"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In de man zit nog een jongen

Dinsdag, 6 december, 2022

Geschreven door: Etty Elsbeth
Artikel door: Quis leget haec?

Etty heeft een prettig leesbare biografie geschreven

[Recensie] In de man zit nog een jongen. Die titel gaf Elsbeth Etty mee aan haar biografie van dichter en schrijver Willem Wilmink. In mijn bespreking van Wilminks Verzamelde liedjes en gedichten noemde ik hem ook nog een zanger, maar je leert bij uit een biografie. Hij zong zijn liedjes, zeker, maar echt een zanger was hij ook weer niet.

Etty heeft een prettig leesbare biografie geschreven van ruim 470 pagina’s. Ik ben een liefhebber van het werk van Wilmink en of dat meteen inhoudt dat ik alles over zijn leven wil weten, nou nee; niet meteen. Toch houd ik van dit soort boeken. Natuurlijk is het aardig om de man wat beter te leren kennen maar ik vind het leuker om de tijd en het milieu te leren kennen waarin iemand zijn werk schreef en om te zien met welke personen hij in aanraking kwam of welke gebeurtenissen zijn werk hebben beïnvloed.

Gebruiksaanwijzing
Ik hoef zijn levensloop hier niet te herhalen, leest u daar het boek zelf maar voor, maar een kleine spoiler is wel op zijn plaats. Bent u lyrisch over zijn werk en dweept u met Wilmink, dan misschien dit boek maar niet ter hand nemen, want er kunnen u een paar schellen van de ogen vallen. Wilmink was wel een man met een gebruiksaanwijzing, ‘to put it mildly.’

Zijn talent voor het aanleveren van gedichten en liedteksten werd al snel onderkend en hij werd bijvoorbeeld door Hedy d’Ancona gevraagd om teksten aan te leveren voor de cabaretgroep La Pie qui chante. Pianist, componist en latere presentator Han Reizger zette zijn teksten op muziek. Wilmink is nog een blauwe maandag leraar geweest, wat geen onverdeeld succes was overigens. Frits Barend en Erwin Rutte, die later nauw met Wilmink zou samenwerken voor De Film van Ome Willem, waren leerlingen van hem.

Boekenkrant

Blauwtjes
Op het amoureuze vlak verging het Wilmink aanvankelijk niet best. Hij grossierde in blauwtjes die hij liep, maar trouwde uiteindelijk met Noor. Hij kreeg twee zoons, maar het huwelijk was geen succes. De belangrijkste reden waren zijn driftbuien. Die waren voor Noor een volkomen onbekend fenomeen:

“Hij ontplofte om niets. Ik kon me niet voorstellen dat iemand zich in ernst zo aanstelde, maar hij had gewoon een cholerisch karakter. Hij geneerde zich nergens voor. Hij was vaak razend op mij of op het leven, en hij probeerde nooit zijn woede een beetje te temperen. Integendeel. Het werd steeds erger. Vaak met een flinke slok op.”

Wilmink wordt wetenschapper en zal uiteindelijk zelfs promoveren, maar dat had behoorlijk wat voeten in aarde. De rode draad is hier de erkenning waar Wilmink zijn hele leven naar zocht. Hij wilde voor iedereen begrijpelijk schrijven en ontkende dat hij voor kinderen schreef, hij schreef voor iedereen. Zelfs zijn proefschrift was voor jong en oud leesbaar. Toch bleef hij altijd het gevoel hebben dat er op zijn kunst neergekeken werd.

Aan verzoeken om teksten lag het niet. Hij kon uiteindelijk leven van zijn werk. Hij schreef teksten voor Cabaret Don Quishocking, ging publiceren, werkte voor De StratemakeropzeeshowDe Film van Ome WillemSesamstraatHet Klokhuis en hij bleef onafgebroken gedichten schrijven. Het mooie van die gedichten, ga ze vooral lezen, is dat hij ze voor iedereen schreef. Hij omarmde ieder ras en geloof, daar is zijn werk van doortrokken.

Dwangneurose en angsten
Zijn tweede vrouw, Wobke, kon wel zijn gebruiksaanwijzing hanteren. Hij verhuisde met haar onder meer naar Zeist, voor ze in zijn geboorteplaats Enschede neerstreken. Wilmink had wel steeds meer last van verschillende dwangneuroses en angsten. Dat leidde soms tot voor veel mensen onbegrijpelijke keuzes. Hij was bijvoorbeeld niet op de bruiloft van zijn zoon of bij de uitvaart van zijn goede vriend, de componist Harry Bannink. Het was geen desinteresse, hij kon het niet, zo legt zijn goede vriend Herman Finkers uit aan Etty. Overigens heeft Wilmink wel een prachtige anekdote over Bannink, die niet in hel en hemel geloofde:

“Kort na diens dood droomde hij dat hij Bannink belde met de vraag waar hij zich bevond. ‘In Paleis Het Loo,’ luidde het antwoord. Zo eigenwijs was hij dus, concludeerde Wilmink. ‘Nou zit-ie in de hemel en gelooft-ie het nog niet.”

Erkenning
Na een herseninfarct en een aantal tia’s gaat de gezondheid van Wilmink achteruit en uiteindelijk houdt hij zelf de regie over zijn leven. Het is een mooi boek over een man die niet makkelijk was voor zichzelf en voor anderen, maar die uiteindelijk de erkenning kreeg waar hij zo naar zocht. Misschien had ik wat meer willen lezen over het proces van schrijven. Ik lees steeds dat het hem makkelijk af ging en dat hij maar zelden een opdracht afwees, maar het blijft een beetje ongrijpbaar. Wellicht is er ook niet meer over te vertellen en speelde dat proces zich uitsluitend in zijn hoofd af.

Je kon er wel mee spelen, zoals Joost Prinsen deed. Die wilde een gedicht over de Joodse goochelaar Ben Ali Libi hebben. Wilmink zegde dat wel toe maar het duurde erg lang. Toen schreef Prinsen het maar zelf en stuurde het op naar Wilmink. En dan kom je op zijn terrein…Wilmink:

“Je kan misschien een beetje toneelspeel’n, maar denk nou niet dat je ook kan tekstschrijv’n”

Wilmink stuurde per kerende post zijn versie terug en het is één van zijn bekendste werken geworden.

Eerder verschenen op Quis leget haec?

Boeken van deze Auteur: