"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Intussen komen mensen om. Over politieke betrokkenheid

Zondag, 8 december, 2019

Geschreven door: Alicja Gescinska
Artikel door: Bas Aghina

Denken en doen in de politiek: een complex appel

[Recensie] Het combineren van politiek handelen en het denken daarover in een-en-dezelfde persoon kent in Europa een lange en soms ongemakkelijke geschiedenis. Sinds Plato’s pogingen om zijn staatsleer te laten invoeren (in de Griekse kolonie op Sicilië) uitliepen op de verbanning van deze filosoof, is de relatie tussen ‘office-holders’ (politici) en mirror-holders (intellectuelen) er niet makkelijker op geworden. Dit ondervond ook de Pools-Belgische filosofe Alicja Gescinska (1981), toen zij door de liberale voorman Guy Verhofstadt voor zijn partij gevraagd werd zich tijdens de verkiezingen als kandidaat-EU-parlementariër beschikbaar te stellen. Vanuit haar morele betrokkenheid de wereld te willen verbeteren, gaf Gescinska – na lang en consciëntieus wikken, wegen én ruggespraak – gehoor aan dit concrete appel om voor de publieke zaak te gaan. Het gevolg was een tumultueuze periode, professioneel, politiek en persoonlijk gezien, die ook een mooi boek opleverde.

In Intussen komen mensen om gaat Gescinska aan de hand van deze persoonlijke ervaringen op filosofische en stijlvolle wijze op ontdekkingstocht langs de complexe relatie tussen denken over politiek en handelen in de politiek.

Vanaf het publieke moment van haar verkiesbaarheid vielen collega-denkers, kennissen, vreemden en sommige vrienden haar in meerdere of mindere mate aan, en daarmee regelmatig ook af. Dat ze geen goed intellectueel meer zou kunnen zijn als politica, want niet meer onafhankelijk, ‘te slim’ voor de politiek zou wezen, of besmet zou raken met het politieke als ‘leugenachtige stiel’ enzovoorts.

In ‘gesprek’ met denkers zoals Karl Jaspers, Leszek Kolakowski, Hannah Arendt en collega filosoof/intellectueel-politici zoals de Canadese presidentskandidaat Michael Ignatieff, de Tsjechisch president-filosoof Václav Havel, maar ook onbekendere zoals Amerikaanse intellectuele senatoren als McGovern tijdens de Vietnamoorlog, laat Gescinska vaak overtuigend zien dat sommige gemeenplaatsen niet juist zijn (“de kiezer heeft niet altijd gelijk”). En dat zwart-witbeelden over en weer tussen politici en denkers geen recht doen aan de waarde van beide beroepen.

Kookboeken Nieuws

Door elkaar bijvoorbeeld tot karikatuur te maken, versterken (veelal populistische) politici en intellectuelen juist de crisis die ze zeggen te willen bestrijden: de kloof tussen politiek en burgers, en daarmee de geloofwaardigheid van de representatieve democratie zelf. Aan de ene kant door vanuit simpele wij/zij-beelden langs lijnen van afkomst, achtergronden (enz.) bijvoorbeeld de elite weg te zetten als mensen met ‘meer dan 500 boeken’, zoals de Italiaanse populist Baricco doet. Of aan de andere kant ’roepers van de zijlijn’ die de uitkomst van politieke handelingen afmeten aan een theoretisch ideaal en vaak blind blijven voor de onmenselijke werkelijkheid. Denk aan Sartres compromisloze omhelzing van de communistische, dictatoriale staten in de Koude Oorlog en de ‘verbanning’ uit het publiek debat van andersdenkenden, zoals de franse minister-filosoof Raymond Aaron.

Gescinska stelt de hamvraag in deze tweespalt: “Maar hoeveel curryworsten moet een politicus eten om te tonen dat hij dicht genoeg bij het gewone volk staat?” Of je als lezer nu zelf politicus in spe bent, politicus bent geweest – zoals uw recensent in een gemeenteraad – of juist helemaal niet, dit is een prikkelende gewetensvraag voor iedereen die te maken heeft met representativiteit en leidinggeven.

Intussen komen mensen om is een ‘must read’ voor iedereen die met idealen en uit liefde voor de publieke zaak overweegt de stap naar voren te doen om het mandaat van kiezers te winnen – of het nu is in gemeente, provincie, land of Europa. Vergelijkbare vragen spelen een rol over hoe je op de lijn van (onder)buikspreker/volksvertegenwoordiger/vrije geest staat en of je als politicus in spe voor de inhoud gaat of dat je voornamelijk bezig bent te scoren om zo te voorkomen dat je zoals “de meerderheid van de politici verdwijnt in de plooien van de tijd.”

De liberalen verloren hun derde zetel, de filosofe is helaas geen praktiserend politica geworden. Of kunnen we misschien zeggen: nog niet? Stel dat zij nogmaals zich zou kandideren en het wel zou lukken volksvertegenwoordiger te worden, hoe zouden haar ervaringen, analyses en oplossingen dan verder gaan? In tijden van toenemende digitale verzuiling en cynisme verdient dit boek een passend vervolg: over hoe wij goede mensen zouden kunnen (moeten) zijn, die zowel reflectief als effectief politiek handelen. Waarvan akte.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles