"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Icons

Donderdag, 11 november, 2021

Geschreven door: Marlies Stoter, Rab MacGibbon, Tanya Bentley
Artikel door: Jan Stoel

Een portret kan meer vertellen dan een half dozijn biografieën

[Recensie] De National Portrait Gallery in London bezit de meest uitgebreide collectie portretten ter wereld. De primaire collectie alleen al bevat 11.000 portretten. Hiervan zijn er ongeveer 4.000 schilderijen, sculpturen en miniaturen, waarvan bijna 60% regelmatig wordt getoond. Tot het voorjaar van 2023 is de Gallery gesloten wegens verbouwing en reist een deel van de collectie rond onder de naam Icons and Identities. In het Fries Museum in Leeuwarden kan men tot en met 9 januari 2022 meer dan honderd meesterwerken bewonderen. Werken van Rubens, Warhol, Van Dyck en portretten van historische figuren: van David Beckham en The Beatles tot Charles Darwin en Dylan Thomas. Het Fries Museum heeft iets speciaals gedaan door Britse collectie te combineren met iconische portretten uit de eigen collectie. Rondom de tentoonstelling is het boek Icons, identiteit in portretten verschenen, een vertaling van het oorspronkelijke Britse boek, aangevuld met teksten uit het Fries museum.

Essayist Thomas Carlyle schreef ooit: “Ik heb vaak gemerkt dat een portret me meer kon vertellen dan een half dozijn biografieën.” Portretten blijven fascineren, brengen mensen dichterbij, vertellen verhalen over het verleden. Een aantal van hen heeft een iconisch karakter gekregen, zoals het beroemde en monumentale Feniks-portret dat Nicholas Hilliard zo rond 1575 schilderde van Koningin Elizabeth I (1533-1603). Ze was de dochter van de beruchte Henry VIII en diens tweede vrouw, de uit Nederland afkomstige Anna Boleyn. Een wit geschminkte vorstin die macht uitstraalt. Ze draagt een sieraad in de vorm van een feniks, het symbool van de maagdelijkheid en vernieuwing. De kleuren zwart en wit overheersen in het portret en staan voor stabiliteit en zuiverheid, evenals de enorme hoeveelheid parels die op het schilderij te zien zijn.

De Portrait Gallery is door het Britse parlement in het leven geroepen en opgericht in 1856. Het doel van de collectie was kennis bij te brengen over de nationale geschiedenis en face-to-face ontmoetingen met inspirerende personen. Het eerste portret dat aangeschaft werd was dat van William Shakespeare gemaakt door John Taylor. Het is het enige schilderij van Shakespeare waarvan men vermoed dat het naar het leven gemaakt werd, inclusief gouden oorring. Pas vanaf 1969 werden ook portretten van levende personen opgenomen in de collectie. In zijn essay over de historie van de collectie constateert MacGibbon , curator 17e en 18e eeuwse collecties van The National Portrait Gallery, dat “als gevolg van de racistische ideologieën van het koloniale tijdperk er weinig geportretteerden van kleur uit die periode zijn.” Veelzeggend is in dit verband het portret van Mary Secole die verpleegkundige was in de Krimoorlog en die aanvankelijk niet toegelaten werd tot het korps van Florence Nightingale vanwege haar gemengde afkomst. Ze ging op eigen gelegenheid naar de Krim, en werd de beroemdste zwarte vrouw van de 19e eeuw. Na haar dood raakte ze in de vergetelheid en pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw kregen Britse historici oog voor haar rol in de Britse geschiedenis. In 2004 werd ze uitgeroepen tot de belangrijkste Britse onderdaan. MacGibbon toont ook de ontwikkeling van de portretkunst met daarin onder meer de opkomst van de fotografie, abstractie kunst in de portretten, het modernisme en digitale media. Maar hij stelt ook vragen als: Waarom is deze persoon juist op deze manier uitgebeeld? Is het een betrouwbare weergave? Zegt het iets over de tijd?

Anders dan de chronologische opbouw van de portretten in de Portrait Gallery is voor het boek (en de tentoonstelling) gekozen voor een thematische ordening. Er is gekozen voor zes transhistorische thema’s: zelfportret, roem, liefde en verlies, vernieuwing, identiteit en macht. Het is bijzonder knap hoe ieder werk in het boek gekarakteriseerd wordt in pakweg veertig regels waarin iets over het personage en de schilder verteld wordt, maar waarbij ook het werk toegelicht wordt en geplaatst wordt in de tijd. Het is om je vingers bij af te likken. Zo maar een aantal voorbeelden. De uit Friesland afkomstige Alma-Tadema was een van de meest succesvolle schilders van het Victoriaanse tijdperk. Op een feest leerde hij (weduwnaar en vader van twee kinderen), de 17e jarige Laura Epps, die ook een succesvol schilder werd kennen. Ze trouwden in 1871 en hij schilderde een dubbelportret waarbij hij een tulp en zij een roos in de hand heeft als een verwijzing naar hun land van oorsprong. In het thema Liefde en verlies valt het sterke portret van Marlene Dumas op dat ze maakte kort nadat ze vernomen had dat Amy Winehouse overleden was. Het karakteristieke gezicht van de popartiest is raakt getroffen en de blauwe gloed die over het schilderij hangt verwijst naar haar tragische leven.

Boekenkrant

De portretten geven een mooi beeld van de tijd. Het zijn vooral details, de compositie of achtergronden uit het leven die je doen stilstaan bij de portretten. Het thema (gender) Identiteit lijkt ypisch voor onze tijd, maar de Franse militair, schermer en diplomaat Chevalier d’Éon werd het eerste portret in de Portrait Gallery van iemand die zich in het openbaar zowel als man en vrouw vertoonde en vanaf 1785 openlijk als vrouw door het leven ging en schermde in een jurk. Van een andere orde zijn de twee kleine, maar o zo mooie, portretten die Jan Mankes van zijn vouw Annie Zernike maakte. Zij was de eerste vrouwelijke predikant in Nederland, moest ontslag nemen toen ze in 1915 met Jan trouwde en na diens dood in 1920 studeerde ze verder promoveerde ze en was tot 1972 predikant in Rotterdam. De rust, de wijsheid en de ernst en de liefde waarmee de portretten gemaakt zijn treffend. Het is Natasja Kensmill, onlangs bekroond met de Johannes Vermeerprijs 2021, de staatsprijs voor de kunsten, die ons iets totaal anders laat zien. Ze heeft een zesluik gemaakt van Albertine Agnes, prinses van Oranje (1634-1696). Van Albertine is een groepsportret in Leeuwarden te zien. Kensmill boort een totaal andere laag aan in haar schilderij. Ze pelt als het ware de identiteit van het personage af alsof ze wil zeggen dat achter de façade van machtige adellijke personages uit de zeventiende eeuw ook iets anders zit: de keerzijde van de macht, zoals de slavenhandel in de Gouden Eeuw. Een portret om bij stil te staan.

De uitgever heeft erg veel aandacht aan het boek besteed. De cover met een zwierig portret van Anthony van Dyck en een foto van Nobelprijswinnaar Malala Yousafzai met over haar gezicht – om haar wijsheid te onderlijnen – de tekst van een gedicht van Rahmat Shah Sayel en de soft-touch laminaat cover zorgen ervoor dat je dit boek koestert als een kunstwerk.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles