"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hotel Schiller

Woensdag, 18 januari, 2023

Geschreven door: Marjolein Bierens
Artikel door: Quis leget haec?

Een wervelende reis naar vervlogen tijden

[Recensie] Ik las voor het eerst over Hotel Schiller van Marjolein Bierens in de lovende recensie van Bettina Grissen. De voorkant van het boek sprak mij aan, maar de ondertitel nog meer, want die belooft een geschiedenis van een hotel tijdens de interbellumjaren. Dat is een periode die mijn warme belangstelling heeft. Bovendien heb ik in Amsterdam gestudeerd en ben ik bekend met het aanzicht van dit hotel op het Rembrandtplein.

Op dat plein begon het allemaal niet. Na een kort overzicht van de geschiedenis van het hotel neemt de auteur je meteen mee in het verhaal:

“Om het verhaal over het hotel vanaf zijn oprichting mee te kunnen maken…moeten we nog verder terug dan het jaar van oprichting in 1913.
Halverwege de negentiende eeuw streek een altijd dorstige Duitse emigrant neer aan het Damrak, waar hij een drinklokaal pachtte dat De Kuil van Schiller heette.”

Rembrandtplein
Die vader was Georg en hij was degene die zijn café naar het Rembrandtplein verhuisde. Zoals dat gaat werden panden opgekocht in de buurt en kwam er ruimte voor een groot hotel. Georg maakte dat niet meer mee, zijn zonen Frits en Hein en later dochter Elsa zouden het hotel gaan runnen.

Boekenkrant

In 1913 opende het hotel haar deuren en in het boek is dat het startsein voor een niet aflatende stroom verhalen over het hotel, haar bewoners en bezoekers en het Rembrandtplein zelf. Het is een feest om te lezen. Eén van die vaste bewoners is Nap de la Mar met zijn dochter Fientje. Twee theatervedetten met een bekende naam, maar een boek als dit brengt hen tot leven, wat in het geval van Fien trouwens niet altijd onverdeeld positief uitvalt. Hetzelfde geldt voor de door mij bewonderde zanger Louis Davids, die een frequente gast was.

Er wordt een apart hoofdstuk gewijd aan het society-drama van het jaar, de moord op zanger en cabaretier Jean-Louis Pisuisse en zijn vrouw Jenny Gilliams net nadat zij Hotel Schiller hadden verlaten. Spannend om te lezen, maar nog mooier zijn de portretten van figuren als de schoenpoetser Joseph, de aapjeskoetsier De Taaie die met zijn koets Europa door ging en de zwerver Hadjememaar die het tot lijsttrekker zou schoppen van de Rapaillepartij.

Over portretten gesproken, Frits Schiller was naast hotelier ook kunstschilder. Hij heeft vele gasten geportretteerd en droeg de kunsten en kunstenaars een warm hart toe. Niet zelden liet hij rekeningen zitten, tot ongenoegen van zijn broer Hein die over de financiën ging. Bierens gebruikt die schilderijen ook door het boek heen om de verhalen te vertellen en er staan er verschillende paginagroot in het boek afgedrukt. Overigens hangen er in het huidige hotel Schiller nog steeds veel schilderijen van Frits.

Hotel Schiller heeft ook te maken met de tijdsgeest dus breken er ook stakingen uit. Het volgende citaat laat zien hoe Bierens het verhaal vertelt in dit boek:

“Het wegblijven van het personeel was niet eens het ergste, maar die leegte, die absolute stilte die in het hotel hing…Hij had nog tegen Hein gezegd: ze moesten het niet persoonlijk nemen. Het was gewoon de tijd van leven. Dit was waar zijn geliefde bohemiens over schreven en hun liederen over zongen.”

Bohemiens
De auteur vult het één en ander in om er een goed lopend verhaal van te maken en dat werkt echt prima. Je wordt zo door de jaren heen meegenomen tot na de Tweede Wereldoorlog. Zo volgen we het wel en wee van al die bezoekers door de jaren heen. Eerst de artiesten, kunstenaars en bohemiens. Daarna de intellectuelen en kunstenaars die wegvluchtten uit nazi-Duitsland. Daarna de Duitsers zelf en in mei 1945 de bevrijders, de Canadezen. Hoe wrang dat het hotel onder die laatsten nog het meest te lijden had. Daarna kwamen de Binnenlandse Strijdkrachten nog en het is mooi af te sluiten met hoe het boek eigenlijk begint, want na dit stuk werd de grote sprong achteruit in de tijd gemaakt om alles van voor af aan te vertellen in een meeslepend verhaal:

“En toen was het hotel moe. Stemming en emoties waren in de muren getrokken en hadden de kalk doen verkleuren en de verf doen bladderen… In 1950 werd er gerenoveerd. De jaren van het interbellum werden van de muren geschraapt, afgeschuurde vloeren werden toegedekt met een nieuw tapijt. Pas toen alles schoon was, naar nieuwheid rook en gedroogde verf, werd duidelijk wat verloren was gegaan. Een hele tijdsperiode was weg.”

Eerder verschenen op Quis leget haec?