"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De ogen van Rembrandt

Donderdag, 21 mei, 2020

Geschreven door: Simon Schama
Artikel door: Chris Reinewald

De overkill van een dikke pil

De heruitgegeven biografie De ogen van Rembrandt (1999/2019) bezwijkt onder het gewicht van de eruditie van de rasverteller en kunsthistoricus èn historicus Simon Schama.

[Recensie] Zelfs als groot Schama en Rembrandt-bewonderaar moest ik de dikke pil geregeld wegens tijdelijke “overkill” terzijde leggen. In mei, halverwege het onderzoeks-en restauratieproces van De Nachtwacht, Rembrandts beroemdste – maar zeker niet beste – schilderij, presenteerde het Rijksmuseum de meest  gedetailleerde foto ervan. Deze ‘über-reproductie’ telt 528 digitaal samengevoegde foto’s uit 24 rijen van 22 beelden. De nieuwe afbeelding bestaat uit 44,8 gigapixels (44.804.687.500 pixels) met telkens 20 micrometer (0,02 mm) afstand tussen de pixels. De opname stelt kunstwetenschappers in staat het schilderij op afstand maar toch zeer nauwkeurig te bestuderen; om toekomstige verouderingsprocessen te ontdekken bijvoorbeeld.

Als geïnteresseerde kunstliefhebber krijg je de sensatie het geniale smeren, kwasten en penselen van de meester te beleven alsof je het zelf schilderde.

Hoe mooi ook voor de technologische kunstgeschiedenis… is het eigenlijk niet indiscreet is om eeuwen later in het maakproces Rembrandt op de vingers te kijken? Al gauw trek je scheve conclusies bij een nu zichtbaar geworden correctie of ingeschoten kleuren door een achteraf onjuiste pigmentmenging.

Hereditas Nexus

Wat willen toch steeds meer over Rembrandt weten, zeker in de afgelopen Rembrandt-jaren. Het feit dat we biografische feiten niet – nooit – zullen weten leidt tot het nadrukkelijk benoemen van hiaten en het aanwakkeren van speculaties: “het zou zo maar kunnen dat de jonge Rembrandt hier die-en-die zou hebben ontmoet, waaruit zich dan weer dat hebben ontwikkeld… maar ja, we weten het niet.” En daar zit de tv-kijker of biografielezer weer blij gemaakt met een dode mus in handen. 

Wie na uitstekende studies van Svetlana Alpers en Gary Schwartz en Ernst van de Weterings gevreesde ‘Rembrandt Research Project’ nog steeds meer Rembrandt ‘lust’ zal blij zijn met de Schama-biografie.

De vader van Rubens

Het lijkt erop dat Schama na het inleveren van het manuscript alle eindredacteuren wegstuurde want van enige beteugeling of structuur is weinig merkbaar. Het boek opent historisch, met de slag bij ’s-Hertogenbosch (1629) waarbij Frederik Hendrik en Constantijn Huygens genoemd worden. Veertig pagina’s later komt Rembrandt even langs als een jong talent wiens naam rondzingt in de noordelijk Nederlanden.

Wie verwacht dat de jonge meester Van Rijn het voetlicht krijgt vangt bot. Om een vermeende rivaliteit tussen de een generatie oudere Zuid-Nederlandse Pieter Paul Rubens en de Leidse molenaarszoon te bewijzen, trakteert Schama de lezer op het levensverhaal van… Rubens. Trouwens, niet alleen Rubens maar ook diens vader, diplomaat bij Willem van Oranje tijdens de 80 jarige Oorlog. Van Rembrandt, pakweg 30 jaar na de moord op Willem geboren, ondertussen geen spoor. Om de positie van Rubens te begrijpen moet Schama ons vertellen dat zijn vader Jan Rubens verleid werd door de valse Anna van Saksen, de wetmatige echtgenoot van Willem van Oranje. Een Bill en Hilary Clinton-achtige situatie, in de zin dat ook moeder Rubens haar Jan vergeeft als hij na de bestrafte zonde uit gevangenschap thuis keert.

Op pagina 219 begint dan eindelijk het Rembrandt-verhaal. Waarom werd het eerste deel niet apart als boeiende Rubens-biografie uitgebracht? Het lijkt zelfs lezersbedrog niet op de kaft te melden dat er zoveel Rubens instaat. De geciteerde lovende woorden komen uit een Trouw-recensie, die bij nadere bestudering als geheel trouwens níet positief over het boek oordeelt.

Gespiegeld bruidje

Maar Schama kijkt als de beste. Hij stelt de techniek en het maakproces voorop, kan heel plastisch beschrijven en gaat dan pas interpreteren. Hoogtepunt is wanneer hij Rubens’ aangrijpende Kruisafname van Jezus in de kathedraal van Antwerpen afzet tegen Rembrandts versies. Ook stelt hij dat Rembrandt zich met zijn voorname verkleedpartijen op zelfportretten een status aanmat die Rubens als diplomatenzoon van huis uit bezat. Tja, waarom, niet.

Door het grillige boek trekt Schama rode lijnen door Rembrandts privé-leven en hoe hij politiek-zakelijk ten slotte zijn hand overspeelt. En dit dan tegen een achtergrond van het noordelijk protestantisme tegenover het zuid-Nederlandse katholicisme. Veel mooie verhalen over Hendrickje en zijn zoon Titus zijn door anderen inmiddels weer naverteld.

Ondanks de dikte van het boek blijft ook een en ander onbesproken. En dat is de niet publiek merkbare strijd die Rembrandt-vorsers uitvechten. Zo werd verleden jaar geponeerd dat een vroege Rembrandt geen historisch tafereel zou voorstellen maar een in de 17de eeuw alom bekend bijbelverhaal. Doordat nu onze bijbelkennis vrijwel nihil is, herkennen we het tafereel niet meer als dusdanig. Deze herinterpretatie door kunsthistorica Gerda van Ham werd alleen door Trouw opgepikt.

Op zijn beurt speculeert Schama met veel aplomb. Met zijn uiterst nauwkeurige, beeldende beschrijvingen van Schama zou je toe kunnen met de schamele drie kleurkaterns. Pak er gewoon een Rijksmuseum Rembrandt-catalogus bij. Maar ronduit stom is dat het beroemde Joodse bruidje en een detail ervan in spiegelbeeld zijn afgedrukt. Zoiets versterkt de indruk dat de uitgever niet teveel redactie en nazorg wilde of durfde te besteden aan deze Schama-productie. 

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles