"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In goed en kwaad

Dinsdag, 1 november, 2022

Geschreven door: F. Harmsen van Beek
Artikel door: Quis leget haec?

Het verzameld werk bevat gedichten, korte verhalen, artikelen en tekeningen

[Recensie] In goed en kwaad is het verzameld werk van F. Harmsen van Beek. Nu heb ik van haar net de biografie gelezen en dat helpt erg bij het lezen van haar werk. Het verzameld werk bevat gedichten, korte verhalen, artikelen en tekeningen. Haar werk kenmerkt zich vooral door het ongebreideld spelen met taal. Ze heeft lak aan allerlei conventies, grammatica of zinsbouw en tijdens het lezen gaat u van alles niet begrijpen.

Dat geeft niet. U dient het gewoon te ondergaan, geef u eraan over en dan is het genieten. De biografie helpt wel want biografe Maaike Meijer doet een aantal dappere pogingen het werk nader toe te lichten en zo is het ook een klein feest der herkenning.

Zo is er al de titel van haar debuutbundel, Geachte muizenpoot en achttien andere gedichten. Muizenpoot is een koosnaam die Frederike ooit toebedeeld kreeg maar die ze ging gebruiken voor haar toenmalige geliefde Peter Vos. Een aanhef die afstand schept en tegelijk lief klinkt. Bekend is ook het gedicht Goede morgen? Hemelse mevrouw Ping dat ze schreef aan haar neerslachtige poes, ter vertroosting bij het overlijden van zijn gebroed. Prachtige woorden gebruikt ze als radarbesnorde, dubbelgepuntmutste, mevrouwogige poezin.

De poëtische avonturen van Polsmofje en het poesje Fik verdienen ook wel enige uitleg. Het poesje Fik (met hondennaam) vertelt over haar meesteres Polsmofje die dronken en ziek uit het café komt maar toch herrijst. Wellicht begrijpt u het als Collodi de harlekijn astrant deed wezen dat dit over Pinokkio gaat maar ik moest het even opzoeken. Een mooie vondst vind ik het strandleven dat ontstaat aan de zee van tranen van Polsmofje.

Boekenkrant

De eerste korte verhalen hebben een wat unheimisch karakter. Wat knaagt? Gaat over, juist, iets dat knaagt. Wat? Lastig te zeggen maar het is er en het knaagt, dat is zeker. Uiteindelijk is het thema van het verhaal vergankelijkheid en slopend verlies. Heel anders is het verhaal Het taxivarken. Het voert te ver om dat weer te geven maar stapt u niet zomaar in als er voorin een taxivarken ligt, dat is duidelijk. De verhalenbundel Neerbraak is vervolgens een oefening in tederheid;

“Een duizendpoot zag ik, in de badkamer, waar zo’n dier natuurlijk niet hoort, en gratie Gods dat is tederheid, zo’n duizendpoot die zijn toch al zo geringe gewicht verspreidt over al die voetjes.”

Ook het verhaal Als kind aan huis over een beul en zijn beroep is mooi maar het verhaal Voor je verjaardag dat ze schreef voor geliefde Rutger Coucke is hilarisch en begint als volgt;

“Een konijn, een wit konijn, leefde op een kasteel, omringd door kachelpijpen (zonder kachels er aan vast), gebroken stoelleuningen (zitplaatsen er van af) en theekopjes zonder oren.
Maar het konijn klaagde niet, het had het nergens over. Het dronk geen thee maar uit een fles, die bestelde het iedere dag bij de melkboer. Dan weer eens chocomel, dan weer eens pils, dan weer eens sevenup, en daar was hij nog het gelukkigst mee, omdat er op stond: it likes you.”

Gaat u het vooral lezen, het wordt nog veel gekker en het deed mij denken aan de verhalen van Rob van Essen. Niet omdat ze zozeer op elkaar lijken als wel door het schrijfplezier dat er van af spat. Vooruit, ik geef u ook het begin van het verhaal Ingeburgerd mee, omdat het zo leuk is;

“Op reis zijnde, kom ik opeens bij een grenskantoor terecht van een land dat daar volgens mijn overigens dus nogal beperkte topografische inzichten, volstrekt niet behoort te liggen. Ik spreek mijn bevreemding uit tegenover de man achter het loket.
‘Dat klopt, ouwe,’ zegt opgewekt de beambte die er zelf met zijn oude-veldsla-achtige voorkomen uitziet als het begin van een weinig goeds voorspellend akkertje, zo’n akkertje als men wel liggen ziet langs de spoorrails, terzijde van die kleine kartonnen huisjes waarop men vaker de getallen 13, 8 en 27 kan opmerken dan bijvoorbeeld 4, 9 of 61, zonder dat ooit duidelijk wordt waarom dit zo is.”

Dit soort verhalen mogen van mij eindeloos doorgaan. Dat gaan ze helaas niet maar er staat meer moois in het boek. De artikelen zijn ook de moeite waard, zoals het gesprek met de autocoureur Maurice Trintignant. Het is een mooie parodie op de sportjournalistiek.

Natuurlijk staat haar eerst gepubliceerde gedicht erin met de titel (Dit is de stem van mijn worgengel:). Jawel, de haakjes en dubbele punt horen erbij. Een deel ervan:

“kom
kom bij mij
kom in tot mijn
bekommering, kom in
mijn koele, kale kamer,
de verlaten kamer waar de
valse vleugels van gazellen
gazig zijn aan glas en
lig”

Lastig? Jawel maar ook erg mooi en in de biografie wordt uitgebreid bij de betekenis stil gestaan. Makkelijker is het gedicht Déjeuner sur l’herbe als provocatie geschreven op een romantisch gedicht van Rutger Kopland. Waar Kopland het teder heeft over zacht en dichtbij onder een appelboom zitten, maakt Harmsen van Beek er dit van;

“Appelboompje

Hoewel wij het nooit eronder deden,
zo dicht aan de straat:
ik beklaag mijn appelboompje niet.
Omdat toch wel degelijk
mijn heilige kater,
die zonder ballen.
beneden het zat,”

Enzovoort. Ik houd ervan en dit werk van Harmsen van Beek is een prettige ontdekking in het literaire landschap.

Eerder verschenen op Quis leget haec?