"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Jazz Covers

Donderdag, 23 juni, 2022

Geschreven door: Joaquim Paulo
Artikel door: Quis leget haec?

Schitterend boek is voor elke jazz liefhebber

[Recensie] Jazz Covers van Joaquin Paulo is een boek van 29.3 x 29.3 cm en zo’n 4.2 kilo zwaar. Fors en groot dus en dat moet ook, want het gaat om een fotoboek van albumcovers van jazz-elpees, u had het al geraden.

Er valt in zo’n 550 pagina’s dus veel te bekijken, genoeg te lezen en vooral veel te ontdekken. De eerste 40 pagina’s zijn gereserveerd voor een paar korte interviews met mensen uit het vak. Bob Ciano, art director bij platenmaatschappij CTI, Fred Cohen, eigenaar van een speciaalzaak in jazzplaten, Michael Cuscuna, oprichter van een jazzlabel, Rudy van Gelder, opnametechnicus van onder meer het label Blue Note en nog zo wat meer. Het is wel mooi om te lezen hoe dat er aan toe ging ‘in the old days’, als Bob Ciano een werkdag bij CTI beschrijft;

“Musicians were all around. People hung out in the art department because it was a big space. We would talk about forthcoming albums and maybe about what the titles would be. Then I would go out working with a small group of photographers and illustrators, trying to find images that might work as covers. I rarely heard the music in advance as I was trying to find images that were eye-catching. It was a small company and we had a very little promotional budget.”

Wat opvalt is dat hij de muziek blijkbaar niet hoefde te horen en dat ben ik vaker tegen gekomen. De beroemde ontwerper van jazz-covers Reid Miles, die ik hier al besprak, had zelfs veel meer op met klassieke muziek. Hoewel Ciano blijkbaar een klein promotiebudget had, was er verder genoeg geld want hij mocht covers maken van hoogwaardig materiaal en werd qua kosten nooit teruggefloten.

Hereditas Nexus

Ashley Kahn, de schrijver van een boek over het Miles Davis-album Kind of Blue geeft in een interview wat mooie quotes weg over Davis, zoals over zijn relatie ten opzichte van saxofonist John Coltrane;

“It was a five-and-a-half-year relationship. John Coltrane would always refer to Miles as ’the teacher’. Early on, Coltrane saw himself as a musician but not as an innovator…So when Miles first hired him, Coltrane was waiting for direction. Miles started to kick him in the butt by saying, ‘No, you figure out your sound in what we are doing now. You figure out what sounds best’.”

Dat is goed gekomen, Coltrane werd één van de beste tenorsaxofonisten uit de geschiedenis. Dan de covers zelf. We gaan op alfabetische volgorde de musici af en we trappen af met maar liefst vijf albumcovers van saxofonist Cannonball Adderley. Per album wordt door het hele boek aangegeven de artiest, de titel van het album, het jaar van uitgave, het platenlabel en indien bekend wie de fotograaf, designer of kunstenaar is wiens werk op de voorkant prijkt.

Soms staan er twee covers op een pagina, vaak is de foto paginagroot en dus bijna even groot als de originele hoes. Vaak een feest voor het oog. Niet ieder album heeft een begeleidende beschrijving, dat lijkt een beetje een random verhaal. Van sommige albums zou ik meer willen weten, maar dan wordt volstaan met de albumgegevens zoals ik die hierboven beschrijf.

Je kan het boek ook gebruiken als luistergids. Natuurlijk staan alle grote jazz-artiesten erin, maar ik kende zangeres Lorez Alexandria even niet en dat geldt ook voor Ghanaba, de vader van de Afro-jazz. Hij staat op de cover als een gangsta-rapper, zo’n dertig jaar voor rappers als 50 Cent op dat idee kwamen. Er staan nog heel veel artiesten in waarvan het mij zou verbazen als u die kent dus een beetje liefhebber kan zich uitleven.

Nu staat er een quote van designer Acy Lehman in het boek over die covers:

“Covers are designed to accomplish a single purpose…to get you to pick the record off the rack.”

Dat staat dan bij een cover van multi-instrumentalist Cal Tjader waarvan ik mij afvraag of ik die uit de schappen zou pakken. Dat vraag ik mij nog meer af bij de covers van Buddy Collette’s Swinging Shepherds of die van het Dave Pell Octet. Maar ieder zijn smaak en er staan wat mij betreft ook fenomenaal mooie covers in, zoals die van fluitist Hubert Laws met de prachtige foto’s van Pete Turner, of de Salsa Picante-cover van jazz-pianist Clare Fischer; die wil je ook hebben.

Het gaat dus primair om de vele foto’s, maar er staan gelukkig genoeg weetjes in het boek. U leert de ‘braithophone’ kennen, een combinatie van de alt- en sopraansaxofoon, ontwikkeld door saxofonist George Braith. De auteur wijst u niet alleen op mooie covers maar geeft ook aan wanneer ze (zeer) zeldzaam zijn zodat u extra kunt opletten op de rommelmarkt en doet u muziektips aan de hand zoals het werk van de Nederlandse saxofonist Toon van Vliet.

Eén foutje zag ik, de sterfdatum van zanger- en pianist Bobby Cole is 19 december 1996 en niet 1997 en hij stierf aan een hartaanval en niet aan een schedelbreuk. Met een andere curiositeit was ik nogal druk; de naam van de saxofonist Pharoah Sanders staat op de cover van zijn album ‘Pharoah’s First’ afgedrukt als Pharaoh Sanders. Op alle vinyl-albums die ik op het internet vond staat zijn naam correct als Pharoah Sanders. De enige foute naam vond ik op een cd-hoesje, daar stond weer Pharaoh Sanders op. Dus een luxe-uitgave van een boek over jazz-covers lijkt een misprint over te nemen van een cd-hoesje. U begrijpt, ik zit met talloze vragen.

Dat neemt niet weg dat het een schitterend boek is voor de liefhebber en ik zal het met regelmaat uit de kast pakken, zeker om met meer muziek kennis te maken.


Eerder verschenen op Quislegethaec