"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met ... Linda Jansma

Dinsdag, 6 november, 2018

Geschreven door: Linda Jansma
Artikel door: Roelant de By

In
een prachtig, authentiek dorpje in Friesland staat het nieuwe onderkomen van
Linda Jansma. Ik druk op de bel die ik herken van de Facebookfoto’s. De dag
daarvoor zijn de ramen vervangen door dubbelglas exemplaren. Van enige wanorde
is echter geen sprake. Alles is netjes en gezellig en ziet eruit alsof ze hier
al jaren woont. Haar van de zomer verschenen boek,
In Naam van de Vader, kwam vorig jaar al in vier delen uit bij
Kobo-plus, de abonnee tak van e-boeken die, net als Netflix, ook “originals”
uitgeven.






Linda:
‘De eerste rechten zijn bij Kobo. Dan is er een termijn alvorens zo’n boek ook
in print mag verschijnen. Kobo moest eerst de kosten eruit halen. Maar dat
gebeurde al vrij vlot. Vandaar dat we het papieren boek al zo snel mochten
uitgeven. Daar was ik erg blij mee. Het boek is groots uitgebracht. Ik heb
gelukkig een uitgever (de Crime Compagnie) die lekker actief is en veel aan
promotie doet. Mijn naam wordt wat bekender nu. Dat heeft tot gevolg dat de
boekhandels wel gaan inkopen. Dat is erg prettig. In het begin waren de
boekhandels wat huiverig en dachten ze dat iedereen het boek al via Kobo
gelezen zou hebben. Maar daar blijkt (door de goede verkoopcijfers) totaal geen
sprake van te zijn.’
Vrij
snel in het gesprek komen we op muziek. Linda luistert praktisch altijd naar
muziek wanneer ze schrijft. Een mooie manier om zich af te zonderen van de
buitenwereld. Welke muziek hangt sterk af van het onderwerp en haar stemming.
Linda:
‘De muziek moet me pakken. Het moet ook bij het verhaal passen, voor mijn
gevoel dan. Zoals bijvoorbeeld Oliago. Dat heb ik wel 8000 keer afgespeeld toen
ik Schaduwkinderen schreef.
Koptelefoon op en de repeat knop ingedrukt. Dan gaan we achterelkaar door. Heel
apart misschien. [lacht]
‘Ik
ben geboren in Amsterdam. Heb daar tot mijn dertiende gewoond. Toen ben ik met
mijn ouders en drie jaar oudere zus naar Almere verhuisd waar ik tot voor kort heb
gewoond. De school waar ik in Almere terecht kwam, vond ik vreselijk. Binnen 8
maanden was ik daar weg en ben ik in Bussum naar school gegaan, de Brandsma
school. Dat was een fijne school; best een leuke tijd gehad daar. De verbinding
was prima: in de winter met de bus en ’s zomers fietste ik. Over de Hollandse
brug. Die maakte een omweg met een grote bocht en een slinger. Naast de brug
naar beneden had je een watergoot en die kwam onder bij die weg uit. Dan hoefde
je die hele bocht niet te maken. Wij gingen achter elkaar door dat smalle
gootje op de fiets. Ik heb dat later nog weleens gezien en dacht toen bij
mezelf: hoe hebben we dat gedurfd? Dat liep zo schuin op. Je hoefde maar even
met je wiel daarbuiten of naast te gaan en je werd gelanceerd! Nooit gebeurd
natuurlijk. Maar dat was wel leuk. [lacht ondeugend] Was natuurlijk wel een
grote overgang van Amsterdam naar Almere. In het begin heb ik het wel gemist.
Vriendinnetjes die achterbleven. Dan kom je op een school waar je je niet thuis
voelde. Dat was niet leuk; niet fijn gehad. Toen ik in Bussum naar school ging,
was dat veel beter. Er was een heel groepje uit Almere dat naar Bussum op
school ging. Ik had daar meteen aansluiting mee. Toen heb ik een leuke
schooltijd gehad. Toen ik van school kwam heb ik heel veel dingen gedaan. In
een apotheek gewerkt, dat was leuk. Daarna op een kantoor gewerkt, dat was niks
voor mij, vreselijk, gillend gek werd ik. Toen ook nog even bij een glasfabriek
in Naarden gewerkt. Al dat glas heeft allemaal een verschillende codes,
vreselijk. Ook daar werd ik gillend gek van. [hartelijk gelach] Kortom, ik heb
van alles gedaan. Tot aan de verhuizing naar Friesland heb ik 20 jaar een
honden trim salon gehad. Dat was erg leuk.
‘Mijn
zus is getrouwd en heeft kinderen. Ik ben alleen en heb ervoor gekozen om voor
mijn ouders te zorgen. Dat doe ik al vanaf mijn twintigste. In 1996 overleed
mijn moeder. Sindsdien ben ik alleen met mijn vader. Almere was een hele tijd
prima, maar de laatste jaren is het steeds minder geworden. Het is onpersoonlijk
geworden; de mensen onvriendelijk. Mijn vader en ik vonden het gewoon niet leuk
meer daar. Mijn vader is van origine een Fries; hij komt uit Holwerd. Rondom de
tijd dat ik Schuilplaats schreef, dat
zich daar in Friesland afspeelt, zijn mijn vader en ik diverse keren in die
regio geweest, als research. Die mensen waren daar zo vriendelijk, dat voelde
zo goed. Ik dacht meteen: ik wil naar Friesland, ik wil hier gaan wonen. Een
hele poos gezocht en nu hier in de Zuid-Westhoek van Friesland uitgekomen. Het
is hier hartstikke mooi.’








Roelant:
‘Dat kan ik alleen maar beamen. Ik kom al 50 jaar in deze regio, heerlijk!’
Linda:
‘Je hebt hier alles: water, bossen, vlak land, alles. Leuk dorpje, allemaal
mensen die vriendelijk zijn. Iedereen zegt gedag en staat voor je klaar. Toen
mijn vader met die pacemaker naar het ziekenhuis was, belde meteen een
buurvrouwtje van 84 aan om te vragen hoe ze kon helpen. Zo lief. Dat ben ik
gewoon niet gewend. Dat heb ik in Almere nooit meegemaakt.’
Roelant:
‘Je bent betrekkelijk laat gaan debuteren met schrijven, 2010 kwam je eerste
boek uit.’
Linda:
‘Ja, dat klopt. Ik schreef al heel jong, maar het is er eigenlijk nooit verder
van gekomen. Mijn moeder werd natuurlijk ziek en die heb ik verzorgd. Daarnaast
werken, dus ik had er gewoon geen tijd voor. Pas toen mijn moeder overleden
was, kreeg ik daar de tijd en de ruimte in mijn hoofd voor. Een vriendin heeft
me daartoe aangespoord. Vervolgens ging ik schrijven. Toen ze dat gelezen had,
zei ze dat ik het moest opsturen. Nou ja, hoe kom je erdoor? Toch maar gedaan
en toen kwam het wel goed uit. De Crime Compagnie is een hele fijne uitgeverij.
Daar voel ik me erg prettig bij.’
Roelant:
‘Iets over je privéleven. Je hebt eens gezegd dat je het meeste thuis zit, niet
veel weg gaat en moeilijk vrienden maakt. Je bent ook nooit getrouwd geweest.’
Linda:
‘Nee, dat is er nooit van gekomen. [lachend] Wel eens wat gehad natuurlijk,
hahaha. Ik herinner me een keer een date met iemand, was best een leuke knul.
Knul zeg ik, want het is al wat jaren geleden. Maar het enige waar hij over kon
praten, was hoe hij de belasting had opgelicht. Echt de hele avond door. Als ik
dan wat zei, zei hij oh ja, leuk en dan ging hij weer verder over die
belasting. Dan krijg ik zoiets van laat maar even voorlopig. Ik heb het wel
even gehad. Ik zie het wel. Komt het of komt het niet, ik zit er niet mee. Het
kost ook heel lang om bij me binnen te komen. Ik houd mensen altijd een beetje
op afstand. Ik weet niet hoe dat komt. Misschien een beetje autisme of zo, ik
weet het niet. Het is geen wantrouwen, nee. Ik voel me prima in mijn eentje. Ik
laat mensen wel toe, maar op mijn tijd. Als ik voor mijzelf weet dat het goed
zit.’
Roelant:
‘Dat klinkt toch wel heel erg Fries, hoor.’ 
[we
lachen beide]
Linda:
‘Ik kom toch echt uit Amsterdam, hahaha. Ik zou niet zeggen dat ik mensenschuw
ben, maar ik ben gewoon graag alleen. Ik hou ook niet van al die drukte.’
Roelant:
‘Als ik je laatste boek bekijk, In Naam
van de Vader
, dan valt op dat de grootste drijfveer van bijna alle
personages seks en macht is. Dat is anders dan in je andere boeken.’
Linda:
‘Klopt. Het is een vervolgverhaal van vier delen, met dezelfde mensen erin en
met cliffhangers tussen elk deel. Ik dacht terug aan oude series als Dallas en
Dynasty. Daarom heb ik een rijke familie uit het Gooi als setting genomen. Die doen allerlei dingen die niet door de
beugel kunnen. Dat heb je altijd bij zo’n familie, hahaha. Seks, geld en macht
zijn waar het daarom draait. Dat is een soap! Vroeger schreef Jacky Collins daar
al over. Zij stopt daar wel erg veel seks in. Dat was me iets te gortig, maar
het paste wel goed in mijn verhaal.’
Roelant:
‘Helemaal met je eens. Zeer functioneel hier. Maar ook heel grappig. Als ik je
boek mag citeren:
Als
Judith bij Kim komt zegt ze: “Ontspan, lach! Mannen houden niet van treurige
vrouwen” [gelach alom] De door jou beschreven club heet Club Giovanni. Er zit
in Laren een club die Club Boccacio heet, ken je die?’
Linda:
‘Nee, maar ik heb flink zitten googlelen dus ik wist het wel. De voornaam van
Boccacio is Giovanni. Vandaar de naam. Klein grapje voor de echte kenners.








Roelant:
‘Ondertussen neem je Almere ook te grazen. Want als een van de personages drugs
gaat kopen, doet hij dat in Almere, of zoals je hem laat zeggen
“Fucking-Almere”.’
Linda:
‘Iedereen weet dat op dat plein allerlei drugs verhandeld worden. Dat vond ik
leuke manier om Almere te noemen, hahaha. Qua volgende projecten? Ik ben door
Kobo gevraagd om een vervolg te maken op In
de naam van de Vader.
Erg leuk. Daar ben ik nu mee bezig. Verder moet ik
deel drie van de trilogie nog schrijven, maar dat zal nog wel een tijdje duren, vrees ik. Voor iets anders heb ik ook al zo’n 50.000 woorden
geschreven. Kortom, er komt het een en ander aan. Sinds ik hier in Friesland
woon, ben ik fulltime schrijver. Toch mis ik die twee dagen honden trimmen per
week best weleens. Je was er even uit, had contact met andere mensen. Daarnaast
ben ik dol op honden natuurlijk. Maar om contact met andere mensen te
onderhouden moet ik wel iets gaan verzinnen. Misschien andere schrijvers helpen
of workshops geven of iets dergelijks. Ik moet realistisch zijn. Met de
gezondheid van mijn vader gaat het niet zo goed. Er zal een moment komen dat ik
er echt alleen voor sta.’
Linda,
dank je wel voor dit uiterst openhartige interview.
Roelant
de By – vliegende reporter van De Perfecte Buren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Kwaad bloed

Zwarte leugens

In naam van de vader

kerst-thriller - Winternacht

Slaap maar zacht

Cirkel van het kwaad 3 - Bloedband