"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Jan Steen en de historieschilderkunst

Donderdag, 14 juni, 2018

Geschreven door: Ariane van Suchtelen
Artikel door: Vera Weterings

Een geschiedenis van Jan Steen

[Recensie] Er is geen schilder van wie het Mauritshuis zo veel schilderijen in bezit heeft als Jan Steen. Hierdoor bestaat er in het museum een lange traditie om aandacht te besteden aan Jan Steen. Zo was er in 1958 een overzichtstentoonstelling van zijn werk en vormde de eigen Steen-collectie – van maar liefst vijftien werken – in 2011 het uitgangspunt bij de tentoonstelling Leven in de brouwerij: Jan Steen in het Mauritshuis (2011). Het museum kon toen voor het eerst de in 2011 verworven Mozes en de kroon van de farao (ca. 1670) tonen. Met de aankoop van dit schilderij kon het museum de lacune in dit genre van hun Steencollectie opvullen. Hoewel het museum voor de aankoop al veertien schilderijen van Steen bezat, was Mozes en de kroon van de farao het eerste historiestuk in de collectie van het Mauritshuis. De voorstelling geeft het verhaal weer dat laat zien hoe Mozes als klein kind de kroon van de farao kapot trapt en zijn onschuld moet bewijzen door te kiezen tussen gloeiende kolen of de kroon van Egypte. Mozes gaat voor de kroon maar doordat aartsengel Gabriël ingrijpt pakt hij de gloeiende kolen. Hij brandt zijn handen, maar blijft hierdoor wel in leven. Steen bracht het verhaal als klucht in beeld, met veel aandacht voor het chagrijn van de farao en de huilende peuter, die troost zoekt bij zijn pleegmoeder.

De aankoop van Mozes en de kroon van de farao was tevens de aanleiding tot de tentoonstelling die momenteel in het museum te zien is: Jan Steen vertelt. Deze tentoonstelling gaat over Jan Steen en de historieschilderkunst, net als het bijbehorende boek Jan Steen en de historieschilderkunst onder redactie van conservator Ariane van Suchtelen. Jan Steen staat vooral bekend om zijn komische voorstellingen, met de tentoonstelling en publicatie laat het Mauritshuis zien dat Steen ook historiestukken schilderde en dat hij in deze werken – net als in zijn genrestukken –veel aandacht besteedde aan de interactie tussen de figuren. Daarbij wordt duidelijk dat Steen een scherp oog had voor de humoristische mogelijkheden van ieder verhaal. Zo koos Steen onderwerpen uit de Bijbel, de apocriefe boeken bij het Oude Testament, de klassieke mythologie en Romeinse geschiedenis en wist deze verhalen vol opwinding, drama en hartstocht te verbeelden.  Daarbij had hij een voorliefde voor vertellingen met humoristische mogelijkheden. Zo schilderde hij als eerste de bespotting van de overwonnen geweldenaar Simson door de Filistijnen, een oudtestamentisch onderwerp dat zelfs in de prentkunst nooit eerder was afgebeeld. Feest- en banketscènes waren eveneens favoriet, voorbeelden hiervan zijn de Bruiloft te Kana of het Banket van Antonius en Cleopatra, maar ook verhalen over liefde en verraad, zoals Simson en Delila en de vrij onbekende geschiedenis van Amnon en Tamar. Een laatste voorbeeld is dat van de geschiedenis van Tobit. Op diverse prenten van onder andere Maarten van Heemskerck en Crispijn van den Broeck wordt de voltrekking van het huwelijk van Tobias en Sara verbeeld als een door Sara’s vader bewerkstelligde handdruk tussen het bruidspaar. Steen koos in zijn voorstelling voor een andere focus en nam de onderhandelingen over de huwelijkse voorwaarden als onderwerp voor zijn werken. Dit was een onderwerp met komische potentie dat goed paste bij Steen. Zo gaat op zijn werken van het huwelijk alle aandacht uit naar de druk pennende notaris die met Sara’s ouders aan tafel zit, terwijl het bruidspaar er zelf wat schaapachtig bij staat en wordt uitgelachen door een bediende.

Anders dan de latere beeldvorming als grappenmaker doet vermoeden, was Steen een veelzijdig en ambitieus kunstenaar met een grote literaire en kunsthistorische kennis. De manier waarop Steen als historieschilder te werk ging, sloot aan bij een eis die van oudsher aan de komische literatuur werd gesteld, namelijk dat die moest lijken op de realiteit van alledag en op een herkenbare manier alle wederwaardigheden van het menselijk bestaan voor het voetlicht moest brengen. Steens kennis kwam vooral in zijn historiestukken goed van pas en dat wordt in de publicatie meer dan duidelijk. In drie essays wordt specifiek ingegaan op de historiestukken van Jan Steen waarna een catalogusgedeelte volgt en de op de tentoonstelling getoonde werken met Bijbelse en mythologische onderwerpen worden besproken. Ook is er in de tentoonstelling en publicatie aandacht voor het meerjarige onderzoeksproject naar Steens schilderkunst dat kort na de tentoonstelling in 2011 startte. Binnen dit project is ook De bespotting van Simson uit de collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) onder de loep genomen ook al stond het werk bekend als kopie. Nadere bestudering, restauratie en technisch onderzoek wezen uit dat het schilderij niet alleen door de meester zelf geschilderd is, maar ook nog eens in bijzonder goede staat bewaard is gebleven. Het werk is te zien op de tentoonstelling en komt ook uitvoerig aan bod in de publicatie.

Er zijn tegenwoordig nog zo’n vijfenzeventig historiestukken van Steen bekend, dat is ongeveer een zesde van zijn oeuvre dat op circa vierhonderdvijftig schilderijen wordt geschat. Ook valt op dat ongeveer vijfentwintig van de vijfenzeventig historiestukken een onderwerp uit het Nieuwe Testament hebben en dus vooral de heilsgeschiedenis van Christus verbeelden. De historiestukken vervaardigde Steen al vanaf zijn jonge jaren, maar de werkelijke productie hiervan kwam pas op gang in de tweede helft van zijn loopbaan. In deze periode werden de afmetingen van zijn schilderijen ook groter en vormden de verhalen uit het Oude Testament een belangrijk zwaartepunt, inclusief het Bijbelboek Tobit.

Foodlog

Uit de publicatie blijkt dat de scheidslijn tussen genre en historie dikwijls dun was doordat Steen veel van de bekende types uit zijn genrestukken ook in zijn historische taferelen gebruikte. Sterker nog, het valt volgens Van Suchtelen op dat Steen in zijn historiestukken meer dan in zijn genrestukken een bonte stoet aan theatrale personages ten tonele bracht. In de publicatie is aandacht voor de theatrale kenmerken in zijn werk, zoals kleurrijke kostuums. Overigens heeft Steen in zijn vroege schilderijen nog weinig aandacht voor deze bijzondere kostumeringen. Pas in zijn bloeiperiode als historieschilder komt zijn talent voor stofuitdrukking tot uitdrukking. Wel wijst Van Suchtelen de lezer erop dat Steen al vroeg begon met het experimenteren  met ingewikkelde, drukbevolkte composities, zoals bijvoorbeeld in de Bruiloft te Kana uit 1653. Naast kostumering zijn er andere elementen in Steens historiestukken die associaties oproepen met het toneel, zoals de settings met coulissen, de opgebonden gordijnen en het gebruik van commentaarfiguren die zich rechtstreeks tot de toeschouwer richten.

In het boek wordt niet alleen aandacht besteed aan de historiestukken van Steen an sich, maar ook aan de manier waarop deze zich verhouden tot werken van andere schilders. In de essays is uitgebreid aandacht voor de artistieke carrière van Steen en de karakteristieke eigenschappen van zijn historiestukken. Het Mauritshuis laat zien dat de schilder een meesterverteller was en dat humor als rode draad door zijn hele oeuvre loopt. Daarbij biedt de prachtig geïllustreerde catalogus achterin het boek een bijzonder fraaie aanvulling op de tentoonstelling. De werken worden uitvoerig besproken en ook de afgebeelde verhalen worden uitgebreid uit de doeken gedaan. Kortom, Jan Steen en de historieschilderkunst is een schitterend boek dat de lezer aan de hand van een rijkelijk geïllustreerd verhaal kennis laat maken met een vrij onbekende kant van het oeuvre van een wereldberoemd kunstenaar.

Eerder verschenen op Hereditas Nexus

Boeken van deze Auteur:

Jan Steen en de historieschilderkunst

Hollandse zelfportretten uit de Gouden Eeuw