"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik ben zee en hemel

Zondag, 21 mei, 2023

Geschreven door: Jonna Bornemark
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Filosofie van de zwangerschap

De auteur

[Recensie] De Zweedse hoogleraar filosofie Jonna Bornemark is ook moeder van drie kinderen. Ze doet filosofisch onderzoek naar onder meer mens-dier-relaties, fenomenologie en religie.

Het boek

Eeuwenlang gebruikten filosofen het fenomeen zwangerschap hooguit als metafoor. Denk aan Socrates die als een verloskundige mensen assisteert om ware kennis te baren. Pas in de twintigste eeuw begon men na te denken over de betekenis van kinderen krijgen. Zo meende Simone de Beauvoir dat het moederschap vrouwen onherroepelijk ketent aan een beperkte vorm van leven waarbinnen creativiteit en denken onmogelijk is.

Jonna Bornemark kiest een ander perspectief. In haar fenomenologie van de zwangerschap constateert Bornemark dat een mens in zwangere staat niet identiek is aan zichzelf. Dat is zowel een verbijsterende particuliere als een collectieve ervaring, een die existentieel van aard is.

Boekenkrant

Goed beschouwd is een zwangere vrouw één groot tegenargument tegen de identiteitslogica dat X gelijk staat aan X, zegt Bornemark. ‘Vrouw + foetus’ kun je ook niet beschouwen als twee individuen: een foetus is immers compleet afhankelijk van de vrouw die het draagt.

Bornemark leent van de vijftiende-eeuwse Duitse filosoof Cusanus het begrip ‘non-aliud’, het niet-andere, om de kracht van het ongrijpbare levende in een zwangerschap, en elders in de natuur, te beschrijven.

Daarbij ontwikkelt ze ook een ‘asymmetrische ethiek’. Die komt voort uit de zorg voor een wezen dat afhankelijk van je is. Dat geldt voor een volwassene en een baby maar evengoed voor een ruiter en haar paard.

Kenmerkende passage

“De mens moet verantwoordelijkheid nemen voor het paard, op een manier waarop het paard geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor de mens. Juist omdat de relatie asymmetrisch is, moet de mens luisteren. Vindt het paard het prettig om bereden te worden? Wil het een deken hebben?’’

Redenen om dit boek niet te lezen

Om zwangerschap filosofisch te duiden, introduceert Bornemark nieuwe maar lelijke begrippen zoals ‘eensamen’. Met de term ‘pactivisme’ beschrijft ze het baringsproces, waarbij weeën je lichaam opstuwen tot grote activiteit waar geen controle over mogelijk is. Je bent al barende actief noch passief. Pactief dus.

Ze werkt deze nieuwe noties vast beter uit in haar academische werk, maar niet in dit publieksboek. Origineel zijn ze wel. Nooit heb ik een filosoof zien redeneren vanuit de ervaring van het baren van een kind. Waarom eigenlijk niet? “Eten en poepen, neuken en kinderen baren kunnen het meest filosofische zijn”, stelt Bornemark. “Als we dat in zijn eigen beweging begrijpen – en niet als een object in de verte – begrijpen we leven.”

Bornemark leidt ieder hoofdstuk in met eigen, quasi-poëtische dagboekfragmenten. Ze herinneren me vaker aan de Happinez dan me lief is. Soms treffen ze wel doel, bijvoorbeeld als ze schrijft over de volledige toewijding die een pasgeborene van jonge ouders eist: “De misselijkheid van verveling. Ik verveel me, maar heb geen ruimte voor iets anders dan de meest basale dingen.”

Redenen om dit boek wel te lezen

Het idee van het autonome individu is op zijn retour. Hoe moeten we de verhouding tussen individu en omgeving dan bezien? Bornemark levert een volstrekt originele bijdrage aan dit debat, zeker als ze schrijft over de asymmetrie tussen mensen en de natuur, wier voortbestaan steeds meer van ons afhankelijk is. We moeten zowel denken in identiteiten als begrijpen dat we deel uitmaken van grotere systemen tot aan de zee en de hemel toe.

Moeders hebben hun ervaringen met moederschap altijd moeten opofferen om zich in de arena van de man te kunnen bewegen, schrijft Bornemark. “Zij heeft de broek aan kunnen trekken, maar hij trok nooit de rok aan.” Ze pleit voor een feminisme dat afstand doet van het rigide onderscheid tussen mensen die baren en zij die het niet kunnen.

Achter in het boek bevindt zich een goudmijn: een leeslijst met poëzie, proza en filosofie over een categorie lichamelijke ervaringen waar nog zo weinig denkkracht aan is besteed.

Eerder gepubliceerd in Trouw en op Tanny Dobbelaar