"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

King Arthur

Donderdag, 21 mei, 2015

Geschreven door: Nick Higham
Artikel door: Jona Lendering

Tijdens de Britse verkiezingen van twee weken geleden werd op de sociale media een grapje gedeeld dat het misschien beter was geen verkiezingen te organiseren en in plaats daarvan een dame in een meertje te laten zwemmen en haar een zwaard te laten overhandigen aan degene die het beste een regering kon vormen. Uiteraard is dit een knipoogje naar het verhaal van koning Arthur. Geen Brit zal het niet hebben herkend, al zullen er wel Arthurpuristen zijn geweest die herkenden dat the once and future king de macht verwierf door een zwaard te trekken uit een steen.

Wat ik maar zeggen wil: zelfs een onjuiste verwijzing is voldoende om de wereld op te roepen van koning Arthur, koningin Guinevere, de Ronde Tafel, de Heilige Graal, Avalon, Camelot, Lancelot, Gawein en Percival. In zijn boekje King Arthur heeft Nick Higham de ontwikkeling beschreven van deze verzameling culturele symbolen die, enerzijds, de strijd tussen goed en kwaad belichamen en, anderzijds, het Britse karakter van de geschiedenis van Engeland onderstrepen. Het is volgens Higham geen toeval dat de populariteit van Arthur zienderogen toenam na de Tweede Wereldoorlog, toen de Britten weinig liefde voelden voor hun Angelsaksische (ofwel Germaanse ofwel Duitse) verleden.

Verhalen over Arthurs magnifieke hof waren in de Late Middeleeuwen populair geweest. Koningen claimden Arthur als hun voorvader. De ridderromans van Chrétien de Troyes (de Lancelot, de Ywein, het Verhaal van de Graal…) dienden om ideeën te propageren over ridderlijkheid, hoofse liefde en correct gedrag in oorlogstijd. Het hof van Arthur was nuttig.

Dat waren de eerdere verhalen ook. In ca. 1135 had Geoffrey van Monmouth zijn beroemde Geschiedenis van de Britse koningen gepubliceerd, waarin hij een Arthur bood ten gebruike in de tijd van de Kruistochten. De Britten hadden weliswaar geen deel genomen aan de eerste godgevallige expeditie, maar Geoffrey toonde een koning die eveneens had gestreden tegen de ongelovigen, de Saksen, en vervolgens delen van het Romeinse Rijk had veroverd. In Highams woorden:

Geschiedenis Magazine

This was King Arthur on an imperial stage, the leader of Western Christendom triumphing over a Roman army raised in the East.

Het idee van een machtige en edele koning met een formidabel mooi hof, was nog ouder. We zien het voor het eerst in de elfde eeuw, in het verhaal van Culhwch en Olwen. Hier is Arthur voor het eerst een koning. Voordien was hij beschreven geweest als oorlogsleider.

Zo wordt hij bijvoorbeeld gepresenteerd in de anonieme (en soms aan Nennius toegeschreven) Geschiedenis van de Britten, geschreven in Wales in 829 of 830. De auteur benadrukt dat de Britten Gods uitverkoren volk waren en dat ze, ook al hadden ze land verloren aan de Saksen, op een dag hun land zouden herkrijgen. God had in het verleden immers wel vaker ingegrepen om de Britten te helpen, bijvoorbeeld door hun een oorlogsleider genaamd Arthur te sturen, die met hulp van Christus en de Heilige Maagd in twaalf veldslagen succes had gehad. (De Annalen van Cambrië, geschreven rond 960, dateert twee gevechten: de slag bij de berg Badon in 516 en de slag bij Camlann in 537. Higham wijst op de mogelijkheid dat deze data interpolaties zijn.)

Een vechtende Arthur is ook genoemd in een wat ouder document dat aan de Geschiedenis van de Britten was toegevoegd. Hierin wordt de oorlogsleider vermeld in verband met twee wonderlijke plaatsen in Wales. Blijkbaar was Arthur in de Vroege Middeleeuwen een populair volksfiguur, en dat lijkt bevestigd doordat de naam populair was in verschillende Ierse families met belangen in Brittannië: we kennen vijf zevende-eeuwse personen die de naam droegen. Waren zij vernoemd naar de oorlogsleider? Of was er een Ierse bisschop die grote indruk had gemaakt? Of is een van dit vijftal de historische Arthur?

Dat laatste vermoedelijk niet. Geen van de vijf Ierse Arthurs is een oorlogsleider, maar zo wordt de man wel gepresenteerd in zowel de latere Geschiedenis van de Britten als in de eerdere Y Gododdin, waarin een held genaamd Gorddur wordt vergeleken met een Arthur. Deze tekst lijkt te bewijzen dat een krijger met de naam Arthur bij een zesde-eeuws publiek bekend was, al wijst Higham erop dat de betreffende stanza een latere interpolatie kan zijn.

Het is echter denkbaar dat in de jaren rond 500 n.Chr. een oorlogsleider Arthur de westelijke provincies van wat ooit Romeins Brittannië was geweest, verdedigde en de opmars van de Angelen en de Saksen wist te stuiten. De archeologische aanwijzingen voor de Angelsaksische aanwezigheid is namelijk geconcentreerd in de voormalige provincies Britannia Maxima en Britannia Flavia in het oosten. Een verdrag kan de verschijnselen echter ook verklaren – we hoeven uit de stagnatie van de Angelsaksische opmars niet af te leiden dat er georganiseerd verzet onder een koningsleider was geweest.

Alles wat we zeker weten is, in Highams woorden, dat “there may be an ‘Arthur-shaped space’ in the history of late fifth- or early sixth-century Britain. Equally, there may be not – and that, alas, is not saying very much. Het mysterie blijft intact, de legende blijft bestaan en Highams sceptische boekje is een puike introductie.

 


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.