"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

John Williams

Vrijdag, 22 september, 2017

Geschreven door: Charles J. Shields
Artikel door: Marnix Verplancke

Biografie over de man die de perfecte roman schreef

Wie was de man achter Stoner, Butcher’s Crossing en Augustus? Een nukkige traditionalist, zo blijkt uit een nieuwe biografie van John Williams, een man die vooral met zichzelf en zijn eigen carrière bezig was en ten onder ging aan alcohol en sigaretten.

[Recensie] Toen Edwin Frank, de samensteller van de klassiekenreeks van de New York Review of Books, begin jaren 2000 aan het snuisteren was door de rekken van boekhandel Crawford Doyle werd hij aangesproken door John Doyle zelve, een van de eigenaars van de winkel. “Ik vind de laatste tijd zo moeilijk exemplaren van John Williams’ Stoner,” zei hij, “Misschien moet je die roman opnemen in je reeks, zodat hij weer te krijgen is.” Frank las het boek, dacht erover na en bracht het in 2006 uit. Geen Amerikaan die er wakker van lag, maar Stoner werd opgemerkt door een aantal Europese redacteurs die er meteen de hand van een groot schrijver in herkenden. In 2009 verscheen de Spaanse vertaling, gevolgd door de Franse, Italiaanse en Nederlandse, waar inmiddels een paar honderdduizend exemplaren van verkocht zijn.

Ook in 1965, toen Stoner voor het eerst verscheen, was de roman geen succes. De recensies waren voor het overgrote deel lauw en al na een jaar verdween het boek uit de boekhandel. Van bijdrukken was geen sprake. Voor auteur John Williams was dit een grote teleurstelling, want hij meende terecht dat hij een meesterwerk op papier had gezet. Dat hij van eenvoudige komaf was, als eerste van zijn familie had gestudeerd en nu zelfs doceerde aan de universiteit maakte de pil nog bitterder. Stoner was het visitekaartje van zijn intellectuele geloofwaardigheid en niemand wou het aanvaarden.

Williams kwam inderdaad van ver, lezen we in  John Williams, De man die de perfecte roman schreef, de biografie die Charles J. Shields aan hem wijdt. Hij groeide op in het Texaanse Wichita Falls dat vooral de geschiedenis is ingegaan omwille van het gemak waarmee een meesteroplichter de inwoners een paar miljoen (hedendaagse) dollar aftroggelde. Wij gaan hier de eerste wolkenkrabber van Texas bouwen, maakte hij mogelijke investeerders wijs. Hij legde een plan voor en zette een gebouw neer, alleen hadden degenen die er hun spaarcenten in hadden belegd niet gezien dat de afmetingen op het plan in inches waren uitgedrukt, en niet in voet. In plaats van een wolkenkrabber zaten ze dus met een bijzonder duur betaald huis: twaalf meter hoog, drie meter breed en vijf meter diep.

Kookboeken Nieuws

De kleine John groeide op bij zijn moeder en stiefvader. Zijn echte vader kende hij niet. Volgens de een was hij doodgeschoten bij een overval terwijl nogal wat anderen beweerden dat hij er gewoon met een andere vrouw vanonder was getrokken. In een hoek van de kamer zat zijn oude tante die nooit iets anders zei dan dat ze even naar het toilet ging. Zijn halfzus had een jongensnaam omdat zijn stiefvader liever een zoon had gehad en de kleine John trof zijn moeder regelmatig huilend in de bezemkast aan. Je zou van minder schrijver worden natuurlijk.

Maar dat leek aanvankelijk Williams’ toekomst niet te zullen worden. Hij begon zijn carrière als radiopresentator en ging in 1942 vrijwillig het leger in. Na een paar jaar Verre Oosten kwam hij terug met malaria en een zak vol verhalen. “Zie je dat litteken hier op mijn schouder?” zei hij dan, “Van een jappenkogel,” terwijl die wonde in realiteit dateerde van toen hij zeventien was en bij het poetsen van zijn geweer per abuis zichzelf had neergeschoten. “Je kunt het liegen noemen,” zei Ernest Hemingway ooit over dat soort verhalen, “maar schrijvers noemen dat het scheppen van fictie.”

Ook al keek Williams op naar Hemingway, toch is de kans dat hij het eens was met deze uitspraak niet zo groot. Het scheppen van fictie gebaseerd op persoonlijke herinneringen kon volgens hem alleen tot flauwe zelfexpressie leiden, en dat soort romantiek zei hem niets. Literatuur volgt bepaalde formele regels, zei hij, en wie louter zichzelf wil uitdrukken doet maar beter in zijn dagboek. In ieder van zijn romans komen passages voor waarin die romantiek als een leugen wordt afgedaan. Wie een gelukkig, bevredigend en waarachtig leven wil leiden, kan maar beter de rede als gids nemen, was Williams’ devies. Butcher’s Crossing gaat bijvoorbeeld over een man die zijn romantische inborst volgt en naar het mythische Westen trekt. Hij dompelt er zich onder in de sublieme natuur, meent een fortuin te zullen verdienen met de huiden van de bizons die hij schiet, raakt een deel van zijn schat kwijt door de kracht van diezelfde sublieme natuur en moet tot zijn scha en schande vaststellen dat wanneer hij eindelijk de bewoonde wereld weer bereikt de markt voor bizonhuiden ingestort is en zijn romantische fantasie het dus moet afleggen tegen de realiteit van vraag en aanbod. Butcher’s Crossing was een roman over de psychologie van de cowboy, zei Williams tegen ieder die het wilde horen, en over de wijze waarop ieder van ons een eigen identiteit opbouwt: door keer op keer weer tegen de harde realiteit aan te botsen en daar iets uit te leren. Maar zo zag de kritiek het niet. “Butcher’s Crossing is een saaie western,” serveerde de New York Times de roman af.

Williams werd uiteindelijk hoofd van het programma creative writing van de universiteit van Denver, de koeienhoofdstad van Colorado die niet meteen bekend stond omwille van zijn progressieve ideeën. Gevraagd naar wat hij zou doen aan het grote woningtekort zei de burgemeester bijvoorbeeld: “Als al die mensen die de laatste jaren naar hier zijn gekomen teruggingen naar huis, hadden wij helemaal geen woningtekort.” Williams bleef echter, en hij voelde er zich thuis. Hij verdiepte zich in de literaire traditie, schreef een naslagwerk over de Engelse Renaissance-poëzie dat hem de beschuldiging van plagiaat opleverde en dacht er zijn twee volgende romans uit: Stoner en Augustus.

In de jaren 1950 en 1960 was de Amerikaanse academische wereld een bolwerk van blanke mannen. Studentes die door hun lesgevers verleid en gedumpt werden hadden dat alleen aan zichzelf te wijten. Toen eind de jaren 1960 de tegencultuur haar opwachting maakte en studenten hun plaats opeisten binnen de beslissingsmacht van de universiteit, keerde Williams zich nukkig af van hen. Universiteiten moeten geen discussies over sociale onrechtvaardigheid organiseren, was zijn mening. Zij moeten kennis en traditie bijbrengen.

De man die de perfecte roman schreef is een intellectuele biografie van John Williams. Over zijn privéleven kom je niet veel te weten. Deels wellicht omdat Williams daar niet mee te koop liep, maar ook omdat hij maar weinig aandacht gehad lijkt te hebben voor zijn niet-literaire omgeving. Hij lijkt vooral een egocentrische man geweest te zijn die rücksichtlos zijn eigen gang ging. Hij had vier vrouwen en een onbekend aantal affaires. Daaruit kwamen drie kinderen voort die in het boek amper genoemd worden. Dit past in het plaatje dat een man laat zien die in feite maar één ding wou: schrijver worden, en daar niet in leek te zullen slagen.

Dat is tot hij met Augustus, zijn brievenroman over het leven van de gelijknamige Romeinse keizer, in 1973 de National Book Award won. Dat hij die prijs diende te delen met John Barth omdat de jury er in een bittere strijd tussen traditionalisten en nieuwlichters niet was uitgeraakt, ervoer hij natuurlijk als een lichte smet op het blazoen – en het zoveelste bewijs dat de wereld finaal naar de knoppen aan het gaan was. Vol goede moed zette hij zich daarna aan het schrijven van een boek dat nog beter zou worden, maar meer dan honderd overgeconstrueerde pagina’s kreeg hij tot zijn dood in 1994 niet meer uit zijn pen geperst. En daar had zijn afmattende levensstijl alles mee te maken.

Als hij al opdook in het universitaire auditorium, en hij er dus in geslaagd was onder de ochtenddouche de alcohol van zich af te spoelen, oreerde hij met in zijn ene hand een zuurstofmasker en in zijn andere een brandende sigaret. “Shocktherapie” en “De beste manier om van het roken af te raken”, beschreven zijn studenten het bijwonen van zijn lessen. Slechts een enkeling slaagde erin de psychologie van de docent achter Williams’ verschijning te zien. John Williams was finaal zijn beroemdste personage geworden, de academicus die gevormd werd door de slagen die hij professioneel en privé te verduren kreeg en daar stilletjes aan stierf: William Stoner.

Eerder verschenen in De Morgen