"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Karel van het Reve, Verzameld werk deel 1

Zondag, 15 januari, 2017

Geschreven door: Karel van het Reve
Artikel door: Ger Groot

Over de onbekommerd jongensachtige toon van Karel van het Reve

Ger Groot bespreekt komende zondagen in drie artikelen het verzameld werk van Ruslandkenner, literair criticus, essayist en columnist Karel van het Reve. Vandaag het eerste deel.

[Essay] “Iedere academisch gevormde Nederlander zal op de kaart de Vendée aan kunnen wijzen; slechts weinigen kunnen echter de Middle-West aanwijzen en bijna niemand kan Karaganda aanwijzen,” schrijft Karel van het Reve (1921-1999) in 1965. De tekst is opgenomen in de tweede deel van het Verzameld werk en één van de weinige keren dat Van het Reve gedateerd aandoet. De academici die nog blindelings de Vendée kunnen aanwijzen zijn waarschijnlijk op de vingers van twee handen te tellen, terwijl je inmiddels geen intellectueel hoeft te zijn om te weten waar de Midwest ligt. Alleen bij de naam Karanganda hoort iedereen het nog steeds in Keulen donderen.

Dat we ons over deze vergelijking kunnen verwonderen, hebben we te danken aan de publicatie van het verzameld werk van Van het Reve. Zeven banden omvat de uitgave, maar helemaal vanzelf ging dat niet. Het Constantijn Huygens Instituut, dat van een aantal gecanoniseerde Nederlandse schrijvers het verzameld werk bezorgde, zag er weinig in, ook al was de schrijver in 1981 nog de P.C. Hooftprijs toegekend. Na enig rumoer in de media, bijvalsbetuigingen van schrijvers en de oprichting van een fonds dat de uitgave moest bekostigen, kon het project alsnog op poten worden gezet. De eerste twee delen omvatten de publicaties en de tekst van een aantal ongepubliceerde manuscripten van 1932 tot 1958 (dl. 1) en 1959 tot 1969 (dl. 2).

Beide kloeke delen laten zich zonder één moment van verveling van kaft tot kaft lezen: voor een Verzameld Werk misschien tamelijk uniek maar bij Van het Reve eigenlijk vanzelfsprekend. Hij had een gloeiende hekel aan slecht geschreven teksten, waartoe hij vooral drukwerk rekende dat zich van de lezer niets aantrok. Berucht is de Huizingalezing geworden waarin Van het Reve, aan het eind van de jaren zeventig, zijn vakbroeders van de literatuurwetenschap de mantel uitveegde vanwege hun onverteerbare geschriften. En al veel eerder had hij zich een onvermoeibaar criticus betoond van ‘het geloof der kameraden’: de communistische levensovertuiging en haar kritiekloze bewondering jegens het Sovjetrussische moederland.

Ons Amsterdam

Van het Reve kon daarover spreken met groot gezag, niet alleen als doctor en (vanaf 1957) Leids hoogleraar in de Slavische letterkunde, maar ook als kenner van de Sovjetsamenleving. Meerdere keren maakte hij lange reizen door het land en in 1967-68 was hij in Moskou correspondent voor het Amsterdamse dagblad Het Parool. Het verslag van zijn reis met de Transsiberië-express in 1965 is in het tweede deel van het Verzameld Werk opgenomen, evenals een selectie van de persoonlijkere stukken die hij naar de krant stuurde. Hij maakte er van nabij het proces tegen schrijvers als Alexander Ginzburg mee en ontdekte er Andrej Amalrik: ervaringen die zijn ondubbelzinnige oordeel over het Sovjetrussiche communisme alleen maar bevestigden.

Nog interessanter is het wat Van het Reve in het eerste deel van het Verzameld Werk over het communisme schrijft. Anders dan de andere delen, die beginnen met de boeken die de auteur in de betreffende periode publiceerde en vervolgens een (zeer ruime) keuze geven van de ongebundelde stukken uit die tijd, vangt dit eerste deel aan met een aantal ongepubliceerde manuscripten waarin de jonge Van het Reve terugkijkt op zijn eigen leven. Hij groeide op in een overtuigd communistisch milieu, waarin kinderen na het zien van de zoveelste Russische jeugdfilm verzuchtten: “Ik wil wel geloven dat je gelukkig bent als je in zo”n land leeft!”

Geloofsafval

Het rommelt weliswaar in de communistische beweging. De schrijver, activist en Spanje-ganger Jef Last, bij wie Van het Reve veel over de vloer kwam – niet in de laatste plaats vanwege diens dochter Femke – werd uit de partij gestoten en zwartgemaakt. Een paar jaar later overkwam dat Van het Reve’s eigen vader. Maar het duurt tot na de oorlog (en tot na deze ‘autobiografische verhalen’) voordat de twijfel toeslaat. In 1947 verklaart Van het Reve in het rode tijdschrift De Vrije Katheder nog volledig in te stemmen met de communistische kritiek op Jacques de Kadt als ‘handlanger der zwartste reactie’.

Maar in hetzelfde jaar schrijft hij in een ongepubliceerd en vermoedelijk zelfs niet ingezonden artikel al kritisch over het dictatoriale karakter van de Sovjet-Unie en de krampachtige wil van dat land al het minder fraais binnenskamers te willen houden. Vol walging wendt hij zich af van Moskou-adept Theun de Vries (die jarenlang Van het Reve’s kop van jut zal blijven) “en neemt zich voor nooit meer iets van die man te geloven”. Onder de indruk betoont hij zich in het daaropvolgende jaar dan weer in zijn eerste Sovjet-ervaringen, wanneer hij naar Moskou reist als tolk bij het wereldkampioenschap schaken. (“De Sovjet-Unie wordt bestuurd door mannen, die niet door groeps- of eigenbelang geleid worden, maar slechts het welzijn van een geheel volk voor ogen hebben…”).

Wanneer het in 1949 echter tot een breuk met De Vrije Katheder komt, breekt ook Van het Reve’s weerzin jegens het sovjet-communisme zich een baan naar buiten. “Welk een vreugde, dat de strijd nu openlijk begonnen is, dat ik niet meer verbonden ben aan de firma, dat ik los ben van dit grote net van leugens en bekrompenheid,” schrijft hij in datzelfde jaar in een ongepubliceerd verhaal, waarin hij zich voorstelt in Moskou gearresteerd te zijn geweest. En hij verzucht: hoe lang geleden geloofde ik dit zelf allemaal nog…

De geloofsafval van Van het Reve is ongetwijfeld van beslissende betekenis geweest voor het scepticisme dat hem de rest van zijn leven is blijven kenmerken. Het is veelzeggend dat hij precies in deze tijd zijn karakteristieke toon en stijl begint te vinden. Ook duiken voor het eerst zijn ironische stokpaardjes van de eigen ‘gewoonheid’ op: “daarbij komt dat ik zo ontzaglijk BURGERLIJK en OUDERWETS ben”.

Die stijl, waarin Van het Reve losheid combineert met een soms wat behaagzuchtige kwasi-naïviteit, is uniek in de Nederlandse letteren. Polemiek ontaardt daarin gemakkelijk in de verbetenheid van een beginselenstrijd die de grofste middelen niet alleen toestaat maar zelfs eist. Juist daarom was Van het Reve’s licht-verbaasde nuchterheid die weigerde zich knollen voor citroenen te laten verkopen maar altijd glashelder bleef, zo effectief. Hij had misschien niet altijd gelijk (zijn twijfels over de evolutietheorie bleven niet onweersproken), maar zelfs dan was het een genoegen in hem de nuchterheid terug te vinden waarop zoveel Nederlanders zich beroepen en waarvan slechts zo weinigen iets bezitten.

Misschien is dat de reden waarom het genre van de poëzie Van het Reve slecht afging, zoals de tekstbezorgers van het Verzameld werk opmerken. Daarvan is dan ook niets opgenomen – en dat is jammer, want een auteur moet ook tegen zijn zwakkere pennenvruchten bestand zijn. Juist het jeugdwerk in het eerste deel van deze uitgave (naast de genoemde autobiografische schetsen ook een paar opstellen van de tienjarige Karel over het vakantiekamp van de communistische ‘pioniertjes’) laat zien met hoeveel moeite hij zich een eigen stem moet hebben veroverd en hoeveel tijd het hem gekost heeft te ontdekken in welke genres hij goed was – en in welke niet.

Romans

Twee romans heeft Karel van het Reve in zijn leven gepubliceerd en anders dan zijn dichtwerk zijn die wèl in het Verzameld werk (dl. 2) opgenomen. Geheel in stijl van de rest van zijn geschriften zijn het geen hooggestemde werken waar aan alle kanten de wil vanaf druipt Literatuur te zijn. Twee minuten stilte uit 1959 is een vermakelijke detective die alleen maar niet tot de ‘campus-literatuur’ gerekend kan worden omdat de Amsterdamse universiteit waarbinnen de intrige zich afspeelt toen nog geen campus had. Van het Reve schetst er een ironisch beeld in van het instituut voor slavistiek waaraan hij tot kort daarvoor verbonden was en weet de spanning in zijn intrige goed vol te houden.

Dat is minder het geval met de twee jaar later verschenen roman Nacht op de kale berg, die desondanks bekender gebleven is. Van het Reve stelt daarin op komische wijze de menselijke hang tot geloven aan de kaak: ook al een thema waarover hij zich zijn leven lang vrolijk zal blijven maken. De roman laat zien hoe gemakkelijk het is een aanhang van overtuigde ‘kerk’-leden te mobiliseren. Dat moet in het Nederland van die dagen hard zijn aangekomen. Kort daarna ontstond grote ophef over een televisie-uitzending waarin het Nederlandse kijkgedrag als een nieuwe godsdienst werd geportretteerd (“het toestel uitzetten is het Beeld een gruwel”). Ook in dit Verzameld werk komt het programma (waaraan ook Van het Reve”s broer Gerard meewerkte) nog even ter sprake.

Maar Nacht op de kale berg stelt na bijna een halve eeuw teleur. Niet alleen omdat de angel erin al lang niet meer steekt, maar vooral omdat Van het Reve erin te weinig laat gebeuren en teveel uitlegt. Vandaag de dag zou de intrige als kort verhaal misschien nog kunnen werken, maar in de roman is de schrijver al teveel essayist om de schwung erin te houden. Waarschijnlijk heeft hij dat zelf ook beseft en beperkte hij zich vanaf dat ogenblik tot beschouwend proza.

Of klinkt dat laatste toch nog te plechtig, te dominees-achtig? Wat in deze eerste twee delen van het Verzameld werk vooral opvalt is de onbekommerd jongensachtige (soms zelfs bijna kwajongensachtige) toon van Van het Reve’s werk. Die is er in de eerste plaats verantwoordelijk voor dat bijna al deze teksten na zoveel tijd nog zo leesbaar zijn. De wereld die erin beschreven (èn bestreden) wordt is geschiedenis geworden, zozeer dat het soms moeite kost zich in de controverses die daarin worden uitgevochten, te verplaatsen. Maar de stukken zelf hebben hun houdbaarheid niet verloren en zijn fris alsof ze gisteren geschreven zijn. Dat is het kenmerk van een beklijvend schrijver, wiens werk terecht verzameld wordt.

Eerder verschenen in Ons Erfdeel

Bekijk ook het tweede en derde artikel uit deze reeks


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Karel van het Reve, Verzameld werk deel 6

Verzameld werk deel 7

Karel van het Reve, Verzameld werk deel 3

Karel van het Reve, Verzameld Werk deel 4

Karel van het Reve, Verzameld Werk deel 5