"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

James Worthy

Vrijdag, 30 september, 2011

Geschreven door: James Worthy
Artikel door: Tom Steendam

Een langgerekte rap

Liefde is als een tube tandpasta. Een tube tandpasta is nooit leeg, nooit, maar na een tijdje hebben mensen gewoon geen zin meer om kracht te zetten.’ Het debuut van James Worthy (1970) met de gelijknamige titel James Worthy, staat bol van dit soort tegeltjeswijsheden over de liefde. Nog zo een: ‘Liefde is twee mensen die van macaroni kunnen genieten.’ Dat de hoofdpersoon James deze leuzen uitstoot, heeft alles te maken met zijn gebroken hart. De liefde van zijn leven Polly heeft hem namelijk na een hartstochtelijke romance van ongeveer twee jaar aan de kant gezet.

N.B. Lees ook de voorpublicatie op Athenaeum.nl.

Na de breuk met Polly is James een emotioneel wrak. Hij staat op het dak van zijn oude Amsterdamse basisschool, klaar om zelfmoord te plegen. De erectie die hij krijgt wanneer hij plotseling zijn ex Polly ziet staan, weerhoudt hem hier echter van. Hij voelt dat het zijn tijd nog niet is. James besluit Nederland een tijdje te verlaten. Hij vertrekt naar Frankrijk met het doel daar een boek te schrijven over Polly om haar terug te winnen. Onderweg naar zijn retraite ontmoet hij echter liftster Aafke, met wie hij een nieuwe affaire begint.

Bij dit povere plot moet niet al te lang worden stilgestaan, het bijzondere van James Worthy zit vooral in de manier waarop de gebeurtenissen worden beschreven. Worthy’s unieke manier van schrijven is naast hard en rauw ook snel, soepel en buitengewoon associatief:

Heaven

‘Ik besef opeens dat ik nog nooit een roodharige vrouw heb gehad. Ik heb ze wel altijd aantrekkelijk gevonden, maar roodharige vrouwen hebben iets onheilspellends. In mijn jeugd had je twee roodharige tv-personages: de onhandige kat van Gargamel, Azräel, en het aan drugs verslaafde weeskindje Pippi Langkous. Niet echt de meest ideale uithangborden voor de haarkleur die al net zo populair was als spinazie. Natuurlijk deed Popeye wel zijn best voor de snelgroeiende bladgroente, maar ik weigerde in die tijd ook maar iets aan te nemen van een zeeman die verliefd is op de allereerste anorexiapatiënt ooit.’

Het gevaar van dit vlugge aaneenknopen van gedachten is echter dat een verhaal snel uit de bocht dreigt te vliegen. Worthy wil simpelweg te veel vertellen: er is het ‘nu’, waarin hij zwelgt in zelfmedelijden na zijn verbroken relatie, er zijn de herinneringen aan Polly én er zijn beschrijvingen uit zijn jeugd. Worthy zwalkt er als verteller tussendoor.

Het chaotische en rommelige karakter van de verteller is ook de oorzaak van het haast ontelbare aantal metaforen dat James Worthy bevat. Ze zijn vaak absurd, met een humoristisch randje. Zo drukt James zonder blozen zijn liefde uit in frases als ‘Ik hou van jou als een neger van kip’ of ‘Ik mag graag in je nabijheid poepen’. Hij probeert op haast aandoenlijke wijze enige vorm van romantiek in de veelal plastisch beschreven seksscènes aan te brengen. Op het eerste oog lijken veel ervan namelijk plat en oppervlakkig, maar vaak zijn ze toch met een, zij het flinterdun, laagje absurde romantiek bedekt:

‘Kleine Olga Olijfveld. In 2001 heb ik haar volledig door elkaar geschud op een kleedje. In een mistig Vondelpark heb ik de olie uit haar poriën geperst. Onder de sterren, tussen de brandnetels, in elkaar. Tal van nieuwsgierige insecten kropen die avond over onze stomende lichamen, Olga en ik leken ongetwijfeld op een verrukkelijke composthoop.’

Een aantal keren slaat Worthy met zijn metaforen de plank echter mis. Zo probeert James zijn langzame overwinning op het stotteren uit te leggen aan de hand van een zeer onduidelijke en overdreven vergelijking: ‘Het drassige, roerloze moeras waar je soms een kikker in zag verdwijnen maakte plaats voor een spraakwaterval die mening rubberbootje met verbale tegenstanders heeft verzwolgen.’ Wanneer hij even later zijn eerste keer met Polly vergelijkt met een prent van M.C. Escher begint het absurdgrappige karakter van de metaforen langzaam af te stompen. Een dieptepunt vormt James’ opmerking dat hij eruitziet als ‘een wasbeer met aids’.

Het verhaal wordt voor een goed deel gered door het kluchtige spel dat auteur Worthy speelt met de gevestigde literaire autoriteiten. Zo heeft zijn fictionele alter ego James, dat zelf ook schrijver is, twee boeken uitgebracht bij uitgeverij De Vlezige Dij. De inhoud van beide romans, Koetjes en Kalfjes, Kutjes en Zalfjes en Trammelant, de Beffende Specht, wordt door hun bizarre nietszeggendheid hilarisch. Over de eerste roman schreef een volgens James ‘eloquente’ recensent van de Volkskrant: ‘Worthy schrijft zoals schildpadden neuken. Op pagina 2 hoopte ik al dat ik spontaan kanker in mijn oogballen zou krijgen.’ Niet alleen uitgevers en recensenten krijgen ervan langs, ook collega-auteurs als Kluun en Maria Mosterd moeten het ontgelden, bijvoorbeeld wanneer James klaagt over de thema’s van de huidige bestsellers: ‘Ik schrijf af en toe een boekje, maar ze verkopen voor geen ene kut. Alles moet tegenwoordig over kanker of loverboys gaan, of een loverboy met kanker.’

Het trappen tegen heilige huisjes is Worthy’s specialiteit. Zijn harde grappen, scherpe stijl en verknipte beschrijvingen van liefde en seks maken zijn debuut tot een langgerekte rap. Een rap die het leven zowel vervloekt als verheerlijkt.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.