"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

IJsberen in de woestijn

Woensdag, 23 september, 2015

Geschreven door: Jan Willem Smeets
Artikel door: Monique van Gaal

Liefde in de kiem gesmoord

Stop twee wetenschappers van verschillende komaf – zij opgegroeid in een streng gelovig gezin, hij in een huishouden van Jan Steen – voor lange tijd samen in een auto, en ‘een onconventionele liefde’ zal weldra ontluiken, zo moet Jan Willem Smeets hebben gedacht bij het schrijven van zijn tweede roman IJsberen in de woestijn. Maar omdat hij het stel ook nogal wat psychische bagage meegeeft, is het maar de vraag of die liefdesgeschiedenis wel kans ziet om van de grond te komen.

Gijs zoekt een lift naar Spanje en het is de zestien jaar oudere Frank die op haar briefje op het prikbord reageert. Gijs moet in Granada zijn voor literatuuronderzoek en Frank neemt een paar weken vrijaf van zijn onderzoek naar overervingspatronen. Zij kunnen het direct goed met elkaar vinden en de sfeer is gemoedelijk en vertrouwd, terwijl geleidelijk van het een het ander komt. In een rustig vissersdorpje aan de Spaanse zuidkust logeren zij bij een oude vriend van Frank. Terug in Amsterdam blijven zij elkaar weliswaar zien, maar blijken niet in staat hun liefde voor elkaar te onderkennen. Wanneer Gijs een aanstelling als gastdocent in Amerika krijgt aangeboden en zij voor langere tijd vertrekt, lijkt dit de doodsteek voor hun toch al zo moeizame toenadering.

Verstoken van passie

‘Een onconventionele liefde’, zo lezen wij op de achterflap. Als hiermee wordt bedoeld dat de verliefdheid er niet bepaald vanaf spat, dan is dit een juiste voorstelling van zaken. Hun eerste lichamelijke contact is een bedroevend kille gebeurtenis die totaal verstoken blijft van enige ontlading of passie:

‘Maar,“ ging ik door, ‘begrijp ik het dus goed dat ik van nu af aan mijn handen niet meer zo angstvallig thuis hoef te houden?”

Kookboeken Nieuws

“Dat begrijp je goed,” knikte ze.

“En kan ik dat dan nu ook meteen in praktijk brengen?”

Zonder iets te zeggen sloeg ze het laken waar ze tot haar middel onder lag open en maakte ruimte naast zich in bed.’

Het is eerder een goede vriendschap die hier beschreven wordt dan gepassioneerde liefde. Een enigszins afgemeten, als vanzelfsprekend ontstane verstandhouding tussen gelijkgezinden. Van liefde lijkt geen sprake, daarvoor is hun samenzijn veel te afstandelijk neergezet. Geen emoties, geen spanning, geen vlinders. Een vriendschap die bovendien sterk wordt ingegeven door Gijs’ angsten en paranoia, en haar zoektocht naar geborgenheid.

Vrije geesten

In hun afkomst verschillen Gijs en Frank enorm van elkaar – ‘Jij opgevoed met God noch gebod en ik met hel en verdoemenis.’ –, hun karakters vertonen daarentegen louter gelijkenissen. Beiden zijn vrije geesten die zich sterk afzetten tegen hun afkomst, de een tegen het strenge geloof van haar ouders, de ander tegen de liefdeloze opvoeding van zijn losbandige ouders. Beiden vragen zich continu af ‘waarom de mensheid zo massaal achter de denkbeelden van anderen aan kan lopen’.

Veel te breed uitgemeten mijmeren zij nog altijd na over vroeger. Gijs over haar nare jeugdervaringen in een gelovig gezin, en Frank over zijn naar alcohol snakkende moeder, en een ‘tweederangs Cobra-schilder’ als vader. Door hun worsteling met het verleden komt het verhaal over het heden, en over hun vermeende liefde voor elkaar, niet goed uit de verf. Verwijzingen naar het verleden steken zelfs op de meest onzinnige momenten de kop op:

‘Om me ruimte te geven schoof ze, diep in slaap, nog verder op naar de rand van het bed dan ze al lag – zoiets houd je over aan een jeugd waarin je niemand tot last hebt mogen zijn’

Het verhaal raakt dan ook, wanneer zij eenmaal terug zijn van hun reis naar Spanje, een beetje in het slop. Het schiet niet meer op, het wordt langdradig. Eventjes wordt het wat smeuïger, wanneer de broer van Gijs, die in Canada woont, haar bestookt met nare emails over vroeger. Maar eigenlijk bloedt dat gebeuren ook weer gauw dood en het komt niet tot een confrontatie.

Kunst en kitsch

Smeets is naast schrijver ook beeldend kunstenaar, en dat zien wij terug in de vele weinig inspirerende dialogen over kunst. Frank reflecteert graag over de voors en tegens van kitsch, en de vraag wat nou echte kunst is. Wat de gespreksstof van Gijs betreft: zij pluist vooral het geloof tot vervelens toe uit. Soms denk je tijdens het lezen, zo nu weet ik het wel!

IJsberen in de woestijn – ik ben er nog altijd niet achter waar de titel precies op slaat – is geen slecht geschreven boek. De schrijfstijl is prettig, de leesbaarheid goed en er zitten best mooie zinnen bij. Maar het is saai. De protagonisten draven maar door en vallen in herhaling, terwijl hun liefde steevast weigert tot leven te komen. Op momenten verlangde ik intens naar het einde van het verhaal, dat het maar afgelopen mocht zijn. Het slot is enigszins verrassend, maar is nog altijd de lange aanloop ernaartoe niet waard.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.