zijn het bloesemboompje en de brug die Van Gogh naschilderde van Japanse prenten van Hiroshige. In zijn Britse popart-tijd en de Californische periode erna mixt Hockney Japanse platheid met die van vroege Italiaanse Renaissance-schilders.

Bomenlaantjes

Nu, aan het eind van zijn carrière speelt Hockney geraffineerd verder met het perspectief. Kort gezegd: je ziet er niks van maar je ondergaat het. Dat in wezen saaie bomenlaantje op het affiche en het boek is het beste voorbeeld. Ook al sta je niet voor het – in werkelijkheid – monumentale meerluik toch heb je de sensatie in een echt bos te staan. Hoe dat kan? Hockney laat het zien: met een video. Hij fotografeert het landschap in negen delen (denk aan de camera’s op een controlevoertuig van de parkeerpolitie) met elk een verdwijnpunt. Aan de hoeken ontstaan vertekeningen die hij in een schets corrigeert voor hij het tafereel in even veel doeken, als een decor schildert. Kleuren zorgen voor het perspectief. Dwarrelende blaadjes, zoals je die in het echt ervaart of in films ziet, versterken de ruimtelijke sensatie. Wat een meesterwerk!

Maar ook volgt hij de opengeklaptheid van aan elkaar gelegde foto’s. Zo ‘knipte’ Hockney het befaamde Laantje van Hobbema op in twee symmetrische vierkanten en een asymmetrisch middendeel: als realistische weergave van hoe wij iets bekijken, met cinerama-blik. Zo lang Hockney blijft schilderen zo lang hij blijft verrassen.

Tot slot een lullig boektechnisch kritiekpuntje. Bij mijn exemplaar liet het boekblok na een week los uit de blijkbaar slecht gelumbackte kaft.

Bekijk de voorbezichtiging, https://www.facebook.com/alleroogen/. Kijk hier voor meer info over de tentoonstelling.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

 

Boeken van deze Auteur:

Hockney-Van Gogh. The Joy of Nature

Hockney Van Gogh - The Joy of Nature (ENG)

Hockney Van Gogh - The Joy of Nature (NL)

Het streven. Kan hedendaagse kunst de wereld verbeteren?