"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met Annelies Verbeke

Maandag, 30 januari, 2017

Geschreven door: Annelies Verbeke
Artikel door: Roelant de By




Als eerste zou ik graag van jou horen, wie is Annelies Verbeke?
Als je wil weten wie een auteur is, kun je best het fictiewerk van die auteur lezen, want daarin vind je wat belangrijk is voor die auteur, en wat belangrijk voor iemand is, sluit wellicht het dichtst aan bij wie iemand is.


In 2003 debuteerde jij met Slaap en won diverse prijzen. Hoe kijk je terug op dat debuut en die tijd? Zou je het nu anders doen, zo ja wat dan?
Nee, ik zou het niet anders doen. Het was een onverwacht grootse ontvangst, en die sfeer was niet optimaal om een tweede boek te schrijven, maar de goede ontvangst en verkoop maakten ook dat ik schrijven meteen als mijn beroep kon zien, geen andere baantjes erbij hoefde te doen, daar ben ik erg dankbaar voor. Ik ben ook nog steeds heel blij met de uitgeverij (De Geus) die ik destijds heb gekozen.


Met je schrijven ben je zowat over de hele wereld gereisd. Kun je iets over die periode vertellen? En wat doe je dan precies?
Het is geen voorbije periode, het reizen is nog steeds volop aan de gang. Ik ben veel vertaald en soms word ik uitgenodigd als zo’n vertaling verschijnt. Er wordt dan geïnterviewd en geef lezingen. Ook zijn er wereldwijd veel literaire festivals waarop ik uitgenodigd werd. Een zeer fijn neveneffect van mijn schrijverschap vind ik dat. Het is ook ‘gezond’ om in de literatuur geregeld uit je eigen kleine taalgebied te worden getild en te begrijpen dat je tot een mondiale familie behoort.







Zou jij op je vijfentwintigste dezelfde boeken hebben kunnen schrijven die je nu doet?
Nee, je verandert als mens en dus ook als auteur.


Behalve boeken schrijf jij ook scenario’s voor theater, vertel eens hoe dat gaat? En wat is keer op keer jouw inspiratiebron?
Theaterteksten komen tot stand in samenspraak met de acteurs, die in deze tijd meestal hun eigen stukken regisseren. Een theatergezelschap geeft je een opdracht, vaak nog maar abstract ingekleurd, en eventueel met enkele praktische eisen als ‘er moet een monoloog inzitten’ of ‘er moet rekening gehouden worden met muziek’.


Wat is het grootste verschil tussen het schrijven van een boek en een theaterstuk?
Dat je het bij een boek helemaal alleen moet doen.


Ambieer jij het om zelf op het toneel te verschijnen?
Welke rol zou jou op het lijf geschreven zijn? Ik zou wel eens een heel exhuberante rol willen spelen, maar maak daar geen concrete plannen rond.


Dertig dagen wordt omschreven als een boek anders dan we van jou gewend zijn, waar zit dat verschil volgens jou? En wat maakt dit boek voor jou bijzonder?
Ik vind het zelf niet zo fijn dat het boek zo ‘in de markt werd gezet’. Voor mij is elk boek dat ik schreef anders en is Dertig dagen anderzijds op alle gebieden heel nauw verbonden met de rest van mijn oeuvre. Het is wel dikker dan al mijn voorgaande boeken, en het is waar dat ik enkele zaken anders wilde doen: omdat dat past bij het verhaal wilde ik meer vertelde tijd toelaten, dus langer stilstaan bij de dingen, wat ook de stijl beïnvloed. Ook wilde ik van mijn geliefde personage van de buitenstaander deze keer aanvankelijk iemand maken op wie wordt gewacht. En wilde ik mezelf uitdagen door te schrijven over iemand die geen groot probleem heeft, positief, hulpvaardig en tevreden in het leven staat.


Waarom zou een lezer jouw boeken ‘moeten’ gaan lezen, overtuig hen eens? Voor iemand die jouw werk nog niet kent, hoe zou je dat het best omschrijven?
Mijn werk onderschat de lezer niet, en richt zich telkens opnieuw op de vraag naar wat de werkelijkheid is. Hardop lachen of huilen behoren tot de mogelijkheden.


Wat kunnen de lezers binnenkort van je verwachten?
Op drie januari is mijn nieuwe verhalenbundel Halleluja verschenen, met daarin korte verhalen verbonden door het thema begin en einde.


Je hebt talige opleidingen gevolgd, altijd bezig met taal/lezen, je bent schrijver. Wat is voor jou zo speciaal aan taal? 

Taal is een concensus: dit noemen we zo en daar hoort die definitie bij. Maar toch betekent die definitie voor iedereen wat anders. Door de dingen te benoemen stichten we ook verwarring, er zit een onbenoembare werkelijkheid achter de woorden. Literaire taal moet volgens mij meer doen dan benoemen. Je moet er muziek van maken, ritme, en zo meer aansluiten bij die onbenoembare werkelijkheid achter de woorden.




Denk je weleens, ik stop met dit manuscript, dit wordt niks om vervolgens het beste te worden wat je tot nu toe hebt geschreven? Hoe ga je om met baalmomenten tijdens het schrijven of wanneer het niet gaat zoals je in je hoofd hebt? Ben je een controlefreak?
Mensen vragen vaak of schrijven geen eenzaam beroep is. Als het schrijven goed gaat, is het dat voor mij zeker niet. Maar de momenten van twijfel of je met iets wat je aan het schijven bent door moet gaan, is het zeker wel eenzaam. Je moet het als auteur altijd alleen doen, je staat er altijd alleen voor, je bent de enige die het probleem kan oplossen. Dat is best wel zwaar. Maar als je bent geslaagd maakt het je ook trots op jezelf en wat je op je eentje hebt gedaan.


Zou je ook iets anders met net zoveel passie en toewijding kunnen doen? Zo ja, wat is dat?
Dat vraag ik me soms ook af. Ik weet het niet. Ik heb het gevoel dat ik ook niet meer buiten het schrijven kan, al zou ik dat soms wel eens willen.


Stel dat je iemand in het heden of uit het verleden zou mogen/kunnen ontmoeten, wie zou dat zijn en waar zou het gesprek over gaan?
Ik zou Katherine Mansfield wel eens hebben willen ontmoeten. Ik werd wel eens met haar vergeleken, en denk dat ik begrijp waarom. Ik zou wel eens met haar hebben willen praten, hebben willen weten hoe ze is.



Beste Annelies, dank je wel voor het beantwoorden van deze vragen. Ik ben heel benieuwd naar alles waar je nog mee gaat komen in de toekomst. 


Groet, Patrice – De Perfecte Buren


Boek van de maand gaat zoals altijd gepaard met een prijsvraag. N.a.v. het leesfragment uit ‘Halleluja’, de zgn Bookflash op dit blog, was de vraag: Wat is de naam van Nadia’s echtgenoot en welk merk auto heeft hij? 
Ferry Derickx had het antwoord goed en wint hiermee een exemplaar van deze bundel. Het antwoord van Ferry was: Nadia’s echtgenoot heet Farid en hij rijdt in een Mercedes (merk van zijn auto)


Ferry van harte gefeliciteerd met het goede antwoord en het boek komt naar je toe. Veel leesplezier gewenst!


Eerder verschenen op Perfecte Buren.