"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In de mist van het schimmenrijk

Dinsdag, 2 maart, 2010

Geschreven door: W.F. Hermans
Artikel door: Julia Homoet

Verhalende aantekeningen uit de Tweede Wereldoorlog

Toen Hermans in 1993 van de CPNB het verzoek kreeg het boekenweekgeschenk te schrijven, koos hij voor de bewerking van een eerdere, niet gepubliceerde novelle, Argelooze terreur, die hij in 1944 schreef. De bewerkte versie, In de mist van het schimmenrijk, bestaat uit – zoals we van de literaire vakman Hermans gewend zijn – uitstekend geschreven fragmenten uit het dagboek van de student Karel R., die in de periode van maart tot en met oktober 1944 zijn gedachten en belevenissen in het bezette Amsterdam optekent.

Uit de eerste fragmenten blijkt dat Karel bang is te worden aangehouden door de Duitsers. Hij heeft drie maanden geleden een vriend geholpen bij de moord op een tandarts, die joodse patiënten heeft verraden aan de Duitsers. De vriend is gearresteerd en inmiddels geëxecuteerd. Karel is nog vrij, maar moet al een aantal maanden onderduiken bij mevrouw K. Ondanks zijn angst te worden opgepakt, heeft hij nog steeds de behoefte zich te verzetten tegen de Duitsers. Hij kiest wel voor een veiligere vorm van verzet en besluit samen met zijn vriend Michiel een zender te bouwen, waarmee zij morseberichten naar Engeland kunnen sturen. Aangezien zij beiden het morsealfabet niet kennen, zoekt Karel contact met de telegrafiste Madelon, die zou kunnen helpen met het verzenden van de berichten.

De twee beginnen al kort na hun eerste ontmoeting een verhouding. Het feit dat Madelon al vier jaar verloofd is met Tjeu lijkt slechts een vervelende bijkomstigheid. Ze kan niet kiezen tussen de twee mannen en blijft met beiden aanrommelen. Daar zijn ze allebei niet blij mee, maar ze nemen Madelons grillen voor lief. Van de hele verzetsactie komt er intussen nooit iets terecht, omdat Michiel, die de zender in bezit heeft, wordt opgepakt.

In de mist van het schimmenrijk is een somber, maar mooi geschreven, klein verhaal over verraad en het voortdurende wantrouwen dat daarmee samengaat. Karel heeft veel mensen in zijn omgeving verloren; ze zijn dood, opgepakt of vermist. Hijzelf leeft in constante onzekerheid. Als mevrouw K. hem het huis uit schopt en zijn ouders overlijden weet Karel menigmaal niet waar hij die avond zal overnachten. Hij moet de zaken maar nemen zoals ze zijn. Het is opvallend hoe weinig hoop of wanhoop er uit zijn aantekeningen spreekt. Hij is zo min mogelijk bezig met het verleden, dat te pijnlijk is, of met de toekomst, die te onzeker is. Hij leeft in het nu, maar dan wel een nu dat zich vooral kenmerkt door memento mori, in plaats van carpe diem.

Schrijven Magazine

Hermans blijkt met deze novelle wederom in staat een verhaal te vertellen dat heel dicht staat bij de gebeurtenissen en tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Hermans beroept zich niet op de bommen en granaten, op de spectaculaire elementen uit de oorlog, maar legt zich toe op het beschrijven van een situatie, waarin de mensen door de omstandigheden geleefd worden. Ze lijken bijna gewend aan de oorlog. Het is hen gewoon geworden dat ze voor 23.00 uur binnen moeten zijn, op versleten schoenen lopen, honger hebben en soms letterlijk geen dak boven hun hoofd hebben. Er is geen paniek meer. Ze proberen het maar een beetje gezellig te maken met elkaar, zolang het nog kan:

‘Ik danste met Atie en dacht: Jij denkt nu waarschijnlijk aan Dolf die in Polen is vermoord en ik denk aan Madelon die ik ook niet bereiken kan. Kom, laten juist wíj een beetje lief tegen elkaar zijn, nietwaar, en ik gaf haar een kusje.’

Frappant aan dit boek is de keuze voor deze vertelvorm. Hermans heeft meer dan eens beweerd het dagboek de laagste vorm van literatuur te vinden. Toch kiest hij in dit boek voor deze vorm. Wellicht is zijn keuze te verklaren met het thema van de desbetreffende boekenweek (‘Het leven geschreven – Dagboeken, brieven en biografieën’). In elk geval is hij in dit genre niet thuis. Hij doet zijn best de lezer mee te nemen in de illusie van het dagboek (compleet met naschrift waarin staat dat de ‘brokstukken van dit dagboek na het einde van de Duitse bezetting op verscheidene adressen in Amsterdam te voorschijn zijn gekomen’), maar door zijn manier van schrijven lukt hem dat niet. De fragmenten zijn te narratief opgesteld; Hermans vertelt een verhaal, inclusief flashbacks, uitgebreide dialogen en gedetailleerde beschrijvingen:

‘Nu pas zag ik de verbijsterde chaos in de kamer. Overal lagen lappen en kranten. Vuil vaatwerk stond op de tafel, en de schoorsteenmantel was bedolven onder apothekerflesjes, verbanddoosjes, plakken watten, potten zalf, poeders in gevouwen papiertjes Mijn grootmoeder had haar bed in de huiskamer laten zetten, waarschijnlijk om veel trappen lopen te vermijden. Ook dat verwekte (de nachtemmer stond ernaast) de indruk van zeldzame ontwrichting en vergissing die hier heersten. De meid sloeg het dek op en legde er een warme kruik onder.’

Uiteindelijk creëert hij daarmee een novelle, en geen dagboek. Bezwaarlijk is dit niet. Het is eerder amusant te noemen dat Hermans zijn gave om op natuurlijke wijze een verhaal te ontvouwen, nu eenmaal niet weg kan stoppen in zijn poging een (in zijn ogen) lagere vorm van literatuur te vervaardigen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Volledige Werken 15

Niet uit kwaadaardigheid: De scherpste polemieken

Volledige Werken 1

Volledige Werken 8

Ik heb altijd gelijk

Volledige werken 6