"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In het buitengebied

Vrijdag, 29 juni, 2018

Geschreven door: Adriaan van Dis
Artikel door: Jannie Trouwborst

Een binnenstem in het buitengebied

[Recensie] Roman in verhalen luidt de ondertitel van In het buitengebied. Misschien is dat ook de reden dat deze bundel me wel aanspreekt. Er is een verband tussen de verhalen, ze passen in het kader dat Van Dis schetst. Een oudere schrijver is op het platteland gaan wonen om zich van de wereld af te sluiten, maar mensen van verschillende pluimage en diverse achtergronden komen toch gewoon zijn leven binnen. Hijzelf vormt de rode draad in het verhaal, beschrijft de verhalen van de mensen met wie hij in contact komt. In vijf langere verhalen lezen we over Akiko, Ronnie, Rivka, Claire en Victor. Tussendoor staan stukjes van hooguit twee bladzijden over de schrijver zelf.

De doorlopende tekst (vanuit het perspectief van de schrijver) wordt soms onderbroken door cursief gedrukte tekst die uitgesproken wordt door wat hij noemt zijn ‘Binnenstem’. Hij legt uit wat dat betekent:

“Er zijn dagen dat ik mijn eigen stem niet hoor en toch ben ik dan in gesprek: ik praat met Binnenstem. Het is geen vriend, hij haat me niet, maar hij vernedert me, wrijft me de waarheid in, dicteert me, hij dwingt me te herinneren, corrigeert mijn geheugen en lacht me uit. Het is een sarcast en soms is hij laf afwezig. (….) Sinds ik zo afgelegen woon en door de stilte meer hoor – egels die hun pennen tegen het hout krassen, ganzen die mijn wei omwoelen en het kraken van balken, dag en nacht, en een boktor in het haardhout – is ook Binnenstem zich flinker gaan roeren. Hij leest de krant mee over mijn schouders. ‘Hou je gedeisd,’ zegt hij. En na het journaal: ‘Verhoog je hek.’ Ik wil van hem af maar hij ook van mij: ‘Haal de wodka uit de vriezer en loop naar de rivier.’ Of als ik met de auto naar het dorp rij en vaart minder bij de onbewaakte spoorwegovergang: ‘Geef gas, nu!’ Soms schreeuwt hij.”

Contrasten te over

Als iets deze bundel kenmerkt, dan zijn het de contrasten, de tegenstellingen. De schrijver is van stadsmens buitenmens geworden. Zijn Binnenstem legt feilloos zijn aan anderen getoonde Buitenkant bloot. De schrijver wil blijven schrijven, wil het verschil maken in een onverschillige wereld, maar als eenzaam mens voelt hij de rivier trekken, om er voorgoed in te verdwijnen.

In het eerste verhaal maken we kennis met Akiko, een Japans robotmeisje dat hij aangeschaft heeft als gezelschap. De verhouding tussen beiden ontwikkelt zich op een vermakelijke en doordachte manier. Waaruit uiteindelijk maar één conclusie getrokken kan worden: juist dat wat een mens tot mens maakt, emoties, kan onmogelijk in een robot verwezenlijkt worden. Zoals hij opmerkt: “Meer dan honderdduizend boeken gelezen maar het verschil tussen alleen-zijn en eenzaam kende ze niet.”

Dan Ronnie, puberzoon van een Tokkiefamilie in het buitengebied. Anoniem je leven leiden in een grote stad? Dat kan op het platteland nog wel erger zijn. Het gezin woont afgelegen, niemand bemoeit zich ermee. De schuchtere toenadering tussen de eenzame en kansarme Ronnie en de rijke meneer uit de stad levert alleen ellende op voor de jongen. Een genadeloos portret van een ontspoorde familie die het kind verbiedt naar de stad op school te gaan: daar wordt hij alleen maar slechter van. Iedereen in het dorp weet ervan en toch sturen ze de schrijver erop af om er iets aan te doen. Als hem dat niet lukt, lonkt de rivier.

Rivka komt op bezoek. Een Joodse vriendin waarmee hij een tijd samen was, veel ouder dan hij. Herinneringen komen boven, was het liefde tussen de jonge, armlastige student en de rijpe, rijke vrouw? De Binnenstem bemoeit zich er geregeld mee. Ze deelden een oorlog, maar elk een andere. Zij verstopt de wonden van het verlies van alle dierbaren in concentratiekampen, hij verbijt de mishandelingen van zijn, dankzij de Japanners, getraumatiseerde vader. Elk eenzaam in het eigen, niet gedeelde verdriet. Lang heeft ze zich indringend met zijn leven bemoeit. Maar nu komt ze voorgoed afscheid nemen.

Ook Claire belichaamt een tegenstelling: ze is import, rijk, behoort tot de elite van de streek en is vastbesloten de ‘achterlijke’ plattelandsbewoners wat cultuur bij te brengen. Het portret van het elitaire gezelschap waartoe ze behoort, is eveneens genadeloos: veel eigendunk, respectloos naar de mensen die ze denken op te moeten voeden. Maar het loopt niet goed met je af als je je afkeert van de gemeenschap waarin je bent komen wonen.

Victor heet eigenlijk heel anders: een voor de schrijver onuitsprekelijke naam. Hij woont in het asielzoekerscentrum en komt oorspronkelijk uit Afrika. Hij vraagt om werk in de tuin. Het kost veel moeite om meer over hem te weten te komen. Het contrast tussen de rijke, blanke en de arme, zwarte man wordt met elke zin groter. En tussen de regels door proef je ook hoe schier onmogelijk het is de wereld te bekijken door de ogen van een ander.

Alleen of eenzaam?

Gaan deze verhalen over de eenzaamheid van de schrijver? Of is hij zelfverkozen alleen? En zijn zijn bezoekers juist de eenzamen? Voor mij vooral dat laatste: de schrijver die ons de tragiek van de eenzaamheid toont in een vijftal schurende verhalen. Waarin mensen niet alleen zijn, maar wel erg eenzaam.

Op de laatste pagina merkt Van Dis nadrukkelijk op: “Niet alle verbeelding is autobiografisch”. Nuttige informatie, want door de herkenningspunten uit andere, meer autobiografische boeken, zou je dat kunnen veronderstellen. Niet dat het wat uitmaakt. Ze zijn in elk geval autobiografisch in de thema’s die hij aankaart in de afzonderlijke verhalen omdat die hem aan het hart gaan. En daarom alleen al zijn ze het lezen waard.

Eerder verschenen op Mijn boekenkast

Boeken van deze Auteur:

Naar zachtheid en een warm omhelzen

Adje doet heel druk

Indische duinen

Familieziek