"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ketterijen in middeleeuws Europa

Woensdag, 7 november, 2018

Geschreven door: Michel Gybels
Artikel door: Jona Lendering

De strijd van de Katharen voor een eigen religieuze identiteit

[Recensie] Ik weet weinig van katharen, wat voor een historicus opmerkelijk is, want de pausen en de koningen van Frankrijk was veel gelegen aan de onderdrukking van deze andersgelovigen. Door de oorlog tegen de katharen konden het Franse staatsapparaat en de pauselijke claim op het oppergezag worden  uitgebouwd. Een belangrijk onderwerp dus, en ik heb veel geleerd van het boek van Michel Gybels, Ketterijen in middeleeuws Europa. Binnenkort verschijnt van dit boek uit 2011 een nieuwe editie.

Een eerste punt is natuurlijk de vraag wat katharen zijn. Gybels maakt vanaf het begin duidelijk dat er niet één kathaarse kerk was, maar dat er verschillende vormen van andersdenkendheid waren. Hij onderscheidt bijvoorbeeld gematigde en absolute dualisten. De laatste groep meende dat het kwaad een eeuwige, universele kracht was, terwijl de eerste groep meende dat het tijdelijk was. (Met andere woorden: heeft God de Duivel geschapen?) Gybels behandelt ook proto-kathaarse stromingen, en zo toont hij aan dat we in feite moeten spreken van katharismes, meervoud.

Voor mij was het een eye opener. Ik heb aan het vraagstuk nooit veel aandacht besteed en had aan mijn eerste jaar geschiedenis de indruk overgehouden dat het ging om één religie met een eigen theologie. Ik had zelf kunnen bedenken dat die eenheid alleen bestond voor de geestelijken die de bronnen schreven, kathaars en christelijk, maar niet voor de gewone man, die zijn eigen geloofservaring en -praktijk had. Ik had het zelf kunnen bedenken, maar ik heb het niet bedacht.

Het openingshoofdstuk zette het voor mij meteen op scherp. Tijdens de Investituurstrijd bewerkte paus Gregorius VII dat de definitie van recht- en andersgelovigen een pauselijk voorrecht werd. Wie niet met hem was, was tegen hem, en had dus een pact met de Duivel. Dit betekende dat aanhangers van de oude volksreligie, als die niet in lijn kwamen met de nieuwe ideeën van de pauselijke hervormers, ineens ketters waren, ja zelfs ontmenselijkt. Al voordat er katharen waren, was het begrippenapparaat klaar om ze te bestrijden.

Boekenkrant

Tot pakweg 1000 was het christendom in Europa pluriform, maar nu kwam er van de top af een zuiveringsbeweging op gang, en alles wat daarbuiten viel, ook al was het eeuwenlang wél als christelijk beschouwd, was voortaan verdacht. De middeleeuwse religieuze vernieuwer Tanchelijn, die rond 1100 in Zeeland en Vlaanderen actief was, past in deze context. Je kunt je voorstellen dat die uitsluiting de mensen open deed staan voor missionering door dualistisch-georiënteerde geestelijken uit de Balkan (‘bogomielen’), die de gevoelens van onbehagen wisten te kanaliseren. Missionering is nooit zo makkelijk als wanneer mensen al teleurgesteld zijn in hun geestelijkheid.

Onder druk van de pauselijke veroordelingen en de oproepen tot geweld van mensen als Hildegard van Bingen moeten de andersdenkenden, die weinig meer met elkaar gemeen hadden dan dat ze in de kou waren gezet door de christelijke kerk en iets herkenden in een of andere vorm van dualisme, zich zijn gaan organiseren. In de Languedoc waren verschillende bisdommen, die zich zelfs internationaal oriënteerden en contacten onderhielden met de Balkan. Wat in feite was gebeurd, was dat de christelijke kerk zijn eigen tegenkracht had georganiseerd.

Uiteindelijk trad de Kerk, zoals bekend, bikkelhard op tegen de andersdenkenden, wier voornaamste fout was dat ze vasthielden aan de aloude ascese, vasthielden aan een geloofwaardige plaats van vrouwen, vasthielden aan het armoede-ideaal, en enkele opvattingen hadden over de aard van het kwaad die ze evenmin ‘hard’ konden maken als het christendom zijn opvattingen. Het dieptepunt was de pogrom in Béziers in 1209, waarbij 20.000 mensen lijken te zijn vermoord. Abt Arnaud Amaury beschouwde Gods wraak op de ketters als een groot wonder.

Mijn half-sociologische lezing zult u in het boek van Gybels niet op deze manier aantreffen. Hij zelf legt de nadruk minder op sociaalwetenschappelijke theorievorming dan op de bronnen, die hij vaak samenvat en waaruit hij uitgebreid citeert. Dat is ook wel nodig ook, want zelfs met mijn betrekkelijke buitenstaandersblik wist ik dat er sinds de negentiende eeuw veel flauwekul wordt verteld over de katharen. (Gybels wijdt een amusante appendix aan de theorie dat veel liefdespoëzie in feite kathaarse propaganda was.)

Illustratief is Gybels’ behandeling van de vernietiging van Béziers en de beruchte uitspraak van Arnaud Amaury, die de soldaten die hem vroegen wat ze met de bewoners moesten doen, opdracht gaf iedereen te doden omdat de Heer de Zijnen immers wel zou herkennen. De woorden krijgen precies één alinea en één noot met het precieze Latijnse citaat (Caedite eos. Novit enim Dominus qui sunt Eius). Gybels’ formulering is buitengewoon precies: hij schrijft dat Amaury’s biograaf hem de woorden in de mond legt, daarmee de mogelijkheid open houdend dat ze fictie zijn.

Een probleem bij dit soort boeken is de wijze waarop je de stof ordent. Wie het chronologisch doet, zal op een bepaald punt stuiten op het probleem dat de lezer moet weten wat een bepaald kathaars gebruik is. Wie het thematisch ordent, stuit op het probleem dat sommig bewijsmateriaal jong is en ander oud, en dat sommige bronnen komen van de Balkan, andere uit het Rijnland en weer andere uit Aragon. Een geografische ordening heeft weer andere bezwaren. Je kunt het als schrijver van een boek niet goed doen. Het internet, met de mogelijkheid van links, kent dit bezwaar veel minder. In mijn eigen boeken heb ik profijt van de mogelijkheid informatie in kaders te plaatsen, als een uitgebreide voetnoot.

In een boek is het probleem echter in feite niet oplosbaar, en het lijkt me onvermijdelijk dat Gybels zijn stof soms twee keer moet behandelen of bekend veronderstelt wat nog aan bod moet komen. Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die het boek wat rommelig vinden, maar ik voor mij heb veel van dit boek geleerd en heb het met plezier gelezen.

Eerder gepubliceerd op Mainzer Beobachter