"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kleine encyclopedie van de eenzaamheid

Dinsdag, 19 juni, 2018

Geschreven door: Johanna Spaey
Artikel door: Marnix Verplancke

Over het ontbreken van een wij-identiteit

De eerste zin

“In boeken lees ik altijd dat ik op zoek moet naar ‘eenzaamheid’, maar ik heb de schrijvers opgezocht op Google, en ze hebben allemaal een man of een vrouw, kinderen of kleinkinderen’, zegt Eleanor Rigby in Douglas Couplands gelijknamige roman uit 2004.”

Prille vijftiger Johanna Spaey woont al het grootste deel van haar leven alleen. Af en toe fladdert er wel eens een geliefde door haar leven, maar afgaand op haar nieuwe boek laat die nooit een diepe indruk achter. Nee, zo leren we, haar natuurlijke staat is die van de enkeling, met alle voor- en nadelen van dien, zoals van tijd tot tijd een knagende eenzaamheid. Kleine encyclopedie van de eenzaamheid, zoals de titel van het boek luidt, vertrekt vanuit de vraag of je echt eenzaam moet zijn om over eenzaamheid te kunnen schrijven en het hele boek zou je kunnen opvatten als een poging tot antwoord op die vraag.

Net zoals je van een encyclopedie verwacht, benadert Spaey haar onderwerp aan de hand van zo’n vierhonderd alfabetisch gerangschikte lemma’s, waarbij ze steeds weer poogt een ander facet van de eenzaamheid te tonen. Zo heeft ze het over de eenzaamheid van Billie Holiday en James Baldwin, over het troosteloze rondtollen van Joeri Gagarin en Laika en over de beproevingen van Job, Jozef en Judas. Een caleidoscopisch boek als dit lees je dus best niet in een ruk uit. Dan kijk je immers over de diversiteit en de nuance heen.

Yoga Magazine

In een wereld waarin steeds meer mensen alleen wonen – in Gent benadert het aantal alleenstaanden intussen de 50% – lijkt een boek over eenzaamheid uiterst relevant. Spaey houdt zich echter ver weg van zelfhulp of goede raad. Wat zij brengt is een culturele kijk op het fenomeen, en een filosofische, want het zal wel geen toeval zijn dat Emmanuel Levinas meermaals opduikt. Hij zei immers dat je nooit in de schoenen van een ander kunt staan. Je kan iemand wel zeggen wat je voelt of denkt, maar die ander zal dit nooit zelf kunnen denken of voelen. De mens is fundamenteel een eenzaam wezen. Voor Spaey biedt dit inzicht niet alleen troost, het zet haar ook aan tot het opnemen van de pen. “Schrijven is geen beroep,” lezen we, “het is een roeping van eenzaamheid.”

3 vragen aan Johanna Spaey

Waarom heb je voor een encyclopedie met losse lemma’s gekozen en niet voor een essaybundel bijvoorbeeld?

Spaey: “Die vorm is er vanzelf gekomen. Ik maakte al jaren notities bij zaken die ik las of zag. Het had inderdaad een essaybundel kunnen zijn, maar op deze manier kon ik beter laten zien hoeveel verschillende facetten eenzaamheid heeft. Het vreemde is dat zo’n boek ook nooit echt af kan zijn. De laatste tijd werk ik regelmatig in de tuin. Ondertussen denk ik na over het boek en dan schiet me opeens iets nieuws te binnen. Potverdorie, denk ik dan, dat ben ik nog vergeten. Het blijft altijd een weergave van een persoonlijk denkpatroon op een bepaald moment. Over vijf jaar zal ik misschien heel andere dingen denken.”

Welk lemma spreekt jou het meest aan?

Spaey: “Er staan een paar mooie in over honden, maar het interessantste vind ik wellicht ‘Wij’. Koppels spreken vaak in de wij-vorm. Als persoon alleen heb je geen wij-identiteit. Wij vinden dit of dat, zeggen ze dan. Als alleenstaande sta je ook hier alleen. Je kan nooit even de riem afleggen en die ander de kolen uit het vuur laten halen. Je moet altijd alert blijven. En je leest veel natuurlijk. Mijn redacteur merkte op dat heel wat lemma’s over boeken gaan. Dat komt natuurlijk doordat ik een boekenmens ben, maar er is nog een bijkomende reden: een boek schrijf je alleen en uiteindelijk lees je het ook alleen. Het geeft aanleiding tot een persoonlijke interpretatie. Bij een schilderij of film is dat anders. Daar kun je met velen tegelijk naar kijken.”

Er hangt een heel negatief aura over eenzaamheid. Terecht?

Spaey: “Nee, zeker niet. Ik vond het als kind al prettig om alleen te zijn met mijn gedachten en verbeelding. Louter een probleem is eenzaamheid dus niet, al moet gezegd dat heel wat mensen moeite hebben met de isolerende werking van eenzaamheid. Het gevoel dat ze zich nog kunnen verbinden met anderen is dan verdwenen. Ik heb me daar leren tegen verzetten en hou altijd kanalen open naar anderen. Maar het blijft altijd maar een poging. Soms denk je dat je toch wel een goed leven hebt, zo alleen, tot plots die eenzaamheid er weer op inhakt. Hij blijkt je eeuwige compagnon te zijn die zich af en toe wat gedeisd houdt, maar andere keren zeer pontificaal tegenover jou in de zetel gaat zitten. En dan is het moeilijk om ernaast te kijken natuurlijk.”

Voor het eerst verschenen in Knack Focus

Boeken van deze Auteur:

Kleine encyclopedie van de eenzaamheid