"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met.......Bavo Dhooge

Zaterdag, 14 maart, 2015

Geschreven door: Bavo Dhooge
Artikel door: Roelant de By

Voorafgaand aan de release van zijn nieuwe boek ‘Scam Alarm’ op 15 maart 2015, had Patrice een exclusief en uitgebreid interview met Bavo. Zeer openhartig gaf hij antwoord op al onze én lezersvragen. Dit jaar kunnen we ons verheugen op maar liefst twee boeken van zijn hand; ‘Scam Alarm’, het 8e deel in de L.A. reeks, en het vervolg op ‘Styx’. 


Wie is Bavo? 
 Ik werd geboren op 31 januari 1973 in Gent en leek in de wieg gelegd voor een internationale tenniscarrière, maar ik legde me al vrij snel toe op mijn andere passie: schrijven. Ik volgde Grieks-Latijnse in het Sint-Lievenscollege te Gent en besloot toen al om schrijver te worden. Na mijn middelbare studies ging ik Film & Televisie studeren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Mijn eindwerk, de kortfilm ‘Warmwatervissen’, werd geselecteerd voor het Internationaal Filmfestival van Gent en Brussel. Na mijn studies werkte ik vier jaar als copywriter en schreef teksten voor documentaires en commercials. Tegelijk ging ik aan de slag als journalist en recensent voor de weekbladen HUMO en CHE. Ik heb meer dan 80 ‘S’-boeken geschreven, voor volwassenen en jeugd, waardoor ik de bijnaam ’S-Express’ kreeg. Men noemt me de meest gelauwerde Vlaamse misdaadschrijver: ik won de Schaduwprijs, de Diamanten Kogel en de Hercule Poirotprijs. Mijn werk werd vertaald in Rusland, Thailand en Zuid-Afrika en werd vergeleken met Tarantino, The Sopranos, The Coen Brothers en Elmore Leonard. Ik publiceerde ook in het beroemde tijdschrift Ellery Queen Mystery Magazine. In 2015 verschijnt mijn Amerikaans debuut bij de New Yorkse uitgeverij Simon & Schuster. Ik heb een broer David, die architect is, en een flinke, coole zoon van bijna veertien, die Samuel heet, en een veelbelovende cartoonist/illustrator/striptekenaar is.

Je was een echt tennistalent, je had het daarin ver kunnen schoppen, veel geld kunnen verdienen. Waarom heb je voor het schrijven gekozen, dat had je toch ook ná een tennis carrière kunnen gaan doen?  Heb je daar weleens spijt van? 
   Neen, helemaal niet. Tot mijn zeventiende was het de bedoeling om proftennisser te worden, maar toen moest ik kiezen. Of ik kon naar de tennisschool, of ik bleef op het college in Gent. Ik heb dat laatste gedaan omdat de tennissport dertig jaar geleden nog niet was wat ze vandaag was. Het was een moeilijke en heel onzekere toekomst om als internationaal tennisser aan de bak te komen en te blijven. Bovendien waren er een pak elementen tegen: mogelijke blessures, eigen financiële inbreng, enz. Uiteindelijk ben ik wel blij dat ik altijd ben blijven tennissen op een hoog niveau, want het is en blijft een heel mooie sport, maar als ik alles op die sport had gezet, was ik wellicht nooit schrijver geworden.

Je hebt een aantal diverse studies gedaan. Waarnaar was je op zoek? En heb je uiteindelijk je ‘ding’ gevonden? 
   Zo divers zijn die studies niet, vind ik. De twee kernbegrippen in mijn studies waren altijd al ‘taal’ en ‘verhaal’. Ik heb zes jaar Grieks-Latijns gestuurd aan het Sint-Lievenscollege in Gent en daar is mijn liefde voor taal ontstaan. Nadien heb ik één jaar Germaanse Filologie gestuurd waar ik geen examens heb meegedaan, maar wel meer dan vijftig boeken heb gelezen. Daar heb ik de klassiekers ontdekt en heb ik ook meteen mijn eerste prijs gewonnen in een kortverhalenwedstrijd. Voor de rest liep ik wel een beetje verloren op de universiteit, te anoniem, te groot. Toen ik Film en Televisie ging studeren aan het KASK in Gent (Hogeschool Gent) was dat meer ‘thuiskomen’. Daar heb ik dan de filmische manier van schrijven en kijken ontdekt. Maw: al die fases hebben ertoe bijgedragen dat ik aan de hand van taal, het literaire aspect, kon koppelen aan het audiovisuele. Ook tijdens mijn filmopleiding werd duidelijk dat ik liever achter de computer op mijn eigen tempo een verhaal schreef dan op een filmset te staan met zestig mensen. Te hectisch, te weinig controle. Dus ja, ik heb mijn ding gevonden! Geef mij een computer, een blad papier, of desnoods een wc-rol en maak me blij.

Tijdens je studie heb je een korte film gemaakt, “Warmwatervissen”, waarmee je werd geselecteerd voor het Internationaal Filmfestival van Gent en Brussel. Zou je in staat zijn om zelf een verfilming te maken van een van je boeken? En zo ja, welk boek zou dat gaan worden? 
   Ik weet niet of ik dit nog zou kunnen. Ik zou het zeker niet meer willen. Ik ben al 20 jaar uit de filmwereld, en eigenlijk heb ik er nooit echt in gezeten. Na mijn studies ben ik snel aan de slag gegaan als copywriter in een reclamebureau/productiehuis en ook als scenarist. De opnames van Warmwatervissen duurden vijf dagen en waren op zich doodnormaal, helemaal geen ramp, maar ik had er wel vijf slapeloze nachten aan overgehouden en ontelbare koortsblazen van de stress, door alle elementen waarmee je rekening moet houden als je een film maakt. Praktische beslommeringen die je niet hebt als je een boek schrijft. Ik heb wel een paar jaar geleden nog zes kortfilms gemaakt, gebaseerd op zes verhalen van mezelf. Elke kortfilm duurde tien minuten en werd op één dag opgenomen, met één acteur op dezelfde locatie. ‘Seven Awakenings in the Life of an Extra-Ordinary Man’ (deze zijn nog steeds te zien op YouTube), maar voortaan hou ik me aan het schrijven van boeken. Ik heb ook drie gesubsidieerde scenario’s geschreven, gebaseerd op enkele van mijn boeken: ‘Speelgoed’, ‘Smile’ en ‘Stalen Kaken’. Al deze projecten werden net op het laatste nippertje afgeblazen omwille van financiële redenen. ‘Smile’ is zelfs tot in Hollywood geraakt, in de handen van, de Italiaanse komiek ‘Roberto Benigni’, die zichzef zou spelen als komiek die op een dag wakker wordt met een fake surrealistische glimlach op zijn gelaat. Voortaan hou ik me dus niet meer actief bezig met het bewerken van mijn boeken. Sindskort zijn de onderhandelingen opgestart om ‘Styx’ (mijn zombiecoproman die ook in de US verschijnt) als serie op zondagavond op de Vlaamse televisie te brengen. Dat ziet er goed uit, maar je weet het nooit.

Welk boek vind je het meest geschikt om te verfilmen? Wie wil je dan in de hoofdrollen? En wie moet de film regisseren?
   Er bestaat ook een scenario van ‘Sioux Blues’ (nominatie Hercule Poirotprijs 2010 en het 2de boek in de LA-reeks). Ook dat is een heel filmisch verhaal over een vrouw die wraak wil nemen op de moordenaar van haar man, maar dan verliefd wordt op hem. Het begint als een wraakverhaal, maar het is het ultieme liefdesverhaal over een verboden liefde met een vrouwelijk hoofdpersonage dat niet zou misstaan in een film van Tarantino. Weetje: mijn Amerikaanse agent had een broer die voor Quentin Tarantino werkte, maar ik maak me geen illusies, al blijf ik denken dat een Vlaamse Tarantino-film hier nog moet gemaakt worden. Misschien als een van mijn acht L.A.-thrillers wordt gemaakt, wie weet? De combinatie van humor en spanning, uitzinnige personages en funky en groovy cinema zou wel eens kunnen aanslaan. In Vlaanderen vind ik alles meestal nog wat te braaf, dus misschien dan toch voer voor Tarantino, zoals De Standaard-recensent John Vervoort ooit over ‘Stiletto Libretto’ (winnaar Diamanten Kogel 2009) schreef: ‘Snel vertalen en aan Tarantino geven!’



De meeste mensen zullen het niet weten maar je hebt inmiddels meer dan 80! boeken op je naam staan. Dat is echt heel veel. Hoe kom je aan inspiratie en hoe lang schrijf je aan een boek?

   Dat hangt af van boek tot boek. Ik heb ooit eens een boek geschreven in één week en ‘Schaduw van de Koning’ (een klepper van meer dan 500 pagina’s) kostte me zes jaar. Het zijn wel allemaal heel verschillende boeken en die afwisseling is heel erg nodig. Vandaar dat ik alle titels laat beginnen met de letter ‘S’. Dat is de enige rode draad. Dat is toevallig gegroeid. Omdat ik zoveel verschillende boeken en genres schrijf heb ik voor mezelf een hokje gemaakt met daarboven een sleutelgat in de vorm van de letter S. Dat is dus mijn Stempel. Het is de rode draad in mijn werk en ook wel een beetje een herkenningsmiddel of een gimmick om het met een moeilijk woord te zeggen. Bovendien bestaan er veel woorden die met de letter S beginnen en die betrekking hebben op mijn werk: spanning, suspense, sciencefiction, satire, surrealisme, enz. Een boek wordt vaak gekocht of gekozen op basis van cover of titel. Met andere woorden: een titel is een heel belangrijke keuze, zo heb ik geleerd. Ik schrijf heel uiteenlopende dingen, van komische detectiveromans, literaire romans tot griezelboek en non-fictiewerken, zowel voor jeugd als voor volwassenen. Daarom beschouw ik die ‘S’-reeks als een verzameling. De letter ‘S’ vind ik trouwens de mooiste letter van het alfabet, niet alleen puur grafisch. Zo kreeg ik ook enkele jaren geleden de bijnaam ‘S-Express’ omdat er in relatief korte tijd een pak ‘S-titels’ zijn verschenen.

Heb je een vast schrijfritueel? 
   Niet echt. Ik probeer wel elke dag iets te schrijven, soms twee zinnen, soms twee pagina’s, soms twee hoofdstukken. Dat hangt af van het moment. Ik merk dat ik de laatste tijd beter en sneller schrijf in de vroege ochtend, terwijl dat vroeger meer in de avond was. Nu herlees ik ‘s avonds meestal de dingen die ik ‘s ochtends schrijf.

Wat is volgens jou je beste boek? 
   Moeilijk want als ik dat zeg, dan vallen al mijn andere boeken uit de boot. Bovendien denk ik dat ik mijn beste boeken nog moet schrijven. Ik ben nog maar 42;-) Dat hoop ik althans. En eigenlijk ben ik best streng voor mezelf en herlees ik nooit mijn boeken. Ik laat dit oordeel liever aan de lezer over, die altijd de baas is. Maar de LA-boeken liggen me natuurlijk heel na aan het hart. De allereerste LA.-thriller ‘Stand-In’, vind ik wel nog steeds een van mijn betere. Die zou normaal gezien volgend jaar in 2016 als laatste boek in de reeks worden heruitgegeven bij mijn uitgever Houtekiet.






Ben je zelf ook betrokken bij de coverkeuze? Welke is je favoriete tot nu toe?


  Ik probeer altijd heel betrokken te zijn bij de keuze van de covers. In het geval van de LA-thrillers vond ik het essentieel dat ze allemaal de stijl en de stem van het verhaal en de auteur werspiegelden: kleurrijk, Amerikaans, luchtig, sfeervol. Er zit ook een sterke lijn in, een rode draad, met telkens een zwart silhouet tegen de LA-achtergrond in telkens een andere, opvallende kleur. Wil Imink levert altijd perfect werk. Maar ook de covers van mijn meer literaire romans vind ik soms heel geslaagd, zoals bijvoorbeeld onlangs ‘De Schuld’, heel minimalistisch, maar wel opvallend en klassevol.
                                  
In welke categorie vind jij dat je boeken thuishoren?
   Ik denk niet graag in hokjes, al besef ik dat de meeste mensen en lezers dat wel doen, en daardoor zal ik wellicht wat minder bekend zijn bij het grote publiek. Elk boek is voor mij weer een andere ontdekking en avontuur. Als het gaat over mijn thrillers, dan vind ik de omschrijving ‘komische misdaadroman’ nog het best passen bij mijn boeken. Een beetje zoals ‘The Big Lebowski’ bijvoorbeeld ook een komische misdaadverhaal is. Er zit, hopelijk, wel wat spanning in mijn boeken, maar dat is niet het voornaamste. Personages die het verhaal voortstuwen, humor en stijl en vooral de stem van de auteur vind ik het allerbelangrijkste. Ik vind het veel belangrijker dat mensen de eerste zin van een boek lezen en meteen merken dat het van mijn boeken is. Dan ben ik in mijn opzet geslaagd.

Lees je zelf ook? Wat is het boek dat je het meeste is bijgebleven? 
   Natuurlijk. Een schrijver die niet leest bestaat niet of is een slecht schrijver. Net zoals ik elke dag probeer te schrijven, probeer ik ook elke dag te lezen. Er zijn al zoveel boeken de revue gepasseerd dat ik daar onmogelijk één titel kan uitkiezen. Ik kan alleen maar herhalen dat Hemingway mij voor het eerst de ogen heeft doen openen. 

Heb je voorkeur voor een bepaald genre om zelf te lezen? 
   Nee, geen voorkeur. Ik lees niet alleen thrillers, meer nog, ik lees eigenlijk liever andere boeken.








Heb je ook een schrijver waar je tegenop kijkt, een voorbeeld? 

   Mensen met idolen die dolen, zo zei een goed schrijver ooit. Maar in Vlaanderen kan niemand tippen aan de status van god Hugo Claus: een schrijver zoals het hoort: met stijl, met een mooie vrouw aan zijn zijde, met een ongeziene vrijheid en bravoure.







Je geeft ook lezingen en voordrachten. Waar gaan die over en wat wil je daarmee bereiken? 
   Ik geef drie soorten lezingen. In het lager onderwijs vertel ik spannende verhalen, in het middelbaar onderwijs heb ik het over mijn boeken, de opbouw van spanning, de verschillende stappen in het schrijfproces, het verschil tussen boeken en scenario’s schrijven (ik ben van opleiding filmregisseur) en de geschiedenis van de Vlaamse thriller. In bibliotheken geef ik soms ook lezingen voor volwassenen, met een stevige vragenronde. Ik hou er wel van om in contact te treden met mijn leespubliek. Dat is de enige manier, naast de boekenbeurs dan.

Zou je ook een totaal ander soort boek kunnen/willen schrijven? Fantasy of Non-fictie bijvoorbeeld? 
   Ik schrijf eigenlijk alleen maar fictie, behalve dan de biografie ‘Stalen Kaken’ van wijlen John Massis die ik heb geschreven. Fantasy heb ik net geschreven met Styx, het boek dat in oktober in de US verschijnt. Het tweede deel van die trilogie ‘Styxmata’ verschijnt hier in mei. Het derde deel ‘Styxmania’ zal voor 2016 zijn.

Stel; je bent baas in boekenland. Wat ga je als eerste aanpakken?       
  Eens stevig doordenken over de mogelijkheden, de echte mogelijkheden, van digitaal lezen.



Je hebt al vele nominaties en prijzen op je naam staan waaronder De Diamanten Kogel in 2009, de Hercule Poirot in 2013. Heb je nog iets op je wishlist staan? 

  Ik heb de Schaduwprijs, de Diamanten Kogel en de Hercule Poirotprijs gekregen. Behalve een nominatie voor de Gouden Strop is dat de enige prijs die ik nog niet gewonnen heb, maar ik maak me geen illusies. Dat is voornamelijk een Nederlands onderonsje en bovendien heb ik tegen mijn uitgever gezegd dat ze mijn boeken, sinds de invoering van het reglement dat je moet betalen voor een inzending, niet eens meer moeten opsturen.




                                                                                        

Je kreeg als enige Nederlandstalige misdaadschrijver 3 jaar op rij de volle 5 sterren in de prestigieuze thrillergids van VN. In vijf jaar tijd verzamelde je maar liefst 27 (!) sterren in dit naslagwerk van de Nederlandstalige misdaadliteratuur, meteen het hoogste aantal van alle Nederlandstalige auteurs. En dan toch kennen veel Nederlandse thrillerlezers je werk niet. Waar ligt dat aan denk je?
  Geen idee. Ik denk dat het vooral te maken heeft met het feit dat ik geen echte reeks schrijf en de meeste van mijn thrillers zich ver van huis afspelen, in L.A. In Vlaanderen kennen ze me trouwens ook nog niet allemaal, om net dezelfde reden. Bovendien is de combinatie van humor en spanning een moeilijk huwelijk en niet voor iedereen weggelegd. Sommige mensen haken af bij dat genre, dat van de komische misdaadroman.

Dit jaar gaat een bekende Amerikaanse uitgeverij je Styx reeks uitgeven en heeft een optie genomen op de LA-reeks. Een jongensdroom die uitkomt? 
  Ja en nee. Ik zat er niet echt op te wachten, al is het wel effe kicken. Ik mag straks naar New York om promotie te voeren en we zijn nu ook al bezig met te onderhandelen over de filmplannen, eerst in Vlaanderen, later misschien ook in de States. Ja, het gaat snel en zo heb ik het graag.

Hoe is dat tot stand gekomen? Heb je een manuscript opgestuurd of hoe werkt zoiets? 
  Ik heb sinds twee jaar een Amerikaanse agent die zijn weg kent in het milieu. Alleen op die manier kan je je werk onder de aandacht brengen in het buitenland. Bovendien heb ik ook geïnvesteerd in een Engelse vertaling. Styx werd vertaald door Josh Pachter, mijn Amerikaanse vriend (cfr. Wim Wenders) die een fantastische job heeft gedaan. Ondertussen is ook ‘Santa Monica’ vertaald, met de bedoeling om de hele LA-reeks verkocht te krijgen.

Bij zo’n contract loop je vast wel binnen? 😉 
  No, think again. Je mag niet vergeten dat de grote voorschotten helaas sinds tien jaar geen schering en inslag meer zijn in de boekenwereld. Had ik deze deal tien jaar geleden getekend, dan was ik binnen, ja. Maar nu is het boekenvak zo in elkaar gestuikt, ook in de States dat het niet zo is. Bovendien zijn er een pak partijen die een graantje meepikken: de Vlaamse uitgever, de agent, de vertaler, enz. 
Nee, ik zal echt nog een pak boeken moeten schrijven voor ik kan zeggen dat ik binnen ben en dan nog zal ik altijd blijven schrijven.

Wat wil je potentiële auteurs meegeven. Wat zijn de do’s en de don’ts? 
   Lees de tien regels van Elmore Leonard en On Writing van Stephen King. Lees een verhaal van Hemingway. Als je die drie dingen hebt gedaan, dan kan je het volgens mij snel onder de knie krijgen.

Je werk is al in vele talen vertaald. Wat is de taal die je graag nog zou toevoegen aan die lijst?
   Chinees lijkt me wel wat, omdat ik het grafisch gezien ook wel mooi vind.

Wat doe je als je niet schrijft? 
   Lezen. Nadenken. Naar muziek luisteren (jazz, klassiek, enz.), piano spelen, reizen, tennissen, joggen, fietsen, zwemmen, films kijken, naar tentoonstellingen gaan, schaken en… schrijven in mijn hoofd, nee, de computer blijft alsmaar ratelen.



Hoe omschrijven je familie en vrienden jou? 
   Geen idee, daar sta ik niet bij stil. Ik hoop: integer. 

Geld is geen issue, wat ga je als eerste doen?
   Hetzelfde als wat ik elke dag doe: schrijven.

Wat is je favoriete vakantiebestemming? 

Eerder verschenen op Perfecte Buren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: