"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hopeloos hoopvol

Zondag, 1 juli, 2018

Geschreven door: John D. Caputo
Artikel door: Jan van Hooydonk

Geloven als een roos

“God bestaat niet, maar God dringt aan.” De filosofische memoires van John D. Caputo vormen fascinerende lectuur.

[Recensie] Als katholiek jongetje in de jaren vijftig mocht hij graag naar de sterrenhemel kijken. Als jongeman onderzocht hij of een leven als kloosterling iets voor hem was. (Niet dus). Als hoogleraar filosofie en theologie raakte hij in de ban van het postmoderne denken. De fascinatie voor God is bij dit alles een constante in zijn leven gebleven, zo stelt de Amerikaan John D. Caputo, intussen 77 jaar oud, vast. Hij heeft de religie niet losgelaten. Beter gezegd: de religie heeft hem niet losgelaten. Hopeloos hoopvol is de titel van diens filosofische memoires, belijdenissen van een postmoderne pelgrim de veelzeggende ondertitel.

Hoe kunnen we over God denken? En dus ook: hoe kunnen we ‘niet’ over God denken? Die vragen staan in Hopeloos hoopvol centraal. Sleuteltekst om deze vragen te beantwoorden is voor Caputo een uitspraak van de mysticus Angelus Silesius (1624-1677): “De roos kent geen waarom; zij bloeit omdat zij bloeit; zij”denkt niet om zichzelf, vraagt niet of men haar ziet.” “De glorie van de roos is de glorie van het leven zonder waarom, ze is niet belast met alle waaroms en waartoes van de rusteloze geesten van filosofen en theologen”, stelt Caputo. Al te vaak is religie volgens hem in de ban geraakt van economisch denken. De religieuze mens investeert in de toekomst, verwerft zich schatten in de hemel. “Religie spreekt vaak in termen van winnen: over het verslaan van de tijd en de dood te slim af zijn.” Dat noemt hij “religie op haar slechtst”.

“Het denken over onze redding, in economische termen, ondergraaft de gave van God”, schrijft Caputo. Zoals de roos bloeit zonder waarom, zo zouden we ook moeten leven en geloven zonder waarom, zegt hij in navolging van mystici Marguerite Porete (in 1302 als ketter op de brandstapel terechtgesteld) en Meester Eckhart (1260-1328, eveneens als ketter veroordeeld).
Maar: wie of wat is ‘god’? Eckhart leerde dat God mensen nodig heeft om God te kunnen zijn. In diens voetspoor en in dat van een postmoderne denker als Derrida (1930-2004) formuleert Caputo onverschrokken zijn diepste overtuiging omtrent God: “God moet bevrijd worden van God – in de naam van God.” De naam van God is voor hem ‘de naam van het onvoorwaardelijke’. “Dit betekent niet dat God bestaat, maar dat datgene dat onvoorwaardelijk, onophoudelijk en dringend een beroep ons doet, dat wat roept om vrede en gerechtigheid, om het geschenk en de vergeving, om genade en gastvrijheid, roept in de naam van God. Kortom, God bestaat (existeert) niet, maar God dringt aan (insisteert).” En ook: “God durft het niet te zijn. God neemt het allergrootste risico: hij legt het zijn en het bestaan in onze handen.” Het koninkrijk van God is daarmee niet iets voor elders en later, nee, voor Caputo is dat koninkrijk hier en nu. “Het koninkrijk van God is niet de beloning voor de werken van liefde en barmhartigheid. Deze werken zijn het koninkrijk van God, hier op aarde.”

Boekenkrant

John D. Caputo geldt niet voor niets als een van de belangrijkste hedendaagse denkers over religie. Hij laat zich in Hopeloos hoopvol kennen als een originele, baanbrekende en moedige denker, een bevlogen en spiritueel mens. Hulde aan de uitgever die dit boek in een soepele vertaling aan Nederlandse zinzoekers aanbiedt.

Eerder verschenen in Volzin