"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met......Joyce Spijker

Maandag, 15 augustus, 2016

Geschreven door: Joyce Spijker
Artikel door: Roelant de By



Wie is Joyce?
Joyce is iemand die gek is op het lezen en vertellen van verhalen en die haar hart heeft verpand aan letters. Ik ben loyaal en graag onafhankelijk, creatief en gestructureerd, lief en soms ook erg streng, bescheiden, ambitieus en onzeker, maar vooral ervan overtuigd dat je alles uit je leven moet halen en dat risico’s nemen daarbij hoort.


Vertel ons eens wat je eerste schrijfsel was? Weet je dat nog?
Dat is heel lang geleden! Een kort verhaaltje toen ik (denk ik) een jaar of 10 was en ging logeren bij een oom en tante. Ik weet alleen nog dat het een verhaal was over een jongen die Paco heette, haha. Daarna schreef ik pas weer op mijn 16e een verhaal over een gestoorde moeder die haar kind iets aandoet en het jaar daarna over twee jongeren die in een oorlogssituatie verwikkeld zaten. Met beide verhalen won ik wedstrijden. Wat volgde was Spotlight, maar dat was pas 10 jaar later, op mijn 27e.


Wanneer besluit je eigenlijk ‘ik ga schrijven’? En dan? Pen, papier en beginnen maar? Hoe ging dat bij jou?
Ik besloot op mijn 16e mee te doen aan die verhalenwedstrijd waar we bij het vak Nederlands een flyer kregen uitgereikt. Het was ontzettend leuk om te doen en bovendien werd ik 2e van de 400 inzendingen. Dat smaakte naar meer, maar ik besloot direct dat ik niet meer 2e wilde worden, ik wilde graag winnen. Dat was een mooie motivatie voor het jaar erop. En het lukte, ik won de wedstrijd. Vervolgens dacht ik: blijkbaar kan ik dit. Na mijn middelbare school ging ik Nederlands studeren met de hoop ook te leren schrijven. Dat was zeker niet het geval, al heb ik nog steeds veel profijt van de verhaalanalyses die ik toen heb moeten maken. De droom om boeken te schrijven, zakte in die tijd naar de achtergrond, er waren immers al zoveel mooie boeken en de kans dat zo’n moeilijk project me helemaal niet lukte, was groot. Dus de angst om te falen, groeide. Pas op mijn 27e, toen ik met een coach over mijn carrière en dromen sprak, kwam het schrijven weer ter sprake. Hij zette me op het goede spoor door te zeggen ‘je hebt 1000 smoesjes waarom het mis gaat, maar wat als het je wel lukt?’ Toen ging het balletje in mijn hoofd rollen en was dat niet meer te stoppen. Ik besloot ervoor te gaan, zette mijn vrije tijd in het teken van schrijven, meldde me aan voor een opleiding roman schrijven in België, opende een blog en begon dagelijks te schrijven. Twee jaar later lag Spotlight in de winkel.



Veel auteurs hebben een voorgeschiedenis uit de communicatie, jij ook. Is het een voorbode voor auteurs dat ze een dergelijke richting kiezen qua studie denk je? “Wat in het vat zit……”? Een voordeel?
Dat weet ik niet. De meeste communicatieadviseurs houden van lezen en hebben een vlotte pen. Beide helpen bij het schrijven van boeken, maar ik denk dat er net zoveel schrijvers zijn met een achtergrond in een studie als geschiedenis of sociologie. Schrijvers zijn vaak geïnteresseerd in mensen en verhalen. Het zijn dus meestal wel (denk ik) de vroegere Alfa-studenten. Ik heb Nederlands gestudeerd, omdat die opleiding me de ruimte gaf om veel te lezen en om pas later een beroep te kiezen. Met Nederlands kun je de communicatie in, maar ook de journalistiek of het onderwijs. Communicatie kan wel een voordeel zijn als je ook als auteur gaat werken, omdat je dan al een beetje weet hoe het werkt om je boodschap (naast je boeken) vorm te geven en je minder gereserveerd bent in je omgang met pers.


Heb je een bepaald schrijfritueel? Hou je van rust of juist een levendige omgeving terwijl je schrijft?
Ik hou van rust. Ik heb ook zelden muziek op staan (hooguit om in een bepaalde stemming te komen), meestal is het gewoon stil. Ik kan ook prima werken in een koffietentje of de bieb, maar meestal schrijf ik in mijn eigen kantoortje op zolder, daar ben ik het snelst geconcentreerd. Herschrijven kan ik ook prima in de woonkamer of in de tuin als het mooi weer is. Een echt ritueel heb ik niet. Als het niet goed lukt of ik heb geen zin, dan zet ik weleens een eierwekker en spreek ik met mezelf af dat ik mag stoppen als het nog niet goed lukt als hij afgaat. Meestal zit ik er dan al zo in dat ik de wekker niet eens meer hoor. Wel heb ik altijd een of twee koppen thee bij de hand en vaak brand ik een vanillekaarsje, gewoon omdat dat lekker ruikt. Wat wel echt goed werkt voor mij, is ritme. Als ik iedere dag of om de dag kan schrijven, dan gedij ik beter dan wanneer ik een keer per week een hele dag reserveer. Ritme, rust en regelmaat, met die drie ouderwetse waarden schrijf ik op mijn best.


Dan is daar hét verhaal….maar wat dan? Heb je het bij uitgevers aangeboden, ben je het zelf gaan publiceren en hoe ben je uiteindelijk bij De Boekerij uitgekomen? 
Ik schreef Spotlight tijdens mijn opleiding in België en maakte hem daarna zelfstandig af. Tegen die tijd blogde ik ook al een half jaar en zo leerde ik een literair agent kennen die mij opmerkte en via Twitter benaderde. We spraken af en dat was een erg leuk gesprek waar ik veel van leerde. Hij drukte me op het hart het boek af te maken, hielp een beetje bij het redigeren en bood Spotlight aan een aantal uitgeverijen aan. Er waren er drie met interesse en binnen een week zat ik bij de uitgevers aan tafel. Meulenhoff Boekerij won de ‘veiling’ toen er door meerdere partijen geboden was en toen dat gebeurde, sprong ik een gat in de lucht. Ik heb altijd het vertrouwen gehad dat ik een uitgever zou vinden als het mij lukte om het boek te schrijven, maar toen het gebeurde, voelde het toch haast onwerkelijk.



Je debuut was een roman (‘Spotlight’) en nu heb je thriller geschreven. Wat was de drive om van genre te veranderen, hoe ging dat in z’n werk?
Spotlight schreef ik vanuit het verhaal. Ik maakte me niet zo druk over genre en hokjes, ik wilde gewoon een verhaal vertellen dat de lezer (en mezelf) zou bevallen. Het boek lukte, maar het viel ook een beetje tussen de heersende hokjes in: een vleugje chicklit, een beetje spanning en ook nog eens een serieus thema. De lezers vonden dat heerlijk, maar de boekhandelaren hadden er meer moeite mee (het boek paste namelijk niet zo gemakkelijk op een tafel in de winkel). Daarmee werd het voor mij en voor de uitgeverij ook moeilijker om het goed te verkopen (want wat was het nou precies?). Hoewel ik niet zo van hokjes hou, besloot ik dat het toch wel handiger was om (voorlopig) een keuze te maken voor een bestaand hokje. Grenzen oprekken kan altijd nog, nu was het zaak om de juiste lezers voor mijn verhalen te vinden. Na het opzetten van een paar plot-ideeën bleek al snel dat het thrillerverhalen waren, dus het werd een thriller. Die schreef ik ook direct na Spotlight, maar toen dat boek eenmaal af was, was ik niet tevreden. Er schortte iets aan en – hoewel het al helemaal voltooid was – heb ik het teruggetrokken en niet uit laten geven. Ik stond er niet achter. Daarna heb ik me verdiept in het schrijven van een thriller en ben ik weer cursussen gaan volgen. Het schrijven van een roman (personage gestuurd) is echt anders werken dan een thriller (plot gestuurd). Toen ik ‘genoeg’ had geoefend, begon ik aan In de familie. En opeens ging het wel. Inmiddels ben ik verliefd geworden op het thrillergenre. Het snelle tempo en de spanning hoeven niet altijd ten koste te gaan van de personages en het is erg leuk om te schrijven. Voorlopig blijven het dus thrillers!


Op je site (link plaatsen) staat een mooie spreuk ‘Een goed verhaal is voor mij een ticket naar een andere wereld waarin ik me totaal kan verliezen. Ze schrijven is nog een groter plezier: je schept samen met je personages een nieuwe werkelijkheid, die een extra dimensie geeft aan de wereld van alledag.’ Zou je dit eens willen toelichten? 
Ik lees al alles wat ik kan vinden van kleins af aan. Een goed verhaal laat je kennis maken met een andere wereld, terwijl je gewoon op je plek mag blijven zitten. Een goed verhaal kan tijd en plaats overbruggen, dat vind ik magisch. En dan met zo weinig middelen: zwarte inkt en 26 tekens. Voor mij is lezen nog steeds magie en net zo (ont)spannend als toen ik het net leerde. Lezen is de sleutel naar de rest van de wereld voor mij, het opent een soort schatkist. Het gevoel dat je hebt als je schrijft en je zit in de flow is misschien nog wel dieper, het lijkt dan alsof je even uit jezelf stapt en ‘vliegt’. Dat gevoel geeft een ‘rush’, dat gun ik iedereen!


Hoofdpersonage in “In de familie” is Nina. Zij is fotografe. Heb jij iets met fotografie?
Nee, helemaal niet zelfs. Ik maak zelden tot nooit foto’s en ik sta er ook niet graag op. Voor een boek vind ik het echter leuk om me te verdiepen in beroepen en eigenschappen of milieus die ik zelf niet bezit of ken. Dat verbreedt mijn wereld. Bovendien zijn fotografen vaak goede observanten en nieuwsgierig, die eigenschappen pasten perfect bij Nina.



De verhaallijn m.b.t. de vermoorde Emma (oma van Nina) zal sommigen doen denken aan de moord op voormalig minister Els Borst. Is dat toeval of zie ik iets dat er niet is? 
Dat is zeker niet toevallig! De moord op mevrouw Borst was ook mijn uitgangspunt voor dit boek. Ik begon met een nieuw verhaal toen dat gebeurd was en was getriggerd door deze onbegrijpelijke misdaad. Omdat het heel lang duurde voor er duidelijkheid kwam over motieven, moordwapen en dader, kon ik mijn fantasie in een ‘wat als’-scenario de vrije loop laten.


Waarom een verhaal over familie? Iets meer complex is haast ondenkbaar lijkt me? 
Juist daarom. Ik hou wel van complexe verhoudingen. Ook al is het een thriller, die verhoudingen tussen de personages (zeker als er elementen als macht en hiërarchie bij komen kijken), zijn het meest interessant. Mensen zeggen weleens ‘vrienden kies je uit, je familie krijg je cadeau’. Die onontkoombaarheid vond ik een mooi gegeven. Gelukkig is mijn eigen familie een stuk minder complex :-).


Zitten er biografische elementen in “In de familie”? Voelde iemand zich aangesproken uit je familie nadat ze het boek hebben gelezen? 
Nee, gelukkig niet. Er zijn inmiddels zeker 15 familieleden die het boek uithebben, ze waren ook allemaal bij de presentatie, maar het verhaal – en de personages – lijken in niets op mijn eigen familie. Natuurlijk gebruik je altijd (onbewust) eigen herinneringen, eigenschappen of ervaringen voor je boeken, maar die zijn dan zo gehusseld dat er geen een op één link meer met de werkelijkheid zit. Vaak zien lezers eerder dingen die ik er helemaal niet (bewust) in heb gestopt of niet zo heb bedoeld. Dat is ook grappig en meestal laat ik het zo: de schrijver schrijft immers 90% van het boek, de lezer vult die laatste 10% in, dat maakt iedere leeservaring uniek en waardevol.



Toen je eerste opzet klaar was, hoe moeilijk was toen de redigeerronde voor jou? Iemand die -opbouwende- kritiek heeft op jouw werk. Hoe ga je daar mee om? 
Het is altijd eng als je je werk voor het eerst aan anderen laat lezen. Je hebt zelf een gevoel, maar wilt checken of en in hoeverre dat klopt. Bij In de familie had ik zelf een heel goed gevoel, dus als mensen het niks hadden gevonden had ik dat zeker moeilijk gevonden. Gelukkig is dat niet gebeurd en waren de redacteuren en de proeflezers lovend. Dat wil niet zeggen dat er geen kritiek was, natuurlijk wel, en gelukkig ben ik het meestal daarmee eens. 90% van de feedback neem ik ook echt over of gebruik ik, het boek wordt er alleen maar sterker van. De eindversie van In de familie is versie 8. Dat is niet een heel ander verhaal dan versie 1, maar het is wel strakker en dat leer je door de feedback van waardevolle, kritische meelezers.


Hoe lang heeft het geduurd eer dit boek van A tot Z klaar en naar tevredenheid was?
Dat ging vrij snel. Ik heb er in totaal – alles samen – een jaar over gedaan (naast mijn baan). Het bedenken en plotten duurde een maand of twee, het schrijven van de eerste versie vijf of zes maanden en toen kwamen de 7(!) redactierondes. Natuurlijk had ik na de eerste redactieronde al zoiets ‘is het nog niet klaar?’, maar je weet dat het voor een goed doel is.


Waaraan moet een thriller voor jou sowieso aan voldoen? Noem drie punten die onmisbaar zijn.
Voor mij is dat: ‘spanning’, ‘tempo’ en ‘niets is wat het lijkt’. Ieder verhaal gedijt bij conflict, maar een thriller drijft op spanning, plotwendingen en grijpt je – meer dan bijvoorbeeld een roman – bij de kladden en laat je niet meer los.


Wat is jouw geheim recept om de lezer vast te houden zodat het boek zo moeilijk is weg te leggen?
Ik probeer interessante personages te bedenken die in de problemen komen en graag iets willen. Heel graag. Van daaruit gaat het vanzelf. Door korte hoofdstukken te gebruiken en gedoseerd informatie (soms ook foutieve) te geven, hou je de spanning erin. Ook hou ik ervan om scènes voor me te zien en schrijf ik filmisch, dat prikkelt ook de verbeelding van de lezer, waarmee die beter in het verhaal blijft.


Vrouwelijke, Nederlandstalige, thrillerauteurs zijn erg succesvol op het moment. Wat is volgens jou de kracht achter dit succes? 
Dat is de laatste 10-15 jaar al zo. Wat er toen veranderde, is dat juist die vrouwelijke auteurs voor vrouwen gingen schrijven. Dat wil zeggen: meer alledaagse en herkenbare situaties en personages en aandacht voor het gevoelsleven naast de actie. Door geen snoeiharde thrillers te schrijven, maar psychologische verhalen met een flinke dosis spanning spraken zij een heel nieuwe doelgroep aan die daarvoor nauwelijks thrillers las. Dat was een enorme opmars voor de verkoop. Inmiddels zie je daar ook wel wat wisseling in. Ik denk ook dat dat goed is. De kunst voor nieuwe auteurs is om aan te sluiten bij traditie en toch onderscheidend en authentiek te zijn. Ik wil altijd iets toevoegen aan wat er al is. Traditie is net zo belangrijk als vernieuwing wat mij betreft. Het is mooi als je daar de kans voor krijgt en ook ervaart dat lezers dat waarderen.


Je wordt geroemd om je prettige schrijfstijl en de reviews zijn goed. Hoe ga je om met complimenten of juist met kritiek?
Van complimenten groei je, terwijl niemand het fijn vindt om kritiek te krijgen. Ik ook niet, al ben ik het meest kritisch op mezelf. Toch is dat niet heel erg. Als je kritiek beoordeelt als belangrijk en terecht, kun je ervan leren. Is kritiek in jouw ogen onterecht of afkomstig van iemand ‘die je sowieso niet voor ogen had toen je dit boek schreef’, dan is dat helemaal geen ramp en komt het ook minder hard binnen. Smaken verschillen immers. Uiteindelijk wil ik elk boek beter worden en daar zijn zowel complimenten als kritiek voor nodig, dus ik ben blij met allebei. Al moet ik zeggen dat complimenten mijn dag maken, het feit dat je geslaagd bent in je opzet, geeft een kick en voldoening.



Opvallend in je boek zijn de korte hoofdstukken. Waarom heb je hier voor gekozen?
Dat vond ik goed passen bij het genre en kwam de spanning en het tempo ten goede. Spotlight heeft korte hoofdstukken van ca. 1500 woorden, In de familie van ca. 750. Toen ik aan het schrijven was, vond ik het niet spannend genoeg. Door de hoofdstukken ‘op te knippen’ kwam die spanning er wel in. Bovendien hou ik zelf ook wel van filmische concepten en denk ik in ‘scènes’, die zijn ook niet ellenlang. Het is ook praktisch: nu kun je het hoofdstuk aflezen voor je naar bed gaat of snel nog een hoofdstukje doen voor je weer verder gaat. Heerlijk!


En nu? Waar ben je nu mee bezig?
Ik ben sinds deze week research aan het doen voor een nieuwe thriller en voor een non-fictieboek dat ik samen met een vriendin ga schrijven. Daarnaast werk ik ook als blogger, verdiep ik me in het schrijven van scenario’s en geef ik schrijf- en blogworkshops.


Je bent ook schrijfcoach? Je tweede boek is uit, hoe moeilijk is het dan om je te vestigen als schrijfcoach? Of is dat juist een eitje? 
Ik ben al een tijdje schrijfcoach, maar met dat tweede boek en een eigen bedrijfje, is dat een tijdje op de achtergrond geraakt. Dit najaar ga ik daar weer mee aan de slag in de vorm van workshops en lezingen. De schrijfcoaching is ontstaan na het verschijnen van Spotlight. Ik kreeg dagelijks mails met vragen over hoe ik schreef, waar ik het geleerd had en vooral hoe ik dat voor elkaar kreeg naast een fulltimebaan. Op een gegeven moment leek het me efficiënter die kennis die ik in al die jaren had opgedaan te bundelen en te delen met anderen in de vorm van een cursus. Er zijn veel mensen die schrijfambities hebben, dus het is heel leuk om je kennis met hen te delen. Ik volg zelf ook regelmatig lessen om beter te worden. Enthousiasme overbrengen over je passie en blijven bijleren, houden je scherp.


Wat wil je kwijt over lijstjes en chocolade?
Haha, het zijn allebei verslavingen. Ik ben gek op lijstjes, want ik hou van overzicht en controle. Lijstjes geven me de illusie dat ik die heb. Alles uit mijn hoofd op papier of een app, zodat ik er niet meer aan herinnerd hoef te worden. 1 lijst is daarbij essentieel, de app Todoist is mijn basis voor alles. Chocolade is mijn sweet spot. Ik drink of rook niet, maar met chocolade maak je me blij. Liefst puur, rond de 70% cacao. Met een kop thee. Dat is een beloning na een dag hard werken of een troost als het een keer niet zo goed lukte.


Lees je zelf ook? Wat is het laatste boek dat je tot tranen heeft gebracht? Natuurlijk! Ik ben gek op lezen. Nu ik promotie deed voor In de familie heb ik weer ‘bijgelezen’, want als ik zelf schrijf lees ik stukken minder (alleen research). Tot tranen….dat is een lastige, want ik las nu vooral thrillers. De eerste die in mij opkomt qua tranen is een ouder boek als ‘Haar naam was Sarah’ of ‘Een keukenmeidenroman’. Oorlogsverhalen of verhalen over onrechtvaardigheid zijn altijd tranentrekkers.


Tijdens onze kennismaking in Amsterdam kwam je over als een enthousiasteling, een ‘spring in ’t veld’, je staat te popelen om je dingen te doen. Goed gezien? Hoe zie jij jezelf? 
Ik hoor wel vaker dat ik enthousiast ben, ja. Ben ik ook, zeker als het gaat om lezen en schrijven, want daar ligt mijn passie! Ik werk hard, ben ambitieus en daarmee soms ook drammerig. Daarbuiten ben ik ook serieus en soms (te) streng voor mezelf. De lat ligt zo hoog mogelijk. Ik doe nooit iets half, als ik iets doe – van boekpresentatie tot een interview – dan doe ik het met een inzet van 1000%.


Je bent gefascineerd door ‘Vloggen’? Vertel eens!? 
Gefascineerd is wel een goed woord. Ik vind het een interessant iets, omdat het appelleert aan iets dat ik enorm confronterend en oncomfortabel vind (mezelf terugzien en –horen op camera), maar waarvan ik wel de waarde zie. Dat is iets voor de toekomst, maar ik ga wel oefenen, want ik denk dat het leuk is om het beter te kunnen. Binnenkort dus een dagtraining over hoe het echt moet en dan over die cameravrees heen stappen en aan de slag. Het is ook een mooie aanvulling op de boeken omdat het veel sneller is als medium en omdat je met beeld weer andere dingen kunt laten zien dan met woorden.



Over tien jaar is Joyce op welk punt in haar leven??? 
Ik hoop dat mijn leven dan nog zo geweldig is als nu: schrijven, fit en gezond, een heerlijke relatie, een fijne familie en goede vrienden. Dat is alles wat ik nodig heb. Toch staan een groter publiek voor mijn boeken, het schrijven van scenario’s en het mensen leren hoe ze van hun passie een beroep kunnen maken ook op mijn verlanglijstje, dus wie weet kan ik daar over 10 jaar fulltime – vanuit verschillende plekken in het land of op de wereld – mee bezig zijn. Dat is een mooi streven!


Stel, je mag een reis maken naar een land van keuze. Welk land, waarom en wat ga je daar doen? 
Oeh, moeilijk, er zijn zoveel mooie plekken die ik al heb mogen zien en nog meer die ik zou willen bekijken. Bovenaan het lijstje staat denk ik wel een roadtrip door Zuid-Amerika. De passie van de mensen daar, de natuur, de steden zou ik graag van dichtbij willen zien. En er dan à la Isabel Allende een prachtig boek over schrijven. En terug naar Azië. Dat wil ik zeker ook nog een keer!



Nog een ‘wat als vraag’: Welke persoonlijkheid, in het heden of verleden zou je graag ontmoeten en waarom? 
Ook daar is de keuze weer reuze. Ik was ooit op Robbeneiland en ik zou best een uurtje de levenslessen en het verhaal van Nelson Mandela uit zijn eigen mond willen horen, dat moet enorm indrukwekkend zijn. Of Barack Obama, hoe beviel 8 jaar Witte Huis en hoe gaat het er nu echt aan toe? Ook minder positieve figuren zijn natuurlijk razend interessant. Iemand als Adolf Hitler of Stalin zijn misschien geen rolmodellen, maar ik zou best eens hebben willen meekijken over hun schouder. Wat heeft die mensen bezield en hoe dachten ze?


Wat zou je graag nog kwijt willen aan onze lezers over jezelf of je boeken? 
Ik hoop dat lezers In de familie oppakken. Ik ben er zelf erg blij mee en zie dat terug in de reacties. Als nieuwkomer op een oververzadigde thrillermarkt is iedere lezer belangrijk. Als iemand de moeite neemt om een boek van mij – of andere nieuwe auteurs – te proberen naast de gevestigde namen, zou ik dat te gek vinden! En blijf lezen, lezen is fantastisch.


Joyce, dank je wel voor je enthousiaste reacties en ideetjes voor jouw boek als Boek van de Maand en dit interview! Aan het eind van de maand komt de groepsrecensie van ‘In de familie’ online. Wij wensen jou, gedreven als je bent, het uitkomen van je wens toe om ooit nog eens een scenario én fulltime te mogen gaan schrijven. En ook kijken we uit naar je volgende boek, veel succes daarbij!


Patrice – Team De Perfecte Buren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur: