"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Jong in de oorlog

Woensdag, 3 augustus, 2022

Geschreven door: Willem Campschreur, Ester Wouthuysen
Artikel door: Evert van der Veen

Herinneringen van jonge Amsterdammers

[Recensie] In Jong in de oorlog vertellen 20 bewoners, Joods en niet-Joods, hoe zij als kind in hun buurt de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. De Plantage en Weesperbuurt hadden destijds een sterk Joods karakter. Vanwege de vele bewoners waren er dan ook Joodse ziekenhuizen en bevond zich hier de Hollandsche Schouwburg en de Diamantbeurs.

De verhalen hebben een zeer persoonlijk karakter want het zijn eigen ervaringen die van historische achtergrond worden voorzien en zo in een breder verband worden geplaatst. Plaatsen, namen en gebeurtenissen worden uitgelegd en via kaarten en foto’s komen deze ook tot leven. De titels van de hoofdstukken zijn vaak typerende citaten. Iedere persoon heeft een korte biografie en aan het slot wordt zijn of haar leven van historische toelichting voorzien.

Vaak komen (Joodse) onderduikers en de angst voor ontdekking bij razzia’s ter sprake maar ook verzet en het gevaar daarvan wanneer mensen gevangen werden genomen. Typerend is ook de confrontatie met bordjes ‘Verboden voor Joden’ en het kappen van bomen om hout voor verwarming en het eten koken te hebben. Ook liquidaties en Hongerwinter worden regelmatig genoemd en er zijn typisch Joodse herinneringen waarin religie en cultuur ter sprake komen.

Eén persoon is nog steeds boos dat koningin Wilhelmina destijds zweeg over het lot van Joden in ons land. Koning Willem Alexander heeft dit nog niet zo lang geleden benoemd in een toespraak. Een ander vertelt over het bezoek aan concentratiekamp Sobibor dat na de oorlog moeite kostte. Opvallend is wat iemand zegt: “Pas door de oorlog ben ik me Joods gaan voelen”. Gedurende de oorlog verandert de buurt van karakter en na de oorlog komt het verleden nooit meer in zijn oude hoedanigheid terug.

Boekenkrant

Ook zijn er thematische hoofdstukken over onder andere de aanslag op het bevolkingsregister, de Hollandsche Schouwburg met de crêche en de kweekschool die daar ook een belangrijke rol bij speelden. Ook de Joodsche Raad komt ter sprake. Wie zich daar meer in wil verdiepen, kan het boek De politiek van het kleinste kwaad van Bart van der Boom lezen dat aan de Joodsche Raad is gewijd en het hardnekkige beeld dat deze organisatie een passief instrument in handen van de Duitsers was, nuanceert.

Dit boek maakt juist door zijn kleinschaligheid de oorlog goed en op menselijke schaal zichtbaar. Uit de verhalen van mensen blijkt de impact die de oorlog op hen had. In De Plantage en Weesperbuurt zijn veel gedenkplekken, monumenten en verwijzingen naar de oorlog. Willem Campschreur was uitgever bij Amnesty International en het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Momenteel is hij freelance producent van boeken. Ester Wouthuysen is kunsthistorica en publiceerde over Amsterdam en De Plantage. Beide auteurs wonen in De Plantage buurt en zaten in het bestuur Vereniging Vrienden van de Plantage.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow