"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik ben Emma

Dinsdag, 5 januari, 2021

Geschreven door: Kristien Hemmerechts
Artikel door: Isolde Kors

Interview met Kristien Hemmerechts

“Jane Austen schrijft met heel veel ironie en spot over haar maatschappij. Dat heb ik proberen te vertalen naar vandaag de dag.”

[Interview] Je boek is gebaseerd op Emma, de roman uit 1815 van Jane Austen, maar dan gesitueerd vandaag de dag. Kan je daar iets over vertellen?

“Ik had een reeks reportages gemaakt over Jane Austen voor onze Radio 3. Hiervoor gingen we met vier man naar allerlei plekken die verbonden zijn aan Jane Austen. Daarbij vertelde ik over het leven en het werk van Jane Austen. Het werden podcasts, die online nog terug te beluisteren zijn. In de aanloop naar dit project had ik heel veel van haar werk en over haar gelezen. Ik kan heel moeilijk zeggen waarom ik deze adaptatie wilde schrijven, dat is soms moeilijk te verklaren. Ik kreeg gewoon zin om het te doen. Het was soms moeilijk omdat er veel veranderd is tussen toen en vandaag de dag, waardoor de vertaalslag maken soms lastig was. Maar het was ook leuk, want het voelde als een moeilijke puzzel om op te lossen.”

Vond je het eng om zo’n geliefd boek te adapteren? Was je niet bang voor kritiek van fans?

Boekenkrant

“Het is mij niet duidelijk hoeveel mensen de boeken van Jane Austen echt nog lezen. Ik denk dat Pride and Prejudice nog het meest gelezen boek is, daar zijn heel veel bewerkingen van en dat blijft mensen inspireren. Ik heb er dus niet bij stilgestaan wat mensen ervan zouden vinden toen ik dit boek adapteerde, ik heb het gewoon gedaan.”

Ben je zelf een Austen fan?

“Ik bewonder Jane Austen enorm om haar ironie. Er is altijd wel een liefdesverhaal in haar boeken, maar dat verhaal is niet zo belangrijk naar mijn idee. Austen kijkt naar hoe mensen zich gedragen. In de Engelse maatschappij van die tijd werd er veel belang gehecht aan sociale klassen. Mensen werden getaxeerd op hun stand in de maatschappij, waardoor er een groot klassenbewustzijn was. Daaruit kwam veel snobisme en hypocrisie voort. Mensen deden zich beter voor dan ze eigenlijk waren. Austen schrijft daar met heel veel ironie en spot over, dat vind ik heel interessant, en heb ik dus proberen te vertalen naar vandaag de dag. Ook stilistisch vind ik Austen heel goed. Je ziet wel een zekere langdradigheid in haar boeken, vanwege de hoeveelheid beschrijvende passages. Dat was normaal in de negentiende eeuw, toen schrijvers nog niet hoefden te concurreren met televisie of internet.”

Wat typeert het type ‘Emma’ het meeste volgens jou?

“Ik begin het boek natuurlijk expliciet met ‘Emma Houthuys, mooi, sexy en slim’, maar eigenlijk denk ik dat het feit dat ze iets te veel zelfvertrouwen heeft, en denkt dat ze het altijd bij het rechte eind heeft Emma typeert. In de loop van het boek komen zij en de lezer er ook wel achter dat dat niet altijd zo is, en dat Emma het vaak fout heeft. Het grappige is dat de lezer dat eerst ook niet weet. Maar als je het boek leest met de juiste voorkennis zie je wel wat er aan de hand is. Emma is zo overtuigd van haar eigen gelijk dat ze niet ziet wat er onder haar ogen gebeurt. Dat is ook iets typisch voor Jane Austen, dat een personage moet leren om de waarheid te zien. Ze is heel erg bezig met personages die een blinde vlek hebben. Dat zien we bijvoorbeeld ook in Pride and Prejudice.”

Waarom denk je dat juist Austen’s boeken steeds opnieuw geadapteerd worden en relevant zijn?

“Ik denk dat de blijvende interesse voor haar werk veel te maken heeft met haar stilistische kracht. En met het feit dat ze dat maatschappelijke spel bespreekt. In films gaan ze ook heel erg in op de liefdesverhalen, die worden heel erg naar voren gehaald. Voor een romantische film zijn de boeken van Austen natuurlijk dankbaar materiaal, maar er zijn veel schrijvers die over dergelijke zaken geschreven hebben. Waarom precies Austens boeken is een intrigerende vraag. Bepaalde personages, zoals Elizabeth Bennet zijn echt een eigen leven gaan leiden, alsof ze echt bestaan. Ik wou dat ik het antwoord kon geven, er zijn veel verklaringen te vinden. Het geldt overigens niet voor al haar boeken dat ze nog veel gelezen worden, Mansfield Park is een stuk minder populair.”

Het klassenverschil wat in Austen’s Emma zo belangrijk is heb jij vertaald naar racisme. In bepaalde passages van je boek worden erg racistische uitingen gedaan door personages uit het boek. Vond je dit niet akelig om te schrijven?

“Die uitingen zijn dingen die je hoort van mensen om je heen, je vangt ze op, je leest ze. Helaas worden er veel racistische uitspraken en handelingen gesteld. Als je me vraagt of ik me schuldig voel aan dat racisme, wil ik eigenlijk zeggen ‘je moet niet schieten op de boodschapper’. Ik vind dat een personage als Gabriël wat uitingen doet als ‘te veel is te veel’, of ‘ik kan niks beginnen met een zwart meisje’, geen slecht persoon is vanwege die uitingen. Dat is hoe hij denkt, en dat is helaas hoe heel veel mensen denken: kijk maar hoeveel Belgen voor het Vlaams Belang stemmen. Ik vond het interessant om die stem ook in een roman te laten horen. Ik wilde het graag moeilijk maken: die Gabriel is geen slechte man, hij zou nooit iets kwaad doen tegen Malika. En ook Nannet wil Malika wel helpen. Veel mensen hebben een racistisch trekje. En ik hoor van veel mensen die met racisme te maken hebben dat juist dat kleine racisme het moeilijkste is. Als je grote racistische uitspraken doet zoals op een muur schrijven ‘negers naar huis’ is dat heel duidelijk fout. Maar er zijn kleine dingen die ook als kwetsend en racistisch kunnen worden ervaren, maar niet makkelijk aantoonbaar racistisch zijn. Dat wilde ik laten zien.”

Dus je was niet bang dat het publiek dit op jou als schrijver zou reflecteren?

“Er is voor mij een onderscheid tussen een personage en een schrijver. Ik kreeg ook commentaar op dat ik negatief zou schrijven over jonge mensen, omdat Emma zegt dat jonge mensen ondanks dat ze seksuele vrijheid hebben toch niet gelukkig zijn. Dan denk ik, ‘dat zeg ik niet, dat zegt mijn personage.’ Ik wil Emma een reden geven waarom ze niet aan seks doet, en dat is de reden. Dat is hetzelfde met de racistische uitspraken, ik ben daarmee een personage aan het bouwen. Ik denk en hoop dat het duidelijk is dat het boek geen racistische boodschap heeft. De laatste jaren krijg je als schrijver meer en meer met die de vraag te maken: hoe vrij ben je als schrijver in het ontwikkelen van een bepaald personage? De vragen die jij en andere mensen mij nu stellen over dit onderwerp, waren niet de vragen die je twintig jaar geleden kreeg. Toen aanvaardde men duidelijker dat het personage en de schrijver los van elkaar stonden. Soms lees je wel een boek en dan merk je dat hetgene wat je leest ook de mening van de schrijver is, maar ik denk dat je in dit boek eerder kan zeggen dat mijn mening die van Babs, van de moeder van Emma, is of iets dergelijks. Ik wil de personages geloofwaardig maken, maar dat betekent niet dat ik het met ze eens ben. Je ziet vaak dat mensen in verhalen naar een rolmodel zoeken, iemand waaraan je je kunt spiegelen. Ik vind dat problematisch, want dan mag je alleen nog maar over voorbeeldige mensen schrijven. Eén ding waar ik mezelf wel op betrapte was een vorm van positieve discriminatie. Malika heb ik, als ongeveer het enige zwarte personage, wel heel positief afgebeeld. Dat is iets waar ik ook wel voorzichtig in ben: dat ik met een minderheidsgroep, want dat is zij in mijn roman, goed uitkijk hoe ik ze presenteer. Datzelfde heb ik ook een periode met homoseksuelen en lesbische mensen gehad, terwijl dat eigenlijk absurd is want die kunnen ook best onaardig zijn. Dus ik ben me zeker bewust van de grote gevoeligheden, maar ik benijd soms schrijvers van vroeger die toch een grotere vrijheid hadden. 

In je roman komt niet alleen expliciet racisme voor, maar ook thema’s van ‘white saviourism’. Het idee dat je als wit persoon een niet-wit persoon kan helpen, waar eigenlijk ook een deel eigenbelang in zit: goeddadigheid. We zien dit bijvoorbeeld in hoe de naasten van Malika haar behandelen. Heb je dit bewust gedaan?

“Men heeft inderdaad tegen mij gezegd dat ook Emma racistisch is, en dat was eigenlijk helemaal niet mijn bedoeling. Ik zie je punt helemaal, maar ik denk zelf dat Emma op dezelfde manier gehandeld zou hebben als Malika wit was. Maar door het feit dat ze zwart is krijg je wel white saviourism. In het boek heb je wel de tegenstem van Seb die zegt dat Emma zich niet te veel tegen die kerk en Malika moet bemoeien, hij corrigeert wat Emma zegt en denkt. Gedurende het boek neemt de bemoeizucht van Emma dan ook wel af.”

Je hebt al eerder boeken geadapteerd: je boek Alles verandert is een adaptatie van Disgrace van Coetzee, en Wolf is een bewerking van Roodkapje. Wat spreekt je zo aan van adaptaties?

“Ik had bij Wolf niet de intentie om een bewerking van Roodkapje te schrijven. Ik las het in recensies en dacht doen, ‘oh ja’, maar was me er bij het schrijven niet van bewust. Maar Roodkapje is een bestaand en belangrijk verhaal in onze cultuur en het collectieve bewustzijn. Dat zal dus onbewust wel een bewerking zijn.

De prikkel om Disgrace te adapteren was omdat ik veel romans had gelezen met een mannelijk hoofdpersonage die iemand seksueel misbruikte, en toen niet onder ogen kon zien dat dat fout was. Ik denk dat je kunt aantonen of gedrag seksistisch is als je de rollen omkeert. Dan zie je ineens dat bepaald gedrag helemaal niet normaal is, maar dat de man zich dat kan veroorloven door privileges. Dit was mijn experiment om dat aan te tonen. Ik vrees er echter weinig mensen mee bekeerd te hebben, omdat dit soort ideeën toch heel verankerd zijn in de hoofden van mensen. Mijn personage Iris kreeg heel veel afkeuring voor wat ze deed, wat natuurlijk fout was. Maar dat was niet méér fout dan wat David Lurie deed in Disgrace. Hierdoor ontdekte ik dat seksistische denkbeelden toch wel heel diep zitten bij mensen. 

Er is ook veel bewondering voor Coetzee, Disgrace werd erg opgehemeld, en als ik dat las was ik vaak heel boos, en ik kon niet echt zeggen waardoor. Ik heb het idee dat Coetzee het handelen van David Lurie in Disgrace uiteindelijk verdedigt. Ik begrijp die verheerlijking van John Coetzee dus niet altijd heel goed. Ik had thuis een leesclub van mijn boek met allemaal mannen. Zij vonden David Lurie een erudiete man, en hij was een professor, waardoor het incident als een detail werd gezien. Toen dacht ik ‘mijn personage is ook erudiet en is ook professor’. Het is wel intrigerend dat Coetzee een situatie kan neerzetten die zulke verschillende reacties kan voortbrengen.

Wat ik nog erger vind dan seksisme is het niet zien ervan. Het wordt gezien als een normale gang van zaken, en dat wordt bij slachtoffers van racisme vaak ook gezegd. Dat zij moe ervan worden dat ze het racisme continue moeten uitleggen. Ik zie veel racisme, en seksisme, maar ik zie ook dat mensen het niet zien.”

Wilde je dat besef ook in Emma opwekken? Maar dan met racisme?

“Ja, maar zonder daar dan enorme lessen aan te hangen of te gaan prikken. Ik vind het moment waarop Malika wordt aangevallen een belangrijke scène. Dan schrikt iedereen. Maar uiteindelijk is iedereen daar eigenlijk aan medeplichtig, ook de Nanettes en Gabriëls van deze wereld, al zullen ze dat zelf heftig ontkennen. Zij dragen wel bij aan de onderdrukking waar dit soort incidenten uit voortkomen.”


Door Isolde Kors

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine