"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Johanna en Margaretha

Woensdag, 23 juni, 2021

Geschreven door: Thera Coppens
Artikel door: Henk Slechte

Gravinnen van Vlaanderen en prinsessen van Constantinopel

[Recensie] In de middeleeuwse huwelijkspolitiek was de vrouw vaak een pion op het dynastieke en politieke schaakbord. Dat gold in zekere zin ook voor de dochters Johanna (1200) en Margaretha (1202) van graaf Boudewijn IX van Vlaanderen, die als Boudewijn VI ook graaf van Henegouwen was. Na de Vierde Kruistocht werd hij in 1204 de eerste keizer van het Latijnse Keizerrijk, dat in 1261 het Byzantijnse Rijk werd. Hij kwam niet terug van de kruistocht, en zijn Franse leenheer koning Filips II Augustus huwelijkte de dochters op 12- en 10-jarige leeftijd uit om de graafschappen binnen zijn rijk te houden en te beheersen. Politieke omstandigheden maakten dat beide vrouwen (na elkaar) toch gravinnen van Vlaanderen en Henegouwen werden. Ze moesten zich levenslang verweren tegen begerige vorsten en onderdanen die niet door vrouwen geregeerd wilden worden.

Toen Johanna in 1244 kinderloos stierf, had haar zus en opvolgster Margaretha twee huwelijken beleefd; het eerste was traumatisch omdat het begon met een verkrachting. Daaruit had ze twee zonen, Jan en Boudewijn van Avesnes, aan wie ze net zo’n hekel had als aan hun vader. Ze wilde haar graafschappen nalaten aan de zonen uit haar tweede huwelijk met Willem van Dampierre. Dat pikten de Avesnes niet. Zij kregen militaire hulp van graaf Willem II van Holland. Deze doodsvijand van Margaretha gaf als onderdeel van de strijd zijn zuster Aleida als bruid aan Margaretha’s oudste zoon Jan. Een huwelijk, waarin de liefde opvalt. Na Jans dood noemde Aleida, die in de geschiedenisboeken afwisselend Aleida van Avesnes, van Holland en van Henegouwen heet, noemde zich na Jans dood in 1257 regentes van Henegouwen; ze was in Holland regentes voor haar neef Floris V.

Leenheer koning Lodewijk IX splitste in 1257 Margaretha’s graafschappen weer in Vlaanderen en Henegouwen. De Avesnes moesten Henegouwen erven, en de Dampierres Vlaanderen. Een woedende Margaretha bleef tot haar dood in 1280 gravin van Henegouwen. In Vlaanderen dwong Gwijde van Dampierre zijn 78-jarige moeder haar ambt te verlaten.

Deze twee interessante vrouwen bleven in de geschiedschrijving in de schaduw. Ten onrechte, dat maakt dit indrukwekkende boek overduidelijk. Thera Coppens neemt de lezer overtuigend mee in deze indringende biografie die leest als een spannende historische roman, met veel aandacht voor de cultuur en de literatuur van de 13de eeuw. Het boek is schitterend en toepasselijk geïllustreerd. Jammer dat Coppens wel vertelt dat schoondochter Aleida aan de mond van de Schie, toen de toegang tot Holland, een versterkt huis, een kerk en een gasthuis bouwde, maar niet dat zij als regentes van Holland die nederzetting in 1275 het stadsrecht verleende, en daarmee de stad Schiedam stichtte. Voor de tweede druk moet de uitgever kritisch naar het register kijken. Dat is onvolledig en inconsequent. Zo staat Floris V onder het trefwoord Holland, maar Lodewijk IX niet onder Frankrijk. Ernstiger is dat hoofdrolspelers zoals Aleida, Willem II van Holland en Gwijde van Dampierre ontbreken.

Boekenkrant

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine