"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met…. Anthonie Holslag

Vrijdag, 25 november, 2016

Geschreven door: Anthonie Holslag
Artikel door: Roelant de By




Over de schrijver
Anthonie Holslag is geboren in Amsterdam, maar verhuisde op een zeer jonge leeftijd naar de Verenigde Staten. In 2006 is zijn eerste gedichtenbundel “Het gezicht van het verleden” verschenen en in 2009 verscheen zijn boek “In het gesteente van Ararat” over de langdurige gevolgen van collectief geweld. Naast schrijven geeft Anthonie Holslag ook (internationale) lezingen en voordrachten en is zowel docent bij de UvA, UU, UT en HvA. In 2012 kwam zijn eerste bundel met fictie uit, “Zwarte muren”, die door lezers en recensenten uitermate goed is ontvangen. In 2013 verscheen bij Zilverspoor zijn novelle “De kerstboom”. In 2014 verscheen zijn boek “Een bloedovergoten dageraad”, waarvan alle royalty’s naar WarTrauma gaan en het vervolg “In het kille ochtend licht” is net verschenen. Anthonie is werkzaam op de Universiteit van Amsterdam en is Cum Laude afgestudeerd in Culturele Antropologie.
(Bron: http://www.anthonieholslag.com)



Beste Anthonie,



Allereerst: wie is Anthonie Holslag?

Weet je, ik vind het altijd lastig om deze vraag te beantwoorden. Mensen die mijn boeken lezen, bestempelen me als schrijver, studenten waaraan ik lesgeef zien me als docent, of als ik een stuk schrijf voor een journal, De Volkskrant of NRC, ben ik wetenschapper. Aan het einde van de rit, ben ik net zoals ieder: iemand die in drukte van het alledaagse alles probeert te jongleren. In het eerste en meest prominente plaats ben ik een vader. Alle andere rollen zijn secundair.



Wat was het eerste dat je schreef? Wist je toen al dat je schrijver wilde worden?

Een heel kort verhaaltje. Ik was twaalf ofzo. Het verhaal had als titel “Het lijk” en het ging over een groepje tieners die bij een mortuarium hadden ingebroken, omdat ze hadden gehoord dat het er spookte. Heb zelfs research voor dit verhaal gedaan, om te achterhalen wat de fases van ontbinding waren. Kwam het laatst nog in een kast tegen, hahahaha, tezamen met andere verhalen die uit mijn tienerpen waren gekropen. Iedere zin begon met “hij”, hoewel het verhaal zelf niet eens zo slecht was. Het had zelfs een verrassend einde.

Dat was in ieder geval het eerste verhaal dat ik heb geschreven dat geen schoolopdracht was. In vijfde klas had ik ooit eens een verhaal geschreven dat de juf zo overdonderde, dat ze me in contact bracht met een uitgeverij. Ik was echter zo verlegen en introvert, dat ik daar nooit iets mee heb gedaan.



Wanneer besluit je eigenlijk ‘ik ga schrijven’? En dan? Pen, papier en beginnen maar? Hoe ging dat bij jou?

Het begint met een observatie/idee. Een rood licht dat niet groen wil worden. Een koffieapparaat dat niet werkt. Een rugzak van een medereiziger in een hostel die heel muf ruikt. Ga maar door. En dan probeer ik associaties met het idee te verbinden, zodat er iets ontstaat. En dat kan jaren duren. Zo speelde ik al jaren met een specifiek idee, maar had het gevoel dat het iets miste. Ik was in gesprek en plotseling BAM, had ik het en kon ik me voor mijn kop slaan dat ik het niet eerder had bedacht . En dan begint het echte werk: het uitbenen van een verhaal, vormgeven, nog verder kristalliseren etc. Ik ben dan ook geen auteur die gestructureerd werkt en het verhaal van A tot Z vast heeft liggen. Het kan best zijn dat ik het verhaal te plekke nog verander. Ik ben ook geen organisch schrijver die ergens begint en ergens eindigt. Ik hang er een beetje tussen in: ik denk meer aan de motieven, de thematiek van het verhaal, de personages, de setting en hoe al deze zaken samenhangen. Als ik dat beeld helder heb, dan pak ik een pen en ga ik aan de slag. Zelden in mijn verhalen is iets niet doordacht. En dat zeg ik niet om pretentieus te zijn. Maar ik denk wel alles door. Je zou kunnen zeggen dat ik in plaats van lineair, het verhaal van binnenuit schrijf.



Hoe geef je je personages vorm? Gebruik je je eigen ervaringen in de omgang met andere mensen of verzin je ze geheel zelf?

Alles wat je schrijft is autobiografisch. Het is ook psychologisch onmogelijk dat dit niet zo is. Het zijn immers jouw creaturen. Zelfs de meest donkere personage verwoord iets. Dus voor iedere schrijver zijn het altijd eigen ervaringen, misschien associatief of abstract, waaruit verhalen en personages ontstaan. Wat ik wel belangrijk aan personages vind zijn: a) dat het echte personages dienen te zijn. Dus met een geschiedenis. Met vlees en bloed. Ik heb een hekel aan personages die “te goed” zijn. Te zuiver. Onmenselijk perfect. Dat doet mij van een verhaal keren. En b) dat ook de personage verbonden is aan de overkoepelende thematiek, waar het verhaal uiteindelijk om draait.





Ik heb het boek L.O.O.P. van je gelezen, als onderdeel van de blogtour. Het is aan de ene kant te lezen als een spannend verhaal met een verrassend einde, maar als je het kritischer bekijkt, bevat het verhaal meerdere lagen. Hoe ben je op het idee gekomen dit verhaal te schrijven?

Dat is ook altijd wat ik probeer te doen. Lagen aanbrengen. Ik herschrijf een verhaal een tig keer. Het resultaat is dat je een verhaal van A tot Z kan lezen, zonder lagen, als een spannend verhaal; en dat is prima. Of als een verhaal met vele lagen. Het is zelf wat je in een verhaal vindt of zoekt. Ze zijn in hoge mate multi-interpretabel.

Ik bedacht LOOP door een ervaring in een werksituatie en daarbij bedacht ik me hoe ondoorzichtig onze samenleving eigenlijk is geworden. We hebben managers, interim-managers, teamleiders, bestuursleden etc. Op macro niveau hebben we de politieke en de uitvoerende macht, de wetgevende macht (hoewel deze in Nederland niet 100% is gescheiden), de juridische macht, maar ook de macht van de ambtenaren, multinationals, lobbygroepen, pensioenfondsen, banken etc. We leven in een wereld waar schijven langs schijven bewegen en in het proces een soort ontmenselijking plaats vindt. (Daarom gebruik ik ook het citaat van Weber in het hele begin.) Als individu doe je er steeds minder toe, als radar des te meer. Daarom noemde ik dit verhaal in de eerste plaats ook “een allegorie op onze alledaagse samenleving”. Mijn verhaal was eigenlijk een response van dit gevoel van machteloosheid, het gevoel van een spook in een machine te zijn en de machine proberen te doorgronden; wat tegelijkertijd onmogelijk is, omdat je zelf een onderdeel van de machine bent. We zitten vast in een draaiende carrousel.



L.O.O.P. is een futuristisch verhaal, maar met een beetje fantasie zou het mogelijke toekomst zijn die we tegemoet gaan. Hoe kijk jij aan tegen de ontwikkelingen op dit gebied? Geloof je in de mogelijkheid dat mensen in de toekomst een chip gaan dragen en op die manier een groot deel van hun privacy opgeven?

Ik denk dat we heel lang bezig zijn onze privacy op te geven. Dat gebeurt voorzichtig en geleidelijk, maar wel op een glijdende schaal. In het begin deel je foto’s wat je die avond gaat eten en zet deze zo onschuldig mogelijk op FB, Twitter of Instagram. Maar voordat je het weet worden deze instrumenten ook de instrumenten waar anderen, zelfs mensen die je niet kent, jouw leven gaat inkleden, gaat beoordelen etc. De scheidslijn tussen persoonlijk en publiek goed is moeilijk te maken. En ik ben daar overigens niet van vrij gewaard. Ik doe net zo hard mee. Het is dan ook een heel menselijk fenomeen. En ik bekritiseer de mensen er ook niet op. Ik heb in mijn verhaal alleen de lijn verder door getrokken. Er werd wel eens gezegd: degene die kennis heeft, heeft de macht. Zo is het allang niet meer. Kennis wordt voorgeselecteerd; we worden overladen met kennis dat we het objectieve nog nauwelijks van het subjectieve kunnen onderscheiden. Het is nu meer: wie de netwerken weet te manipuleren en te bewegen, deze persoon heeft macht. Kennis, echte kennis, is secundair geworden.


L.O.O.P. en de futuristische wereld die er in besproken wordt, is krachtig genoeg om uitgewerkt te worden tot een boek. Is dat iets waar je over hebt nagedacht?

Zeer zeker. Ik wil dan alleen niet dat het over Egbert [red; hoofdpersonage LOOP] gaat, maar over de grote constructies en belangen erom heen, die ik nu liet doorschemeren, maar niet tot het bot heb uit gewerkt. Opzettelijk niet overigens. Ik wilde over schaduwen schrijven. Als ik als schrijver moet kiezen tussen wereldopbouw of personage ontwikkeling, kies ik altijd het laatste. Een personage draagt immers het verhaal. Een wereldopbouw is belangrijk, maar heeft het gevaar dat het te beschrijvend kan worden. Terwijl een personage het verhaal menselijk houdt. Het borrelt wel. Ik denk dat er heel veel over dit thema gezegd kan worden. Moet worden, zelfs. Ik heb de ingang voor mezelf alleen nog niet gevonden.





Binnenkort verschijnt je nieuwe verhalenbundel, genaamd “In het Kille ochtendlicht”. De verhalenbundel vormt samen met “Zwarte muren” (2013) en “Een bloedovergoten dageraad” een drie-eenheid waar de verhalen naar elkaar verwijzen. “Zwarte Muren” gaat over menselijke onontkoombaarheden, “Een bloedovergoten dageraad over angst en de nog te verschijnen bundel “In het Kille ochtendlicht” over berusting. Het zijn losse verhalen die thematisch met elkaar verbonden zijn. Wat heeft je er toe gezet om deze verhalen te schrijven?

De eerste bundel is tot stand gekomen door verhalen die ik in de VS schreef. Ik woonde in een zeer klein dorpje, in Upstate NY, die in de wintermaanden afgesneden kon worden van he rest van het land. Dit was nog voor de tijdperk van mobiele telefonie en internet. (Zo oud ben ik al, hahaha.) Het was daardoor claustrofobisch. Ik was jong, werd politiek en sociaal bewust en begon te observeren. Ik voelde me een buitenstaander die (in een ander land) een blik naar binnen wierp. Die observaties hebben tot “Zwarte muren” geleid, een bundel waarbij in ieder verhaal de hoofdpersonage tegen zijn/ haar onontkoombaarheden aanloopt.

Op dat moment dacht dat ik klaar was met het genre, dat ik andere verhalen wilde schrijven, maar toen werd ik op 29 november 2008 slachtoffer van zinloos geweld. Ik kreeg hierdoor eerst acute stress stoornis (zo noemen ze dat in de eerste zes weken), en daarna Post Traumatische Stress Stoornis. Voor de mensen die het niet hebben meegemaakt is het moeilijk uit te leggen. Het is een angst dat je verlamd. Ik controleerde ’s nachts de deuren en kon niet slapen. Uiteindelijk kreeg ik EMDR [red: een specifieke behandelmethode], dat in hoge mate aansloeg, behalve dat ik nog steeds nachtmerries kreeg. Op een gegeven moment kreeg ik het idee om de nachtmerries op te schrijven. Ik had dus een notitieblok naast mijn bed en iedere keer dat ik wakker werd, schreef ik op waar ik over droomde. Ik dacht: of ik laat de dromen mij overwinnen of ik overwin de dromen. Ik koos voor het laatste. Het leidde tot tientallen stukjes papier. Sommige kon ik weggooien. Andere waren een verhaal op zich. En weer andere kon ik aan elkaar koppelen. Het idee was niet om ze te publiceren, maar gewoon om de angst van me af te schrijven. Het was bijna dwangmatig. Uiteindelijk heb ik iets van 84 verhalen geschreven en zag ik tevens een tweedeling in mijn verhalen opsplitsen: verhalen over angst (die uiteindelijk in “Een bloedovergoten dageraad” zijn gekomen) en verhalen over berusting en loslaten (deze zijn terecht gekomen “In het kille ochtendlicht”.) De titels verwijzen ook naar deze thema’s. Waar “een bloedovergoten dageraad” over een dageraad gaat die je gevangen houdt, waardoor je je niet kan bewegen, beschrijft “In het kille ochtendlicht” een andere blik waarmee je naar de wereld kijkt. Om een impressie te geven hier een link. Dit is ook het voorwoord van “Een bloedovergoten dageraad”

De royalty’s van je bundel “Een bloedovergoten dageraad” en je nieuwe verhalenbundel gaan naar WarTrauma (http://www.wartrauma.nl), naar vrouwelijke slachtoffers die seksueel misbruikt zijn. Waarom heb je juist voor dit goede doel gekozen?

Verdienen aan deze boeken voelde bijna als bloedgeld, dus koos ik voor een project waar de schaamte en de stilte het hoogst is. Deze mensen hebben echt alle hulp nodig, met name omdat ze nergens naartoe kunnen. Ik vond het een eer om hier een bijdrage aan te kunnen leveren.

Zie ook link: http://www.wartrauma.nl/iraq-yezidi-girls-and-women/



Je bent auteur, je geeft lezingen/voordrachten en bent docent. Hoe combineer je dat? Hoe ziet een gemiddelde (schrijf)dag er voor jou uit? Heb je een bepaald schrijfritueel? Heb je de ambitie om ooit fulltime schrijver te worden?

Natuurlijk zou ik fulltime willen schrijven. Welke schrijver niet? Maar het lukt maar een enkeling. De illusie heerst dat je als een boek gepubliceerd hebt, dat je dan “binnen” bent, maar niets is minder waar. Je moet de media opzoeken. Je lezers bereiken (wat het leukste deel is). Langs festivals gaan . Signeersessies en lezingen organiseren. En daarnaast moet je nog al die andere dingen doen. Dus hoe ziet mijn dag eruit? Ik breng mijn zoon naar school, ga aar mijn werk, ik geef colleges, reis terug, maak het huis schoon, zorg voor het eten, breng mijn zoon naar bed en ga dan werken. En afhankelijk van wat voorrang heeft is dit een les of een verhaal. Ik werk nu aan een wetenschappelijk artikel.



Wat vind je van recensies? Lees je deze? Doe je iets met de feedback?

Ik lees zeer zeker de recensies en als ze goed onderbouwd zijn, dan doe ik er wat mee. Dat is ook mijn meetlat: de onderbouwing die bij een recensie ten grondslag ligt. De ironie is echter vaak (en dat weten recensenten ook niet), dat jij als schrijver vaak al twee stappen voor bent. Terwijl zij boek X recenseren, ligt mijn boek Y bij de redactie en is mijn boek S, bij wijze van spreken, op mijn computer af. Wilt niet zeggen dat ik niet meeneem wat recensenten schrijven, maar dat het pas drie boeken later naar voren komt.

Waar ik me echter wel aan stoor is als recensenten hun huiswerk niet hebben gedaan. Zo had ik één recensent die een slechte recensie heeft geschreven (en dat kan, dat is niet erg) op mijn verhaal “Een koude winter” in mijn boek “Zwarte muren” en dan had ze het specifiek over de seksuele misdaden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen verloor ik als genocide wetenschapper mijn geduld. Ik bedoel, ik weet wel iets van het fenomeen af en als je als recensent beweerd dat er geen seksueel geweld heeft plaats gevonden, heb je schijnbaar nooit van Mengele gehoord. Dat is ook de enige keer dat ik als schrijver reageerde. (Wat in Nederland een taboe is, maar in de VS vaker gebeurt). Het probleem is natuurlijk dat dit soort zaken door-ettert. De persoon heeft het onmiddellijk op Hebban en andere sites geplaatst, waardoor je boek gedevalueerd wordt. (Het heeft maar één punt gekregen, door de onwetendheid van de recensent.) En ik denk dat deze kant van recenseren, ook wel eens besproken mag worden. Dat de recensent ook een (sociale en culturele) verplichting heeft om een boek met juiste inzichten te bespreken. Het is een éénzijdig i.p.v. een dialectisch proces.





Hoe kijk je aan tegen het fenomeen “social media’. Doe je er iets mee en heeft het meerwaarde voor je?

Sociale media heb je jammer genoeg als schrijver nodig. Ik schrijf “jammer genoeg”, omdat ik als een typische kind van de jaren negentig, de gevaren er van in zie en me soms ook afvraag: waar gaat al deze informatie naartoe? In wiens belang is dit? Als schrijver echter kom je er niet onderuit. De sociale media is net zo belangrijk als alle andere vormen van media (TV, radio, krant), met het grote verschil, en dat vind ik een voordeel, dat je dichter bij je lezers komt.



Als er een biografie over je leven geschreven zou worden, welke titel zou deze dan krijgen?

Oh God, ik heb geen idee. Een regel uit mijn boek of een regel van een Pearl Jam lied. Ik ben een grote Pearl Jam fan. En niet alleen hun muziek, maar ook waar ze voor staan. En hoe ze met de industrie zijn omgegaan. Hoe ze expliciet op bepaalde momenten anti-commerciële keuzes hebben genomen: experimenteren, spelen met conventies en durven daar overheen te gaan. Ik heb daar bewondering voor. Als je miljoenen albums verkoopt, is het makkelijk om in je stoel te zitten en steeds weer dezelfde formule toe te passen. Dat doen ze echter niet. Ieder album is anders, maar hebben toch – op een abstracter niveau – een rode draad. Hoewel ik heel veel lees, denk ik ,dat ik als schrijver hen als voorbeeld neem. Geen formules. Ook geen opgelegde formules. Afgaan op je instincten. Wijk af van de geplaveide paden. En wordt niet een aap die een formule blijft herhalen. Ik denk dat je als kunstenaar de verplichting hebt om jezelf uit te dagen en de grenzen te verleggen. Ik schrijf ook over hen in mijn blogs.
  

Ik denk dat “In het kille ochtendlicht” mijn “No Code” [red: de meest experimentele plaat in de Pearl Jam catalogus] is.



Wat doe je in je vrije tijd?

Lezen, muziek luisteren, spelen met mijn zoon en werken. Vooral dat laatste doe ik de laatste jaren steeds meer.



Welk genre lees je zelf het liefst? Heb je een favoriete auteur?

Ik heb veel verschillende favoriete auteurs en lees alle genres. In de eerste plaats alle klassiekers in de Anglo Saksische cultuur, van Dickens tot aan Williams, Salinger en Hemmingway. Van de moderne auteurs vind ik Moss heel goed, S. K. Tremayne, Eggers, Nesbo, Cronin, Rob Smith, Palahniuk, King, Hayes, Hjorth Rosenfeldt, Ellis, McDevitt en nog veel meer. Van de Nederlandse auteurs zijn er ook heel veel. Tom Thys, Sophia Drenth, Anaïd Haen, Tisa Pescar, Jasper Polane, Leeuwenkamp, Teng, Schaap, Joris van Leeuwen (J. Sharpe), Mike Jansen, Mark van Dijk – eigenlijk teveel om op te noemen. Veel lezers zijn zich niet bewust van de vele auteurs die Nederland rijk is. Zonde, eigenlijk. Terwijl er heel veel goede auteurs zijn en niet alleen een enkeling.



Heb je ooit iets gedaan waarvan je nu denkt, had ik het maar niet gedaan?

Nee, daar ben ik veel te oud voor ;-). Ik ben de schaamte voorbij.



Wat zou je nog graag afvinken op je bucket-list?

De Noordpool. Ik wil heel graag de Noordpool zien en de leden van Pearl Jam eens ontmoeten ;-).



Ben je ondertussen alweer met nieuwe projecten bezig en kun je daar al wat meer over vertellen?

Er komen nog heel veel dingen aan. Ik durf ze nog niet te verklappen. Maar ik heb een contract voor een Engelstalig boek. (Dat is zeker, dus dat kan ik verklappen.) Plus misschien nog drie andere projecten. Er staat heel wat te gebeuren.

Beste Anthonie, hartelijk dank voor je indrukwekkende en diepgaande antwoorden en je enthousiaste medewerking aan dit interview!



Jeanine Feunekes-Both
Recensente De Perfecte Buren

Voor meer informatie over de schrijver Anthonie Holslag en zijn werk:

http://www.anthonieholslag.com

Lees hier de recensies van zijn boeken op dit blog gelezen door Jeanine:
LOOP
Zwarte muren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.