"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Judica/Judy

Dinsdag, 13 februari, 2007

Geschreven door: Ed van Thijn
Artikel door: Jona Lendering

Een verhaal dat betrokkenheid verdient

Een paar maanden geleden bracht ik een bezoekje aan de Groningse Folkingestraatsynagoge, die na de oorlog dienst deed als wasserij, inmiddels in oude luister is hersteld en in 2006 haar honderdjarig bestaan vierde. Het viel me op dat er nog maar weinig ruimte nodig was om de gelovigen een zitplaats te geven – de reden van het gedaalde bezoekersaantal behoeft geen toelichting. De te grote zaal dient nu als expositieruimte en bood plaats aan de reizende tentoonstelling ‘Oorlogskind’.

Het object dat op mij de meeste indruk maakte, was een briefje dat kort na de oorlog vanuit Westerbork was verstuurd: een vrouw stelde een echtpaar gerust dat hun zoon de oorlog had overleefd. Het jongetje had nog een PS toegevoegd, waarvan ik me alleen herinner dat het scheef aan de voet van bladzijde was gekrabbeld en was getekend met ‘Eddy’, ofwel Ed van Thijn, ooit burgemeester van Amsterdam, waarnemer in Sarajevo, tweemaal minister van Binnenlandse Zaken en tegenwoordig Eerste-Kamerlid.

Ik begrijp nu dat de schrijfster van het briefje Judica Mendels heette. Na de oorlog verloor Van Thijn haar uit het oog, maar toen hij enkele jaren geleden begon de verwarde geschiedenis van zijn onderduiktijd te reconstrueren, ontdekte hij dat zijn pleegmoeder naar de Verenigde Staten was verhuisd en daar een tweede pleegkind had opgevoed: Elena Szirmai. De twee ontmoetten elkaar in Genève en bleken totaal verschillend te denken over hun pleegmoeder: terwijl Van Thijn zich ‘Judith’ als liefderijk herinnerde, was ‘Judica’ voor Elena een tirannieke, dominante vrouw. Maar die tegenstelling is minder groot dan ze lijkt. Toen ze in 2005 samen bloemen legden op de rails van het monument bij Westerbork, werden ze het erover eens dat hun pleegmoeder vooral overbezorgd was geweest.

‘Samen een bloem leggen op de rails van het monument’: dat is melodrama, een Hollywoodeinde zoals in Saving Private Ryan en Schindler’s List. Waar gebeurd is geen excuus. Ik zou Judica/Judy dan ook in de winkel hebben laten liggen als ik niet in Groningen ontroerd naar dat briefje had gekeken. En ook toen ik het boek toch maar had meegenomen, struikelde ik nog wel eens over de clichés die de eerste bladzijden ontsieren: iemand valt ‘ten prooi aan de Duitse moordmachine’ en Westerbork is ‘het voorportaal van de dood’.

Dans Magazine

Maar ik moest me al snel gewonnen geven. Het verhaal van Van Thijns ontmoeting met Elena is te aangrijpend om te vitten op een enkele tekortschietende formulering. Het eerste hoofdstuk (Van Thijn wordt opgenomen in een ziekenhuis en dreigt Elena mis te lopen) zou niet hebben misstaan in een thriller, net zo min als de elkaar afwisselende verhaallijnen: Van Thijns speurtocht, het leven van Elena, dat van haar vader Janos, en de biografie van Judica zelf. Vooral de geschiedenis van Judica’s familie is boeiend: ze is een nicht van SDAP-kamerlid Jo Stokvis (1875-1951), die al in de jaren twintig ijverde voor de verzelfstandiging van Nederlands-Indië, en een dochter van de socialistische jurist Maup Mendels (1868-1944). Van Thijn vertelt met merkbaar plezier over Mendels verzet tegen de toenmalige minister van Justitie Jan Donner, die verantwoordelijk is voor het verbod op smadelijke godslastering dat diens kleinzoon Piet-Hein na de moord op Theo van Gogh weigerde in te trekken. Van Thijns betrokken schets van de vooroorlogse sociaal-democratische beweging is een juweeltje.

De oorlog zelf blijft enigszins op de achtergrond: het boek gaat immers over Van Thijns speurtocht naar zijn pleegmoeder en de ontmoeting met de zus die hij nooit had. Dat neemt niet weg dat hij de gruwelen suggereert met enkele goed gekozen details, zoals de pianist die door Duitse beulen wordt ophangen aan zijn vingertoppen om te beletten dat hij ooit nog zal spelen. Of het verhaal van de mensen die uit Westerbork terugkeerden naar Amsterdam en van het Gemeentelijk Energiebedrijf de rekening kregen gepresenteerd over de tijdens hun afwezigheid geleverde gas, water en elektra. Of de anekdote dat koningin Juliana, toch beslist geen harteloos mens, er niet van op de hoogte bleek dat de Duitsers alle joden naar Westerbork deporteerden, ook kinderen.

Dat maakt Judica/Judy niet alleen het verhaal van een persoonlijke zoektocht, maar ook een aanklacht tegen de harteloze behandeling die de overlevenden na de oorlog ten deel viel. Het is groots. Akkoord, Van Thijn is niet de allergrootste stilist in de vaderlandse letteren, maar dat wordt meer dan gecompenseerd door de betrokkenheid waarmee hij een verhaal doet dat het verdient om betrokken bij te blijven. Er zijn literaire prijzen gegeven voor minder dan Judica/Judy.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.