"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met.......Belinda Aebi

Zaterdag, 31 januari, 2015

Geschreven door: Belinda Aebi
Artikel door: Roelant de By



Het was een grijze dag toen ik met de vragen naast mij in de auto, onderweg was naar Belinda Aebi. Ik was uitgenodigd bij haar thuis, een mooi plekje aan De Schelde. We hadden een heel fijn gesprek, waar ik jullie graag van laat meegenieten.















Wie is Belinda Aebi?

Ik denk dat je met die vraag vooral wilt weten waar die vreemde naam ‘Aebi’ vandaan komt. Het is een Zwitserse naam. Mijn vader is Zwitser, mijn moeder is Vlaamse; de naam Aebi komt in Zwitserland vrij veel voor. Ik kom uit een warm nest van drie kinderen en ik ben de jongste, ik ben 56. Samen met mijn man heb ik ook drie kinderen, de jongste is 24 en de oudste 30. Ons derde kleinkind is onderweg. We hebben een leuk gezin, het klikt goed, de kinderen zijn gezond, mijn ouders leven nog. Als ik zie wat er allemaal rondom mij gebeurt, ben ik blij dat die basisdingen voor mij aanwezig zijn. Het feit dat ik dan ook nog eens de kans krijg om boeken te schrijven die worden uitgegeven, maakt dat ik alle reden heb om gelukkig te zijn. Ik ben nu zes jaar aan het schrijven. Zigeunerbloed is mijn vijfde thriller en het contract voor mijn nieuwste is net in de bus gevallen. Blij!



Je eerste boek ‘Swiss Made’ (2009) was een ode aan je vader, zijn biografie?

Dat was idd helemaal geen thriller, maar door dat boek te schrijven heb ik de schrijfmicrobe bij mezelf gevoeld. Ik was ook erg verdiept in wat mijn vader mij allemaal verteld had en ik had oude foto’s opgezocht. Door met dat boek bezig te zijn, heb ik bij mezelf ontdekt dat dit mijn ding was: schrijven. Graag alleen bezig zijn, het opzoekwerk, de juiste zinnen zoeken…. 50 worden was voor mij echt een mijlpaal en dat boek was voor mij een teken dat ik schrijven ook echt heel graag deed en het nog wou doen! Het geeft ook een enorme voldoening als een boek af is; een bevestiging van maandenlang werken, je ziet je tekst in vorm gegoten, de cover, je naam erop. Bij elk nieuw boek zijn er nog steeds die traantjes. Ik schrijf dan wel thrillers maar ik ben een vat vol emotie.



Daarna volgen er thrillers. Waarom die keuze?

Ik hou van het spanningselement en ik vind het een grote uitdaging om alles in een thriller te laten kloppen. Dat betekent: 50x herlezen, de chronologie checken, de plot moet kloppen, de locaties moeten kloppen, wie wat zegt in een dialoog moet kloppen. Bij de start van een nieuw boek ligt de schrijftafel dan ook helemaal vol met notities, post-it…. Eenmaal het manuscript af is en naar de uitgever, dan is de tafel redelijk clean. Ik kan dan op pc de foutjes en inconsequenties eruit halen, het verhaal ‘bijvijlen’. Dat vind ik een heel toffe periode, omdat je weet ‘mijn boek komt er, we zijn er bijna’, maar ik moet het nu nog zo goed mogelijk maken; polijsten.

Ook de research vind ik heel leuk om te doen. Eigenlijk begint alles bij de vraag:
Waarover ga ik schrijven? Wat gaat de plot zijn? Er zijn zoveel onderwerpen die op je af komen in je leven, items in het journaal, iets wat familie of vrienden je vertellen, een speciale gebeurtenis die in je gedachten blijft hangen. Aangezien er enkele maanden overgaan om een verhaal in elkaar te boksen, moet het onderwerp mij ook zolang kunnen boeien.



Wat is het moeilijkste aan het schrijven van een boek?

Voor mij is dat altijd het einde, naar de ontknoping toe, want je moet zien dat de losse eindjes weggewerkt worden, het moet spannend blijven, de lezer moet toch bij het nekvel gegrepen worden tot op het einde. Meestal weet ik wel hoe mijn verhaal zal evolueren, maar tijdens het schrijven komen daar allerlei dingen tussen. Bij Zigeunerbloed wist ik wel hoe het einde zou zijn, maar bij mijn vorige boeken niet. Eigenlijk zou ik beter de structuur schetsen vooraleer ik begin met schrijven, het zou voor mezelf veel makkelijker zijn. Als ik op voorhand weet, dit is mijn begin en dàt wordt mijn einde, moet ik daartussen maar ‘gewoon’ invullen. Nu ja, ‘gewoon’ is snel gezegd. Het blijft puzzelen en schuiven met passages en hoofdstukken. Maar met een vaste structuur, waar je het einde al weet, wijk je minder af van het verhaal, omdat je weet wat de ‘clou’, de ontknoping, gaat zijn.



Hoe kijk je nu terug op je eerste thriller ‘Dubbelspel’? Vind je jezelf beter geworden of anders?

Dubbelspel was mijn eerste thriller en ik heb daar eigenlijk heel goede reacties op gehad. Als ik het boek nu zelf nog eens vastpak, ben ik daar nog altijd tevreden over, omdat het mijn debuut was en al bij al dus goed onthaald. Ik vind er ook die dingen in terug die bij mij passen: to the point, tempo en ook wel met momenten gedoseerd grappig op een bepaalde manier.
Het zou spijtig zijn mocht ik nu, na mijn vijfde boek, niet geleerd hebben. Vooral naar structuur en opbouw toe. Het einde in ‘Het geluid van stilte’ was heel abrupt, volgens bepaalde lezers. Moest ik hem nu opnieuw schrijven, zou ik weten waar ik zou moeten aanpassen. Ik weet nu dat een onderzoek bij de recherche veel tijd vergt. Er komt heel wat bij kijken en soms maak ik mij daar in mijn verhaal te gemakkelijk van af, weet ik nu. Dat zijn dingen die je leert als je een thriller schrijft. Het onderzoek degelijk uitwerken is tijdrovend maar belangrijk.



In dit boek kwam het personage Maud Gelderman als onderzoeksrechter in de hoofdrol en die hoofdrol heeft ze nog steeds, alhoewel ze in dit boek minder op de voorgrond treedt? Hoe is je relatie met/tot haar?

Dat klopt. Dat is eigenlijk een bewuste keuze om mij meer te focussen op het verhaal. Ik vind niet dat ik in elk boek weer moet herhalen hoe de gezinssituatie is en dat soort dingen, maar misschien evolueert ze inderdaad minder mee en moet ik toch weer eens wat meer aandacht aan het privéleven van het team besteden. In Zigeunerbloed stond het team ook niet centraal. Hier heb ik ook de keuze gemaakt om Lucas en Iulia de hoofdrol te geven. Ik heb Maud willen schetsen als een echte vakvrouw, maar die ook wel een emotionele kant heeft waar ze soms mee worstelt. Er zijn haar puberende kinderen waar ze te weinig tijd voor heeft en dan steken schuldgevoelens de kop op. Ze is een gedreven vrouw met een heel menselijke kant. Ook met haar rechercheurs heeft ze een aangename band. Dat vind ik mooi aan haar.



Was een vrouw als hoofd van het rechercheteam een bewuste keuze?

Ja, eigenlijk wel. Niet lang over nagedacht. Het was vlug beslist!



Je boeken spelen zich af in en rond Gent, waarom Gent?

Ik heb daar gewoond en ook gestudeerd, twee van mijn kinderen zijn daar op kot/kamers gegaan. Ik heb er een band mee en ik vind Gent een heel aangename, compacte stad. Ik voel me daar een beetje thuis. Het is ook zo, dat wanneer je een reeks begint te schrijven, een locatie nodig hebt, en Gent was nog vrij 🙂



‘Zigeunerbloed’ gaat over Roma. Hoe begin je daaraan? Wat komt er bijvoorbeeld op je pad, als je aan dit verhaal begint?

‘Zigeunerbloed’ zat zeker al drie jaar in mijn gedachten. Ik wilde iets schrijven rond de Gentse Feesten. De Gentse binnenstad moet centraal staan en ‘alle’ Gentenaars moeten dat boek lezen, was mijn idee. Na de beslissing dat ik daadwerkelijk dat boek ging schrijven, ben ik aan de research begonnen; opzoeken op internet, proberen om mensen te contacteren die mij daar meer over kunnen vertellen. Dat is wel bij elk boek zo. Ik ga kijken wie mij over mijn gekozen thema meer informatie kan geven en daar ga ik dan mee praten. Ik lees er veel over en druk ook heel veel af. Op het einde van de rit heb ik een hele dikke map met allerlei info, ook artikelen uit tijdschriften. Daarna begin ik in die map te lezen, je leert daar heel veel van bij hoor! En zo begint mijn verhaal te groeien. Ik begin dan alles uit te werken. Het plot moet vorm krijgen en van mijn personages maak ik fiches; hoe zien ze eruit, welk karakter hebben ze, hoe leven ze….. Je moet je personages heel goed leren kennen; zijn ze getrouwd, welk werk doen ze, hebben ze hobby’s, welke kleur haar hebben ze? Ik vind dat eens je de personages goed kent, je aan je verhaal kunt beginnen. Doe je dit niet, dan maak je fouten door dingen te schrijven die niet consequent zijn. Bijvoorbeeld dat je die persoon zaken laat zeggen die niet bij zijn karakter passen of die niet logisch zijn. Ik vind dat heel leuk om te doen en in die periode vliegen mijn dagen voorbij! Dit gaat natuurlijk niet allemaal vanzelf. Mijn ‘probleem’ is, dat ik zodanig veel fantasie en impulsen heb, dat ik dikwijls moet snoeien in mijn verhaal. Soms heb ik stof voor twee boeken. Dan bestaat het gevaar dat ik mezelf vast schrijf door het teveel aan elementen. Teveel nevenintriges die afwijken van de plot geven geen meerwaarde, integendeel. Je moet bij je verhaal en bij je personages blijven. Als ik zelf lees vind ik het ook storend dat er te veel is! Ik wil dat mijn lezers niet aandoen. Ik wil boeken schrijven die vlot lezen, voor een ruim publiek zijn, niet te moeilijk, geen vijftig verschillende personages. Ik vind ook dat er tempo in een boek moet zitten. Ik ben zelf geen liefhebber van boeken waar je jezelf de vraag stelt: wanneer begint het verhaal nu eigenlijk? Wanneer komt er schot in? Ik vind ook dat ik trouw moet blijven aan het genre dat ik koos: ‘Thrillers.’ De lezers die mijn boeken kopen verwachten een spannend boek en ik vind dan ook dat ik dit moet waarmaken. Daarom ben ik zelf héél kritisch wat mijn boeken betreft. Ben niet snel tevreden. Om terug te komen op de Gentse Feesten, in ‘Zigeunerbloed’, was het uitgangspunt dat ik een contrast wilde hebben in mijn verhaal. Gentse Feesten staat voor: veel en laat uitgaan, overvloedig drinken, plezier…. én bergen afval! Met contrast bedoel ik, dat er tijdens de feesten iets ergs zou gebeuren. Dan ben ik beginnen denken, wat leeft er nog in Gent? Ben dan gaan praten met mensen van de burgerdiensten en het OCMW, met Daniël Termont (burgemeester van Gent) en nog met verschillende mensen. Zo ben ik op het idee gekomen om een Roma-meisje te laten verdwijnen, mede doordat er een tijd geleden in de media veel berichten waren over problemen met Roma in de Gentse regio. Ik pik zoiets dan op en zo is dat verhaal gegroeid.



Wat vind je zelf je beste boek?

Dat is moeilijk. Misschien wel de laatste die nu gaat uitkomen in mei. Ja, ik denk het wel, de laatste.



Alle delen met Maud Gelderman zijn uitgegeven bij Manteau. Zijn er nog meer delen te verwachten of heb je een leuke primeur voor ons? 🙂

Er is de regelmaat van één boek per jaar. Ik zou er twee kunnen schrijven, maar ik denk dat de lat dan wel hoog ligt, omdat er dan een druk op mijn schouders ligt en die wil ik eigenlijk niet. Ik wil liever één goed boek waar ik mijn tijd voor neem en waarin alles klopt, dan dat ik twee “halve” boeken maak waarbij je die tijdsdruk ‘voelt’. Ook de uitgever heeft er liever één per jaar en dan steeds rond mei. Denk dat het wel een goede periode is om met een nieuw boek te komen; de maand daarop is juni en dan kopen de mensen vakantielectuur. Het is mijn plan om in de reeks met Maud Gelderman zeven boeken te schrijven. Nu in mei komt dus de zesde uit en in 2016 nummer zeven. Deze die nu uitkomt is geen ‘Who Done it’, maar een ‘Why Done it’, het verhaal is geschreven vanuit de dader. Na nummer zeven zou ik graag eens een stand-alone schrijven, maar dat zien we nog wel.



Is Maud op?

Zo bekijk ik het niet. Ik wil gewoon eens met een wit blad beginnen. Alles blanco. Een thriller hoeft niet altijd met een rechercheteam te zijn, zoals in de Maud Gelderman-reeks. Dat zou ik eens willen uitproberen, een thriller zonder rechercheteam. Maud is niet op, ik zie het meer als een uitdaging voor mezelf. Maar misschien val ik wel terug op haar en haar speurders, ik weet het niet. Wait and see.




Ben jij zo iemand die in totale afzondering een boek schrijft…. Zonder iemand om je heen?

Volmondig ja, geen muziek, geen ‘passanten’, absolute stilte. Ik ben over de hele lijn een persoon die stilte om zich heen moet hebben. Ik ben overgevoelig voor lawaai, voor druk verkeer, rumoerige restaurants of recepties, mensen die luid praten… Ik geniet van rust! Ik ben niet voor niets aan het water komen wonen J







Wat doe je met kritiek?

Kritiek moet je kunnen verdragen. Iets negatiefs lezen doet altijd pijn, maar je moet dat even laten bezinken. Je moet het aandachtig lezen en vaak pik je daar iets van op. Ook van een testlezer, de uitgever of een redacteur uit, als hij bijvoorbeeld zegt om een hoofdstuk of een passage te schrappen. Ik denk daar dan goed over na en stel mezelf de vraag of hij daar een punt heeft. Soms wel, soms niet, maar ik wimpel het niet meteen weg. Als ik kritiek krijg probeer ik daar dus iets mee te doen en neem ik dat eventueel mee naar een volgend boek, om het dan anders of beter te doen. Maar bovenal moet kritiek steeds onderbouwd zijn. Het moet leerrijk zijn. En dan is er ook nog, niet te vergeten, het feit dat iedereen ‘anders’ leest. De waardering van een boek is heel subjectief. Iedereen moet voor zichzelf uitmaken of een boek goed is, en zich niet laten leiden door de opinies van anderen. Soms vind ik een ‘hype’ maar zo en zo, maar soms lees ik een redelijk onbekend boek, waarvan ik zeg: wow, dat is een goeie! Maar een positieve kritiek/recensie doet natuurlijk veel deugd hé! Dan voel je ineens een hele vlindertuin in je buik en een kick om verder te doen. Dan zou je die recensie wel van de daken kunnen schreeuwen.



Voor lezers die jouw boeken nog niet kennen. Omschrijf je schrijfstijl eens?

To the point, geen te lange zinnen, geen ingewikkelde verhaallijnen, niet te uitleggerig, er moet een goede cadans in zitten en toegankelijk voor een groot publiek. En geloofwaardig zijn. Het verhaal hoeft niet persé gebeurd te zijn, maar het moet wel ‘kunnen’ gebeuren. Ik probeer met mijn boeken de lezer een aangename tijd te bezorgen. Mijn boeken hebben min of meer hetzelfde aantal pagina’s, rond de 300 en ik probeer er ook altijd een maatschappelijk thema in te verwerken. Het is leuk als iemand zegt: ‘je verhaal is blijven hangen.’ Mooi compliment.



Zie je schrijven als een hobby?

Als het geen hobby is, dan hou je dit niet vol. Nu kan ik mijn schrijven meer tot ontwikkeling brengen, omdat ik meer tijd heb. Ik denk ook dat de behoefte tot schrijven lange tijd latent aanwezig was, en dat ik nu voluit kan gaan. Het is niet zo dat ik ‘s morgens om 8.00u begin tot ‘s avond 18.00u, maar ik schrijf wel enkele uren na elkaar. Als ik bijvoorbeeld ‘vast’ zit in het verhaal, dan schrijf ik een paar dagen niet. Het is dus zeker een hobby, dat is een eerste vereiste, maar het is ook hard werken. Daar ben ik nooit bang voor geweest.



Van je collega Toni Coppens zijn boeken wordt momenteel een tv-serie gemaakt. Hoe zou jij daartegenover staan mochten ze met zo’n voorstel komen? Jouw boeken lenen zich ook uitstekend voor een film. Hoe zou dan je reactie zijn en welk boek/scenario zou je nemen?

Er is niets leuker dan dat je je eigen werk verfilmd ziet, denk ik. Ik zou volmondig JA zeggen, natuurlijk. Als verhaal zou ik ‘Zigeunerbloed’ kiezen, ik zie de film zo voor mij, maar de vorige boeken zouden ook kunnen. Het is mij wel vaker gezegd, dat ik filmisch schrijf. ‘Zigeunerbloed’ heeft Lucas, de maatschappelijk werker en er is het intrigerende Roma meisje Iulia. Beide boeiende personages. En de Gentse binnenstad natuurlijk. Perfecte decor. Criminele stad.



Wat staat er in je eigen boekenkast en lees je zelf veel?

Jeroen Brouwers is mijn grote favoriet. Prachtige boeken! Ik heb nu “Het Hout” gelezen van hem. Hij is een prachtige stylist. Voor mij is dat een ‘echte’ schrijver. Hij kan én een goed verhaal schrijven én zinnen die, als je ze twee keer leest, twee keer geniet en nog nageniet. Ik beschouw mezelf niet als een échte schrijfster, maar eerder als een verhaalverteller. Wat Jeroen Brouwers met taal doet, is kunst met een grote ‘K’. Iedereen van ons moet het doen met dezelfde 26 letters, maar wat hij daarmee doet, hoe hij daarmee goochelt, is briljant. In ons Vlaanderen heeft mij nog iemand verrast, Lara Taveirne, een jonge schrijfster die volgens mij een mooie toekomst wacht. Talent van de bovenste plank. Lees: ‘De kinderen van Calais.’

Als thriller lees ik de Noorse Karin Fossum héél graag. Als je zou vragen wie mijn voorbeeld is, dan is het Karin Fossum. Zij schrijft in een stijl die ik heel graag lees en zelf graag schrijf. Niet te ingewikkeld, menselijk en toch spannend. Pik er een boek van haar uit, ze zijn allemaal goed.

De laatste tijd heb ik ook veel thrillers van eigen bodem gelezen. Ik wil van elke Vlaamse thrillerschrijver iets gelezen hebben. Uit nieuwsgierigheid. Zo leer ik hun werk en hun stijl kennen en kan ik erover meepraten. Ik lees ook steevast de genomineerden voor de Poirotprijs, want dat zijn dan (volgens recensenten) de vijf ‘beste’ Vlaamse boeken. Soms zit er echt een originele tussen; vorige week heb ik bijvoorbeeld twee boeken van Patrick Conrad gelezen, en zeer gesmaakt. Net iets anders. Springt eruit. Wat uit het buitenland komt is zeker niet per definitie beter. Ik lees ook veel artikels, als research. Ik lees vooral in een periode van ‘wacht’. Wanneer het manuscript naar de uitgever is en je wacht op feedback. Dat is een periode waarin je bij wijze van spreken in een zwart gat valt en dan lees ik veel. Als ik zelf aan het schrijven ben, lees ik geen boeken. Te verwarrend. Ik kan me maar concentreren op één verhaal.



Als je niet schrijft, hoe vul je dan je tijd in?

Ik spring in bij de kinderen waar nodig. Ik pas regelmatig op de kleinkinderen of brei een leuke trui voor ze. Dat betekent ontspanning voor mij. Een keer een uitstapje af en toe, een fietstochtje in de zomer, maar ben ook heel graag thuis.


Hoe sta je tegenover de sociale media zoals FB, Twitter, Linkedin…..

Je moet mee met je tijd, maar of het voor mij voordelen opbrengt? Twitteren heb ik een of twee maanden gedaan, maar nee, niks voor mij. Facebook vind ik fantastisch om eens af te spreken, te chatten of een foto door te sturen; ik maak er vooral gebruik van om met de kinderen te communiceren. Of het mij helpt beroepshalve, om mijn boekenverkoop omhoog te krikken, dat betwijfel ik.



Hoe beschrijven jouw familie en vrienden jou als persoon?

Dat weet ik niet, maar ik denk: ongeduldig, plichtsbewust, trouw en zorgend. Ik hoop dat ze ook zullen zeggen dat ik lief ben.



Maak een keuze;

* Thriller of roman? Thriller, zonder twijfel.
* Zoet of hartig? Hartig, tomaat mozzarella met verse basilicumblaadjes en een toast met olijfolie
* Ski- of strandvakantie? Ik haat kou, dus strand, maar combinatie van lezen, luieren en ook cultuur snuiven.



Als afsluiter; Waar kan men je midden in de nacht voor wakker maken?

Voor niet veel, maar voor de mooie wisselende kleuren van de lucht/hemel die we hier zien vanuit ons raam en de zonsopgang of ondergang, prachtig!
Waar ze me zeker voor wakker mogen maken: de verfilming van één van mijn boeken. Dan sta ik gelijk naast mijn bed!



Lezersvragen;



Bianca Couwenberg Otten: Waar haalt ze de inspiratie vandaan om een verhaallijn helemaal uit te denken en op papier te zetten?

Dagelijkse zaken die op me afkomen en die blijven hangen. Ik schrijf ze ook op en soms doe ik er iets mee, maar andere nota’s verdwijnen na een tijd in de prullenmand.



Demi van der Veldt: Wat was het eerste moment in je leven dat je dacht: En nou weet ik het zeker. Ik ga een boek schrijven. En toen je dat dacht, ging het toen ook in een keer goed of vond je dat nog lastig?

Lastig is niet het juiste woord, het is vooral moeilijk en tegelijk uitdagend en ik vind het leuk om te doen. Is ook niet evident om een boek te schrijven. Er komt zoveel bij kijken. De kunst is om er zelf in te geloven en door te bijten. Wanneer je zelf voelt, dit wordt niks, dan kun je er beter mee stoppen.



Nola Dijkmans; Blijf je trouw aan je eigen onderwerp of schrijfstijl of doe je ook wel eens concessies omdat het boek dan beter aanslaat bij een groter publiek?

Ik probeer trouw te blijven aan mijn schrijfstijl; de dingen die ik schrijf moeten bij mijn persoon blijven passen. Ik denk dat, wanneer je probeert om het anders te doen, dat tegenwerkt. Ik denk niet dat het zou vlotten. En als lezer merk je dat, denk ik.



Soraya Vink: Welk onderwerp is te gruwelijk om in een thriller te beschrijven? Of bestaan er misschien geen onderwerpen die te gruwelijk zijn om in een thriller voor te komen?

Nooit horror, ook geen bloederige dingen in detail, niets voor mij. Je kan al veel met onderhuidse, psychologische spanning. Alles kan, maar bloederige zaken en vuurgevechten zeker niet.



Peter Barzilay: Wat is jouw manier om een vastgelopen verhaal weer vlot te trekken?

Zelfkritisch zijn en de vraag stellen: hoe komt het dat het verhaal vast zit? Meestal is het doordat ik teveel materie in mijn boek wil verwerken en ik het te moeilijk maak voor mezelf.
Als ik dat voel ga ik passages die mij kopzorgen baren, schrappen en kijken hoe ik het verhaal kan oppikken en het een andere wending kan geven. Dit leer je door ervaring! Het is dikwijls door een paar cruciale zinnen te schrappen, dat je al een goed eind op weg bent. Zo hoef je geen volledige hoofdstukken of pagina’s te wissen. Altijd kritisch zijn en dat blijven, kijken welke passage wel of niet kan, misschien is ze te verwarrend of zelfs overbodig? Als het voor mezelf verwarrend is, dan is het dat zeker ook voor de lezer. Vaak stukjes herlezen, soms luidop, dan vind je de zwakke stukken. Je hoort ze. Een goede manier is ook om verder te breien op passages die je zelf sterk vindt. Soms moet je wat zoeken naar de juiste ‘toon’; maar eens j

Eerder verschenen op Perfecte Buren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: