"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hoe fel de zon ook scheen

Maandag, 4 mei, 2020

Geschreven door: Arend van Dam
Artikel door: Nico Voskamp

Ongemakkelijke verhalen uit de Tweede Wereldoorlog

[Recensie] Gewone mensen die opeens in een oorlog belanden, in een door vreemdelingen bezet gebied dat Nederland heet. Hier kun je lezen hoe het moet zijn geweest om in een onderdrukt land te leven waar je doodgeschoten kon worden als je iets deed wat de bezetter niet wilde.

Arend van Dam verzamelde en herschreef de verhalen in dit door Alex de Wolf zachtjes en wonderlijk mooi geïllustreerde, stevige boek. Verhalen en tekeningen zijn levendig, helder, duidelijk en meestal doen ze een beetje pijn. Dat ongemak heb je met oorlog.

Rie Mastenbroek bijvoorbeeld, was een hele goeie zwemster. Ze mocht daarom meedoen aan de Olympische Spelen die in Duitsland werden gehouden. In die tijd was ene Adolf Hitler aan de macht en onderweg in de trein naar de Spelen praatte Rie met de andere sporters over de vreemde ideeën van Adolf. Die man denkt dat alle blanke mensen goed zijn, en alle andere mensen zijn ‘ondermensen’. Ook denkt hij dat de Joden de schuld zijn van alles dat misgaat. Toen ze in het stadion gingen sporten, schrokken ze van de rood met witte vlaggen met een hakenkruis erop. Maar daar kwam Rie niet voor, ze kwam om te zwemmen, liefst sneller dan ooit.

Dat deed ze: ze won drie gouden medailles. En een zilveren op de honderd meter vrije slag. Ook won haar vriendin Willy goud met estafette hardlopen. Blij gingen ze naar huis – en het werd oorlog. Alles veranderde. Jaren later komen de vrienden weer bij elkaar en vertelde Rie:

Boekenkrant

“‘Mijn medailles heb ik weggegeven. Iedereen vraagt altijd: “Zeg Rie, waarom ben je eigenlijk naar Berlijn gegaan? Je had toch wel kunnen weten dat die Hitler niet deugde?” Maar wat kon ik eraan doen? Ik zwom niet voor die akelige dictator. Ik zwom voor mezelf.’

‘Dat is wel zo,’ zei Tinus. ‘Maar we hebben ons toch ook een beetje laten gebruiken.’ …

‘Het is verschrikkelijk wat er allemaal is gebeurd,’ zei Rie. ‘Maar wij konden dat toen nog niet weten. Ik zou zo graag een beetje trots willen zijn op mijn medailles. Ik heb toch niemand kwaad gedaan door zo hard mogelijk te zwemmen?’”

Zo heeft elk verhaal zijn eigen tragedie. Het titelverhaal Hoe fel de zon ook scheen gaat over de dierentuin van meneer Ouwehand, die vlakbij de grens ligt. De generaal van het Nederlandse leger belde meneer Ouwehand en zei dat er oorlog dreigde en dat hij soldaten naar de dierentuin zou sturen om Nederland te verdedigen. Toen de soldaten aankwamen hadden ze een leuke tijd, en de mensen die de dierentuin bezochten ook. De zon scheen uitbundig. De mensen in de rij voor de kassa waren in vakantiestemming. Het zou vast geen oorlog worden. Niet met dat mooie weer.

En toen brak de oorlog uit. De Duitsers rukten op en de generaal van het Nederlandse leger belde weer: “Ik wil niet dat mijn soldaten gevaar lopen door uw wilde dieren.” Hij ging iemand sturen om de roofdieren dood te schieten. Toen nam de directeur van Ouwehands Dierenpark waarschijnlijk de verschrikkelijkste beslissing van zijn leven: als zijn dieren dood moesten, dan deed hij het liever zelf. Met een geweer schoot hij alle gevaarlijke dieren dood. Behalve een IJsbeermoeder met twee jongen, die verstopte hij in een hok. Hoe het verder afloopt, is in het boek te lezen.

Samenvattend zijn dit best gruwelijke verhalen van gewone mensen die overvallen worden door iets waar ze niets aan kunnen doen. De subtiele tekeningen van Alex de Wolf versterken door hun zachte pastelkleuren en vriendelijke contouren het dubbele gevoel dat leven middenin een oorlog moet geven. Arend van Dam heeft deze 20 verhalen terecht aan de vergetelheid ontrukt. Zodat we ze onthouden.

Ook verschenen op Nico’s recensies