"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Jean Cocteau

Donderdag, 29 november, 2018

Geschreven door: Ioannis Kontaxopoulos
Artikel door: Chris Reinewald

Monsieur Metamorphosis

“Ik spring van tak naar tak, da’s waar, maar altijd in mijn eigen boom.”

[Recensie] Zowel de prachtig ontworpen en samengestelde tentoonstelling in het Design Den Bosch en de fraaie  catalogus ondersteunen dit beeld van de welsprekende Franse alleskunstenaar Jean Cocteau (1889-1963). Maar waaruit zijn talent nu werkelijk bestond kunnen expositie en boek niet duidelijk maken. Zijn gave om vele artistieke talentjes uit te buiten? Of toch zijn sociale vaardigheid om zich vijf decennia in de Franse cultuurscene te roeren?

Het zijn vooral boekjes en bundels die als constante door Cocteaus multi-oeuvre heenlopen. Ook was hij beeldend actief in de grafiek, literatuur, theater, toegepaste kunst en film.

Als persoon dook hij overal op, kende iedereen, was overal bij, zat in jury’s en trad zelfs als niet-musicus op als spreekbuis voor de avant-garde componisten Les Six.

Pf

Marcel Proust, 18 jaar ouder dan Cocteau maar op achterstand gezet door diens bliksemcarrière, vond hem een vervelende aansteller. Tegelijk was Proust zo opportunistisch om hem te betrekken bij  het promoten van zijn manuscript van A la Recherche du Temps Perdu; bij voorkeur via de oude adel die de Salons frequenteerde.

Een vuistdikke biografie over Cocteau bestond al dus kon de Grieks-Belgische collectioneur Ioannis Kontaxopoulos in zijn catalogus de kritiek op de kokette multidisciplinarist en strijdvaardige homoseksueel met een bontmantel der liefde pareren. Echt verstandig om een bewonderaar een beschouwing te laten schrijven is het niet. Door de prima vertaling ronkt het oorspronkelijk kunstboeken-Frans ouderwets en hevig.

Monumentale erectie

Ghislain de Diesbach betitelde Cocteau in zijn Proust-biografie als “één doorlopende voorstelling”. Cultureel gezien was hij ontegenzeggelijk een fenomeen. Hij verbond de tanende salon-cultuur van Parijs na 1918, prachtig beschreven door Proust, met het naoorlogse sterrendom. In het boek en op de expositie bewijzen foto’s van Cocteau, met iedereen-die-er-toe-doet, zijn status.

Hij loopt zo vooruit op het postmodernisme van de jaren tachtig: geen dwingende stijl of discipline;  inhoudsloos, fragmentarisch citeren van harte toegestaan.

Als pre-postmodernist verpakte Cocteau Griekse klassieken – theater, beeldhouwkunst – in een modern jasje. Eigentijdse kunst van Picasso, Dufy, De Chirico, Matisse en Bracque deed hij snel en vaardig na. Picasso liet hem begaan. In 1911 bracht Cocteau de toen nog slecht Frans sprekende Spaanse modernist in contact met de Russische choreograaf Serge Diaghilev voor decors en kostuums van de befaamde Ballets Russes. Zes jaar later werd de band sterker doordat Cocteau Picasso in zijn inner circle met mecenassen en kunstliefhebbers introduceerde.

Cocteau was trouw aan zijn vriendschappen. Zo adoreerde hij ook de gebeeldhouwde machomannen van Nazi-kunstenaar Arno Breker, met wie hij in 1924 was bevriend geraakt. Ze inspireerden Cocteau tot getekende Griekse profielen met wilskrachtige kaken, zoals ook zijn laatste partner, de acteur Jean Marais eruit zag. Dezelfde lineaire, stereotype stijl hergebruikte hij voor best wel aardige keramiek en sieraden, die het Designmuseum bezit.

Marais waarschuwde Cocteau niet te openlijk met Breker – en zo met de Nazi’s – te flirten. Desalniettemin bezochten ze in bezet Parijs een grote overzichtstentoonstelling van Breker. Hierbij hoort deze mooie (niet in boek of expositie vertelde) anekdote.

Marais en Cocteau lopen tussen de vele meters hoge naakte mannen, waarbij Cocteau schalks opmerkt: “Als één van die kerels een erectie krijgt… dan zijn we er geweest.”

Kontaxopoulos pleit in de catalogustekst Cocteau vrij van foute sympathieën. Juist door met Breker, overigens hetero, bevriend te blijven had hij een lijntje met de Nazi’s om bevriende Joodse kunstenaars uit het kamp te kunnen houden.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog gedroeg Cocteau zich patriottisch zoals veel van zijn Parijse salongenoten. Hij reed een ambulance, gehuld in een speciaal voor hem door modeontwerper Paul Poiret gemaakt uniform. Cocteau kwam ermee weg. Zijn beeldende werk blijft aan de oppervlakte en is stereotiep. De in verhouding sterkere keramiek, sieraden en tapisserie maakte hij dankzij vakbekwame ambachtslieden. Cocteaus films doen gekunsteld artistiek aan. Eerst als duidelijke surrealistische navolging van Luis Buñuel en Salvador Dali, later neoklassiek sprookjesachtig zoals La belle et la bête, dat minimal composer Philip Glass van een hedendaagse filmscore voorzag en het zo nog pretentieuzer maakte. Alleen Voix Humaine (1930) een sobere, oprechte theatermonoloog over een verloren liefde lijkt de tijd te hebben getrotseerd. Het wordt nu door Halina Reyn, in een regie van Ivo van Hove, gespeeld.

Eeuwig 18

Kontaxopoulos komt niet tot deze vaststelling, maar zou het niet zo zijn dat Cocteau eeuwig de debuterende, veelbelovende, onbegrepen kunstenaar van 18 bleef of wilde blijven?

De adoratie van de verzamelaar kent geen grenzen. Cocteau was alles, kon alles òf we begrijpen hem gewoon niet. Op zeker moment stelt hij dat Cocteau zeker niet altijd homo was maar ook een buitenechtelijke verhouding aanging met een Russische prinses – natuurlijk deed hij het niet voor minder. Uit de kortstondige relatie werd zowaar “bijna een kind geboren.” Om zoiets moet je erg lachen, wat natuurlijk niet de bedoeling is.

Met rookwolkerige citaten uitte de oudere Cocteau zijn onwrikbare geloof in zijn eigen kunstenaarschap. Als hij over anderen iets scherps kon zeggen deed hij dat. In 1946 bezocht Cocteau ons land. De musea sidderden toen net na van de Van Meegeren-vervalsing – een onbestaande religieuze Vermeer, verkocht aan Museum Boymans. Cocteau gooide nog eens olie op het vuur door grappend te adviseren dat de Nederlanders Han van Meegeren maar moesten vragen de ontbrekende (afgesneden) buitenste delen van Rembrandts de Nachtwacht te schilderen.

Met zo’n ene, vileine losse opmerking verspeelt Cocteau het laatste restje sympathie dat je nog voor hem zou kunnen hebben.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Tentoonstelling in het Design Museum Den Bosch, tot 10 maart 2019. Bekijk het filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=IdeNlUNl2Ko