"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In het spoor van Jan Mankes

Donderdag, 3 september, 2020

Geschreven door: Rob Møhlmann
Artikel door: Karin de Leeuw

Enige kleine verkenningen

[Recensie] Heel ver van de randstad, in Appingedam (Groningen) is, in een prachtige herenboerderij, een museum gevestigd voor realistische kunst: Museum Møhlmann. Eigenaar is de verzamelaar en kunstenaar Rob Møhlmann. Hij is een bewonderaar van de vroeg twintigste-eeuwse schilder Jan Mankes. In het museum heeft hij een speciaal Mankeskabinet ingericht. Deze zomer [2020/red.] is daar bovendien, nog tot 28 september, een tentoonstelling te zien met de titel In het spoor van Jan Mankes. Bij de tentoonstelling is een boek uitgebracht met dezelfde titel.

Jan Mankes (Meppel 1889 – Eerbeek 1920) volgde na een afgebroken opleiding op de HBS vanaf zijn vijftiende jaar een avondopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Daarnaast werkte hij, voor hij zich vestigde als zelfstandig kunstenaar, in het atelier van de glasschilder J.L. Schouten. Verteld wordt dat hij op de vrije zondagen van zijn ouderlijk huis in Delft naar het Mauritshuis in Den Haag ging en daar de oude meesters te bestuderen. Vooral technisch stak hij er heel wat op.

Mankes begon met het schilderen van vogels en nesten in de duinen bij Den Haag. Toen het gezin in 1909 naar een buurtschap in de Knipe, bij Heerenveen vertrok ontwikkelde Mankes een liefde voor de hem omringende natuur die zich uitte in veelal verstilde portretten van de hem omringende mensen en dieren. In kleine, wat donkere doeken en pentekeningen creëert Mankes een realistisch beeld en tegelijk een magische visie. Hij is een schilder van stemmingen. In Eerbeek, de plaats waar hij ging wonen met zijn vrouw, Annie Zernike zette hij dit werk door. Hij overleed er, op slechts dertigjarige leeftijd, aan tuberculose.

Reeds tijdens zijn leven werd het werk van Mankes gewaardeerd. Het werd verkocht en geëxposeerd. Het hoeft geen betoog dat een zo jonge kunstenaar nog een ontwikkeling voor zich heeft, normaal gesproken. In een brief maakt hij melding van zijn verlangen om na zijn ziekte weer aan de slag te gaan. En, zegt hij erbij, dan zal hij ander werk maken.

Boekenkrant

Rob Møhlmann schildert zelf stillevens en is gefascineerd door Mankes. In het boek bij de tentoonstelling In het spoor van Jan Mankes trekt hij vijftien sporen. Na een voorwoord van Mankes kleindochter Anneleen, gaat Møhlmann op zoek naar het geboortehuis, vertelt hij van de mooiste catalogi en boeken over het werk van Mankes, over de zoon van de schilder, Beint Mankes, die ook schilder werd, over voorwerpen op de schilderijen en nog veel meer.

Ik las dit boekje deze zomer in het huis van mijn familie vlak bij de Knipe. Jaarlijks fiets ik van hieruit altijd wel een keer naar Museum Belvédère in Heerenveen, vaak speciaal om hun Mankes collectie te bezoeken. Ik fiets dan door de Knipe, maak vaak een lusje naar het kerkgebouw van de doopsgezinde gemeente, de Vermaning, waar Annie Mankes-Zernike preekte (ze was de eerste vrouwelijke dominee van Nederland.) en ga langs de Berg Brongerga, die Mankes niet schilderde al is er een schilderij van zijn hand met die naam. De konijnen, muizen, vogels en natuurlijk de geiten die Mankes honderd jaar geleden schilderde passen nog steeds naadloos in dit landschap. Ik kon me het plezier voorstellen dat Rob Møhlmann moet hebben gehad bij het samenstellen van dit boek en al het speurwerk dat er aan vooraf ging.

Soms is zijn speurwerk obsessief, maar Møhlmann kan onderhoudend schrijven en hij neemt je, als je er voor open staat, aan de hand als een onderhoudende gids die heel veel weet.

Na afloop van mijn verblijf ging ik terug naar mijn eigen huis bij de duinen van Den Haag. Over een jonggestorven talent kan men licht melodramatisch doen. Dat doet het leven van de gestorvenen geen recht. Maar toen ik de volgende zondag in het Mauritshuis was, bezocht ik het puttertje even. Mankes moet er vast ook wel eens naar hebben staan kijken. Het schilderijtje op een houten plank is sinds 1896 in het bezit van het Mauritshuis.  Een schilder die zo graag vogels schildert als Mankes, kan dit werk niet ontgaan. Carel Fabritius, de schilder van het puttertje overleed ook jong, op 32 jarige leeftijd, bij de grote ontploffing van het kruitmagazijn in Delft in 1654. Hij heeft het puttertje voltooid in het jaar van zijn plotselinge dood. Bijna hadden we dat ook nog moeten missen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Het boek In het spoor van Jan Mankes is te bestellen via de website van Museum Møhlmann www.museummohlmann.nl