"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kerkinterieurs in Nederland

Donderdag, 20 oktober, 2016

Geschreven door: Marc de Beyer
Artikel door: Wolter Huttinga

Bloedmooi boek over Kerken

Recensie van Kerkinterieurs in Nederland, Marc de Beyer e.a. (red.)

De auteur

Museum Catharijneconvent is samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed initiatiefnemer van dit project. Een keur aan kunst- cultuur- en kerkhistorici schreef mee aan de begeleidende teksten. De hoofdrol in dit boek wordt natuurlijk opgeëist door de afbeeldingen. Daarvoor tekende fotograaf Arjan Bronkhorst.

Thematiek

Hereditas Nexus

Kerken vertellen een belangrijk verhaal over wie wij zijn, en zeker over wie wij waren. De grote monumentale gebouwen met hun soms imposante torens of juist hun intieme hoekjes kent iedere Nederlander van buiten. Op die manier wijzen ze ons nog dagelijks op een centraal gegeven in onze culturele en levensbeschouwelijke bagage. Maar wie kent ze nog van binnen? Het boek start met de herkenbare praktijk van de Nederlandse toerist die op vakantie geen kathedraal of dorpskerk onbezocht laat, terwijl hij of zij er thuis niet over zou piekeren om een kerk binnen te stappen.

Dit boek vertelt het cultuurhistorische verhaal van Nederlandse godshuizen door een selectie van honderd interieurs van katholieke en protestanse kerken (en een enkele synagoge) te presenteren, met schitterende foto’s en begeleidende teksten. “Wanneer we kerkinterieurs leren lezen“, legt het boek uit, “wordt de kerk een soort tijdmachine.” We leren iets over de tijd en de identiteit van hen die het gebouw vormgaven en de liturgie vierden. De interieurs zijn gesorteerd aan de hand van de periode die het meest typerend aanwezig is in het betreffende kerkinterieur. We komen dus de Middeleeuwen tegen (van de Domkerk in Utrecht tot de verstilde dorpskerk te Krewerd), maar ook de zeventiende tot en met de twintigste eeuw komen volop aan de orde.

Clichés doorbroken

Ergens verwacht je bij zo’n boek bevestigd te worden in het cliché van de katholieke sacrale overvloed aan de ene kant en protestantse soberheid rond het Woord aan de andere kant (inderdaad een belangrijk verschil als het gaat om de kerkinrichting). Leuk is dat dat cliché in dit boek ook grondig doorbroken wordt. Zo zien we inderdaad dat het woord centraal staat bij de protestanten, maar ook daaromheen wordt vaak een sacrale en soms ronduit frivole sfeer gecreëerd (je hebt de moderne gereformeerde ‘kathedraal’ te Andijk, maar ook oudere majestueuze ‘eretempels voor het Woord’). Bij de katholieken zien we zeker de negentiende-eeuwse neogotiek met duizend tierelantijnen en heimwee naar de middeleeuwen, maar ook de indrukwekkende moderne, zen-achtige betonnen interieurs van de Pastoor van Arskerk in Den Haag of de Abdijkerk van Sint-Benedictusberg.

Mooiste zin

Wat een jaloersmakende klus heeft fotograaf Arjan Broers hieraan gehad: “Het meest indrukwekkend was het om helemaal alleen te zijn en de overweldigende rust van de kerk te ervaren. Soms, als ik op de grond liggend een koepelgewelf aan het fotograferen was, hoorde ik ineens voetstappen in de verte. Even later schalden de tonen van het orgel door de ruimte. Een hemelse ervaring.”

Reden om dit boek niet te lezen

Misschien moet ik hier dan toch even mijn calvinistische geweten aan het woord laten: Welja, een luxe koffietafelboek met adembenemende kerkinterieurs. Dat leg je dan op tafel om te laten zien dat je niet van de straat bent. Echt iets om je vrienden mee te imponeren. Een glimmende Audi voor de deur, een goedgevulde wijnkelder bij de hand. Alles smaakvol. Dat imago maak je dan compleet met dit boek met kerkelijke eye-candy, terwijl je je haast te zeggen dat het natuurlijk vooral om de ‘culturele relevantie’ van zo’n project gaat. Je mompelt iets interessants over ‘toch onze roots… oude christelijke waarden’. Kortom: echt een boek voor oppervlakkige cultuurchristenen.

Reden om dit boek wel te lezen

Oké, het is dus gewoon een bloedmooi boek. En niet alleen maar bloedmooi. De honderd interieurs zijn heel knap gekozen, weergegeven en geïnterpreteerd. Ze bieden een fantastische en verantwoorde staalkaart van Nederlandse kerkinterieurs.

Het boek geeft ook echt te denken, zoals dwalen door kerken nu eenmaal altijd te denken en te mijmeren geeft. Wat vertelt een gebouw veel als je het lang op je in laat werken. Van binnen misschien nog wel meer dan van buiten. Je wilt die kerken bezoeken, je wilt de houten banken ruiken, je wilt er een uur zitten, in die beangstigend lege interieurs (Waar zijn de mensen? Waar is de liturgie, de dynamiek die deze karkassen weer doet leven? Om niet te zeggen: waar is God?).

Het geeft ook te denken over het gestage en noodzakelijke proces van ‘afstoting’ en vaak ook afbraak van kerkgebouwen. Zeker, het moet gebeuren, het kan niet anders. Kerkgebouwen kunnen ballast voor christelijke gemeenschappen vormen. Maar mensen, je gooit ook gewoon een stuk van je ziel weg.

Eerder verschenen in Trouw


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.