"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met Edwin Winkels

Maandag, 9 mei, 2016

Geschreven door: Edwin Winkels
Artikel door: Roelant de By



Wie is Edwin?
Ik ben 53 jaar geleden geboren in Utrecht, heb daar journalistiek gestudeerd en ben in 1988 op mijn 25ste naar Barcelona geëmigreerd. Daar heb ik gewerkt als correspondent voor Nederlandse media en twintig jaar als verslaggever bij een Spaanse krant, El Periódico. In mei komt mijn derde roman uit, ‘Het oog van de orkaan’, en in juni mijn zesde nonfictie-boek, ‘Johan Cruijff in Barcelona, de mythe van de verlosser’.

Van oorsprong ben je journalist. Op welk moment besloot je om daarnaast ook boeken te gaan schrijven?
Mijn journalistieke werk combineerde ik al met het schrijven van non-fictie. Het schrijven van romans zat ook al lang in mijn hoofd, maar ik had er door mijn drukke baan de tijd niet voor. Om een roman te kunnen schrijven moet ik me er volledig op kunnen concentreren. Op mijn 50ste heb ik ontslag genomen bij mijn krant en sindsdien leg ik me vooral toe op die romans.

Opvallend is dat je als journalist niet echt een vast terrein hebt. Je doet verslag van alles, sport en politiek maar ook natuurrampen en terrorisme. Hoe komt het dat je je niet hebt toegelegd tot bijvoorbeeld politiek verslaggever?
Als journalist wilde ik altijd ‘op straat’ zijn, niet vast op een redactie zitten, en vooral schrijven vanuit de ‘gewone mens’, de burger, de lezer, en niet vanuit de macht, de bestuurders. Als algemeen verslaggever heb ik over alles kunnen en willen schrijven wat me interesseerde en waarvan ik zelf ook veel leerde. De politieke verslaggeving heeft me nooit getrokken, is te veel gekonkel, te afhankelijk van relaties en netwerken, spindoctors en voorlichters.

Je woont in Spanje, wat is voor jou het grootste verschil met Nederland? En waarom heb je voor Spanje gekozen?
Het levensritme, dat veel relaxter is dan in Nederland, trekt me in Spanje het meest. En al klinkt het altijd banaal, maar mooi weer speelt ook heel erg mee om je ergens plezierig te voelen. Spanjaarden zouden weleens wat meer lef en initiatief mogen tonen, dat wel. Mijn vrouw kwam uit Spanje; ze woonde enkele jaren in Nederland, kon niet echt wennen (aan de kou en regen vooral), dus besloten we het in Barcelona te proberen. En dat is gelukt.

Voor je werk heb je veel gereisd. Doe je dat sowieso graag of is het puur vanwege je werk dat je je koffers pakt?
Voorheen reisde ik meer, vooral dankzij dat werk, maar ook persoonlijk houd ik ervan. In de wereld leer je veel meer dan wanneer je thuis blijft. Van Zuid-Korea tot Cuba, van het noorden van Noorwegen tot Zuid-Afrika, overal steek je iets op en leer je bijzondere mensen kennen. En prachtige omgevingen zien. Nu zit ik door werk vooral in mijn ‘luchtbrug’ tussen Barcelona en Schiphol.

Je hebt inmiddels vijf nonfictie boeken geschreven, je derde roman komt nu uit. Waar komt je inspiratie vandaan?
Voor mijn romans, zeker de laatste twee, put ik uit verhalen die ik eerder als journalist heb ontdekt en die me nu, nu ik niet meer dagelijks de journalistiek bedrijf, me de moeite waard leken om verder uit te diepen. Niet als nonfictie-boeken, maar dat ‘ware verhaal’ als leidraad nemen voor een verder fictieve roman… Ik put niet zozeer uit mijn eigen leven, misschien omdat ik geen slechte jeugd, bepaalde complexen of sommige stoornissen heb gehad. Ik zoek het verhaal in anderen, in bijzondere mensen en plaatsen.


Klopt het dat je voor ‘Het oog van de orkaan’ geïnspireerd bent door een reis naar New Orleans? Vertel eens?
In 2010 ging ik voor mijn krant naar New Orleans voor reportages over een olieramp in de Golf van Mexico. Ik werd gegrepen door de stad – totaal anders dan andere Amerikaanse steden – en de omgeving, de delta van de Mississippi. En ontdekte er, bij toeval, een vissersdorp waar al bijna 250 jaar dezelfde families wonen wiens voorouders er in 1778 vanuit Europa terechtkwamen. Ze zijn er altijd blijven wonen, ondanks de orkanen en overstromingen en de voortdurende verwoesting van hun huizen en habitat. ‘Einde van de wereld’ staat daar aan het einde van de doodlopende weg; dat zijn altijd sprookjesachtige plekken, die eindes van de wereld, materiaal voor een mooi verhaal.

Je boek is een historische roman en gaat over een zware tijd in de Mississippidelta. Hoe heb je dat aangepakt qua research? Je bent er zelfs een tijd verbleven?
Ik heb er vorig jaar een maand gewoond, heb er veel mensen gesproken, ben met vissers het water opgegaan, heb gezien en gehoord hoe ze leven, zowel in dat dorp, Delacroix, dat in het boek ‘het Eiland’ heet, als in New Orleans. Verder heb ik heel veel gelezen, zowel over deze mensen, die oorspronkelijk van de Canarische Eilanden komen, als over het leven in en rond New Orleans in de negentiende en twintigste eeuw, van de bekende boeken van Faulkner en Twain tot bijzondere schrijvers als George W. Cable en Lafcadio Hearn. Plus historische studies over de Mississippi en de ‘isleños’, zoals mijn hoofdpersonen heten.




En waarom een boek over deze periode? Heb je er iets speciaals mee?
Ik had niets bijzonders met deze periode, en ook niet zo met de Verenigde Staten, maar het verhaal van New Orleans en deze mensen door de eeuwen heen is zó mooi, zó sterk en zó bijzonder, dat het wel over een lange periode moest gaan, tussen 1778 en 1965. En al dat onderzoek stelde mij in staat er veel meer over te weten te komen – het is als een verre reis maken, en dan ook nog terug in de tijd gaan. Jezelf als schrijver onderdompelen in het New Orleans van 1815, al de stoomboten beginnen te varen, is een unieke ervaring.

Het gebied waar je over schrijft kent een rijke geschiedenis. Hoe filter je zaken om het verhaal zo realistisch mogelijk te kunnen schrijven?
Je moet bij een historische roman oppassen dat de grote gebeurtenissen niet de hoofdrol gaan spelen. Mijn verhaal draait om één familie, en op de achtergrond speelt dan de Onafhankelijkheidsoorlog en de Burgeroorlog mee, onder anderen. Maar dan beschreven vanuit één persoon uit die familie, op één plek, een wereldgebeurtenis in een notedop, wat voor een invloed zoiets op het leven in dat dorp heeft. Het realisme moet komen uit de personages, en hoe ik de lezer meeneem naar de moerassen en naar het New Orleans van meer dan een eeuw geleden. Maar de hoofdmoot blijft fictie, het verder volledig verzonnen verhaal van een niet bestaande familie die werkelijk van alles overkomt. Er zitten ook magisch-realistische fragmenten in, niet alles hoeft heel plausibel te zijn.

Heb je ook biografische elementen in het boek (of in je eerdere boeken) verwerkt?
In dit boek pasten niet echt autobiografische elementen; hooguit mijn eigen visie op de natuur, het leven van eenvoudige mensen. In mijn eerste roman, Welkom Thuis, zit veel van wat ikzelf heb meegemaakt – die speelt zich helemaal in Nederland af. En in mijn tweede, Haar laatste vlucht, sijpelt mijn eigen ervaring met de dood van een naaste – mijn vrouw – en de verwerking ervan door, zonder dat het verder echt autobiografisch is. In elke roman stop je iets van jezelf.




Je hebt nu je boek klaar, val je dan in een gat of ben je al bezig met een volgend verhaal? Hoe werkt dat bij jou?
Tijdens het beëindigen van Het oog van de orkaan wist ik al dat ik een boek over mijn jaren met Johan Cruijff in Barcelona wilde schrijven – we kwamen hier allebei in 1988 aan… Door zijn dood is dat project versneld, en dat heb ik inmiddels afgerond. Het volgende boek wacht ook al, dat schrijf ik met en over Romano van der Dussen, een Nederlander die 12 jaar onschuldig in Spanje in de gevangenis heeft gezeten. Eigenlijk wilde ik me volledig op romans richten, maar je weet het dus nooit… Ik heb nog geen idee over het mogelijke onderwerp van een volgende roman.

Hoe combineer je eigenlijk je werk en het schrijven? Hoe lang heb je over dit boek gedaan en heb je een bepaald schrijfritueel?
Ik heb geen vaste baan meer, en kan me vrijwel volledig op het schrijven richten. Dat is vooral in de ochtend, elke dag van negen tot één of twee uur, thuis achter mijn bureau in de huiskamer. ’s Middags kan ik dan eventueel andere journalistieke dingen doen. Elk boek van mij noem ik een baby, omdat er ongeveer negen maanden zitten tussen het schrijven van de eerste woorden en de verschijning van de roman; dat is mede mogelijk dankzij de zeer korte lijnen die er zijn bij Uitgeverij Brandt, er hoeft geen jaren planning aan vooraf te gaan. Neem ook het voorbereidende werk van documenteren en reizen – ik wil altijd op de plaatsen zijn geweest waar mijn boek zich afspeelt – dan kost een roman me in totaal een jaar, ongeveer.

Zou je ook een thriller of kinderboek kunnen schrijven denk je? Heb je nog iets anders dat je met net zoveel passie kunt doen?
Geen idee. Ik ben geen thriller-lezer; dertig jaar geleden las ik mijn laatste Ludlums… En mijn kinderen zijn allebei in de twintig, weet niet of ik nog in de gevoelswereld van kleine kinderen kan komen… Voorlopig kan ik nog wel vooruit met deze passie van schrijven van romans – ben natuurlijk een late debutant, en hoop nog veel jaren voor de boeg te hebben.

Wat hoop je te bereiken met je boeken?
De lezer een aangename, boeiende tijd te geven, hem of haar meenemen naar een andere wereld die hij of zij niet niet kent, hem of haar te bekoren met mooie zinnen, en tegelijkertijd materiaal tot overpeinzing te geven, over de dood van een dierbare of de verwoesting van de natuur door de mens, bijvoorbeeld.

Lees je zelf ook? Wat is het laatst gelezen boek?
Zoals de meeste schrijvers wil ik mezelf tijdens het schrijfproces niet storen met andere verhalen. Sinds een paar weken heb ik weer tijd. In een paar dagen las ik As in de tas van Jelle Brandt-Corstius uit, zo’n lekker tussendoortje, en nu ben ik bezig met een berucht boek over New Orleans dat ik voor mijn roman niet nodig had maar graag wilde lezen, Een samenzwering van idioten van John Kennedy Toole; hij kreeg dat boek niet uitgegeven pleegde zelfmoord. Uiteindelijk slaagde zijn moeder erin een uitgever te interesseren.

Heb je nog iets op je wishlist staan dat je per se gedaan wilt hebben? Hoeft niet boekgerelateerd te zijn.
Er is een uitdrukking van een Cubaanse dichter: je leven is pas compleet als je een kind hebt gekregen, een boek hebt geschreven en een boom hebt geplant. Die boom, dat moet ik nog doen; en is het makkelijkst van de drie. Nog mooier is trouwens driehonderd jaar oude eiken aan de Mississippi te zien staan…

Stel, er wordt een biografie over je leven geschreven. Wat is voor jou de meest treffende titel voor dat boek?
Die van een film van John Ford: The quiet man. Rustig, maar niet saai, hè?


Tot slot: welke persoon of gebeurtenis uit het verleden had je graag persoonlijk meegemaakt en waarom?
Ik zou wel eens hebben willen zien hoe het reizen meer dan een eeuw geleden gebeurde. Lafcadio Hearn, die prachtige verhalen over New Orleans schreef, was een Griek die daar via Dublin en New York terechtkwam. Daarna leefde hij op Martinique en vertrok hij naar Japan, waar hij een literaire held werd. Zo’n avontuurlijk schrijversleven, zonder snelle vliegreizen en dergelijke… ik had graag een tijdje met hem opgetrokken.


Dank je wel Edwin voor je enthousiaste en snelle medewerking aan dit interview! Heel veel succes gewenst met al je toekomstplannen.


Patrice – Team De Perfecte Buren




Vanaf mei ligt ‘Het oog van de orkaan’ in de winkel, een recensie volgt binnenkort hier op ons blog.


Hier een video op youtube n.a.v. het boek.


Meer weten over Edwin? Dat kan o.a. via Uitgeverij Brandt, zijn website of via Facebook.


Nieuwsgierig naar de roman ‘Het oog van de orkaan’? Lees hier een fragment.

Eerder verschenen op Perfecte Buren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: