"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In Birkenau haatte ik niemand

Woensdag, 10 mei, 2023

Geschreven door: Lidia Maksymowicz, Paolo Rodari
Artikel door: Evert van der Veen

Een kind als slachtoffer van Mengele

[Recensie] “Door ons dingen te herinneren waken we ervoor dat deze dingen nog eens gebeuren” schrijft paus Franciscus in het voorwoord van dit boek In Birkenau haatte ik niemand.

Het verhaal gaat over Lidia die als jongste kind één van de 7000 overlevenden is die door de Russen uit concentratiekamp Auschwitz-Birkenau wordt bevrijd. In korte zinnen wordt een scherp getekende impressie gegeven van het (over)leven in dit kamp dat misschien wel tot hét beeld van de Holocaust is geworden.

Bevroren ziel
Lidia is drie jaar wanneer zij met haar 22-jarige moeder wordt opgepakt. Ze zijn afkomstig uit Wit-Rusland. In dit boek zijn haar herinneringen aan de tijd in het concentratiekamp opgetekend. Een dunne maar afschrikwekkende draad vormt de onoverkomelijke grens met de vrijheid die daarachter wenkt: “de vrijheid is zo dichtbij, maar ook onbereikbaar” (p. 12). Het is bijzonder hoe een klein kind zich later deze jaren gevangenschap herinnert en typerende details kan vertellen. Ook is er steeds een verbinding met het heden en daarin wordt duidelijk dat het verleden nog altijd tot een actueel heden kan worden. Nog steeds worden mensen en kinderen vervolgd, zijn zij hun leven niet zeker omdat anderen over hun heersen of hen het leven in vrijheid niet gunnen.

Naast de aangrijpende beschrijving van de dagelijkse gang van zaken zijn de meer beschouwende passages zoals deze: “Ik denk vaak aan mijn ziel. Ik vergelijk hem met een ijsschots die aan het smelten is. In Birkenau heeft de kou alles bedekt – mijn emoties, gevoelens, woorden. Later heeft de vrieskou langzaam plaatsgemaakt voor andere seizoenen. Het weer werd steeds een beetje zachter en de temperatuur steeds wat hoger. En wat vroeger bedekt was, komt nu weer tevoorschijn” (p. 15). Deze passage verklaart de opmerkelijke titel van dit boek: de gevoelens van Lidia waren dood in Birkenau.

Boekenkrant

Een leven van pijn
Lidia wordt in het kamp een nummer – 70072 – en beseft voortdurend: “de wet van het overleven bepaalt alles in het kamp” (p. 49) en: “Ons hele leven bestaat uit pijn” (p. 53). Zij ondergaat de medische experimenten van dokter Mengele zoals bloedtranfusies en het toedienen van gif.

Het oprukkende Russische leger maakt hier een einde aan. De Duitsers wissen sporen van het kamp uit en als de Russen komen denkt Lidia: “Ze kunnen zoveel waanzin niet begrijpen” (p. 79). Een Poolse vrouw ontfermt zich over haar en de overgang naar het gewone leven valt Lidia zwaar.

Zij mist haar moeder en gaat naar haar op zoek. De ontmoeting wordt door de Sovjet-Unie tot een ideologisch media spektakel gemaakt. Lidia beseft: “Ze had verwacht haar kind te vinden, maar ze heeft een vrouw gevonden. Ik ben nog steeds dezelfde persoon, maar ik ben erg veranderd” (p. 140 – 141). Zij ervaart dat ze twee moeders en gaat terug met haar adoptiemoeder uit Polen. Haar eigen moeder aanvaardt dit.

Bijzonder is de ontmoeting met paus Franciscus die dan haar getatoëerde kampnummer kust. Het doet Lidia goed, zij kan niet haten.

Dit ‘kleine’ verhaal brengt grote historische gebeurtenissen dichterbij.

Paul Rodari is correspondent bij het Vaticaan voor een Italiaanse krant. Hij schreef meerdere memoires.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow