"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hotel Claremont

Vrijdag, 2 augustus, 2019

Geschreven door: Elizabeth Taylor
Artikel door: Marjon Nooij

Oud zijn is pas hard werken

[Recensie] Elizabeth Taylor is een van de vier bijna vergeten Britse Grandes Dames, maar Uitgeverij Karmijn heeft het literaire werk van haar hand weer nieuw leven ingeblazen door het opnieuw uit te geven. Juni 2016 verscheen Angel en nu dus Hotel Claremont. Het verhaal speelt zich voor het grootste deel af in een hotel, waar een aantal oudere dames en heren voor hun oude dag een kamer huren. Zo ook de lange, stevig gebouwde weduwe, mevrouw Palfrey die zich in januari door een taxi met haar bagage laat afzetten bij Hotel Claremont, een van de vele hotels aan Cromwell Road, Londen.

Haar kamer is niet direct wat ze ervan had verwacht. Met een vloerkleed dat er nogal sleets uitziet, een dichtgespijkerde schouw en een naar schroeilucht riekende radiator, heeft ze het gevoel dat ze in de kamer van een dienstmeisje is beland. Voor de badkamer moet ze helaas eerst de gang op. Haar eerste indruk van het diner is dat het er nogal sjofeltjes uitziet en niet de kwaliteit heeft die ze gewend is. In ieder geval had ze zich er een andere voorstelling van gemaakt. Het komt me als heel bijzonder voor dat het toentertijd – het boek stamt uit 1971 – in Engeland blijkbaar niet ongebruikelijk was dat de ouderen ervoor kozen om hun oude dag in een hotel te verblijven.

Na de maaltijd verhuizen de gasten naar de lobby voor een kopje koffie, een babbeltje, een spelletje, wat lezen of om een breiwerkje ter hand te nemen. Aldaar leert mevrouw Palfrey het kleurrijke gezelschap medebewoners kennen en zoals het in een besloten gemeenschap meestal gaat… men houdt elkaar nauwlettend in de gaten en bespreekt elkaar wanneer er geen andere oren in de buurt zijn. Vanzelfsprekend heeft iedere gast zijn of haar eigen hebbelijkheden of onhebbelijkheden en zijn er onderling de nodige irritaties te bespeuren. Met name enkele dames proberen elkaar de loef af te steken en zich beter voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn.

Toch lijken ze zich desondanks, wanneer ze de ander beter leren kennen, min of meer met elkaar te vergroeien. Het leidt ook tot tragikomische passages. Ze hebben allemaal hun eigen verhaal te vertellen, maar er wordt bijna steevast door elkaar heen gepraat en geluisterd wordt er niet. De hotelhouder begint het groepje bejaarden lastig te vinden. Ze hangen hinderlijk rond, lopen in de weg en hun gedrag stoort hem. Wat voor mevrouw Palfrey het meest genante is, is dat haar steeds wordt gevraagd wanneer ze nou eens bezoek krijgt. Zelf weet ze echter dat ze dat niet hoeft te verwachten, omdat haar dochter Elizabeth en schoonzoon in Schotland wonen en haar kleinzoon Desmond – een pedant mannetje – is ook al geen trouwe bezoeker.

Dan ontmoet ze, door een ongelukje, de jonge Ludo Myers en er ontstaat een bijzondere vriendschap. Ze smeedt een snood plan en nodigt hem uit om bij haar in het hotel te komen dineren.

“Het liep allemaal van een leien dakje. […] Ze glom.
‘Kun je me twee glazen sherry brengen, Antonio?’ zei ze tegen de ober. ‘Ik denk medium dry. Vind je dat goed Desmond?’
Ludo boog zijn hoofd.”

Dit toneelstukje loopt natuurlijk onherroepelijk uit op een pijnlijke situatie, waardoor mevrouw Palfrey danig in verlegenheid wordt gebracht. De hoogbejaarde en slecht mobiele mevrouw Albuthnot woont het langst in Hotel Claremont en is de eerste die noodgedwongen moet verhuizen. Om haar eer hoog te houden zegt ze dat ze een ander hotel heeft gevonden.

“Op een ochtend lazen ze in de kolom overlijdensberichten van de Daily Telegraph. ARBUTHNOT – Op 10 september, in verpleeghuis The Breamer, Bastead, Middlesex, Elvira, Anne, geliefde zuster van Constance en Dorothy Proctor. Begrafenis in besloten kring. Geen bloemen. […] ‘Ik zou gegaan zijn,’ zei meneer Osmond chagrijnig. Hij keek even naar mevrouw Palfrey. Ze hadden misschien samen kunnen gaan om haar de laatste eer te bewijzen, passend gekleed, en in een passende gemoedsgesteldheid.
‘We mogen niet eens weten waar het zal zijn,’ klaagde mevrouw Burton. […]
‘Het zou aardig zijn geweest als we een krans hadden kunnen sturen,’ zei mevrouw Post. ‘Van haar vrienden in Hotel Claremont’, of zoiets.”

De dagen slepen traag voort in ledigheid, men lummelt wat rond, wacht op bezoek of mijmert over vervlogen tijden en het verdriet om wat voorbij is en nooit meer terugkomt. Wat me heel erg raakte was de volgende passage;

“Oud zijn was pas hard werken. Het was net als een baby zijn, maar dan omgekeerd. Een zuigeling leert elke dag iets kleins; bejaarden verliezen elke dag iets kleins. Namen glippen weg, data betekenen niets meer, volgorden raken in de war en gezichten vervagen. De eerste jeugd en de ouderdom zijn allebei vermoeiende tijden.”

Een flirtage die mevrouw Palfrey in verlegenheid brengt, leidt wederom tot een ongelukje. Wie zal haar nu kunnen opvangen? Hotel Claremont is een heerlijk boek. Je proeft van de Britse stiff upperlip waar de ouderen zich van bedienen om zich beter voor te doen dan ze zijn. Het doet me denken aan Hyacinth Bucket: “Mrs Bouquet, lady of the house speaking…”

Dit verhaal komt heel realistisch over, waarbij de ouderen een tikkeltje karikaturaal zijn neergezet. Dit doet echter niets af aan het plezier dat ik had aan dit bijna vergeten literaire werk van de alom gewaardeerde Taylor. Ze schrijft zo bijzonder soepel en schijnbaar eenvoudig dat je ongemerkt wordt meegevoerd in het wel en wee van de personages. Heel fijntjes weet ze precies de vinger op alle zere plekjes te leggen en ze laat de personages het werk voor haar doen.

Eerder verschenen op metdeneusindeboeken.nl

Boekenkrant