"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kleinzeer: de onzichtbare wereld van ziekte

Dinsdag, 28 april, 2020

Geschreven door: Nadia de Vries
Artikel door: Liliane Waanders

Genezen is niet het einde

[Recensie] Nadia de Vries beschrijft in Kleinzeer: de onzichtbare wereld van ziekte hoe zij heeft moeten leren leven met de wetenschap dat zij niet voor haar vijftiende gestorven is. Toen ze elf was, werd geconstateerd dat de auto-immuunziekte systemische mastocytose de loop van haar leven zou bepalen. Wat volgde was een verwachtingsloos leven. De ziekte kende echter een ander verloop dan voorspeld, en ook de leukemie die als ‘bijverschijnsel’ had kunnen optreden, bleef uit.

“Nadat ik genezen was verklaard, was het afgelopen met de vrijbrieven. Mijn leven als pseudoterminaal was immers voorbij,” blikt Nadia de Vries in Kleinzeer terugEenmaal genezen, begon de ellende echter pas goed:

“Die realiteit maakte me eerst timide en vervolgens rancuneus, en leidde ertoe dat ik een jaar later, enkele weken voor mijn zestiende verjaardag, in de rij bij de drogist stond om dat doosje paracetamol te kopen. Als het noodlot niet naar mij toe kwam, dan zocht ik het zelf wel op.”

Psychisch en dus voor de buitenwereld onzichtbaar ziek zijn – officiële diagnose: stemmingsstoornissen – maakt de patiënt die Nadia de Vries bleef kwetsbaarder dan de zeldzame ziekte die ze aanvankelijk had. Die kwetsbaarheid maakt haar redelijk rücksichtslos, zowel voor zichzelf als voor degenen die haar pad kruisen en zich niet op de juiste wijze weten te verhouden tot de situatie. Zelf moet ze de valkuil van het slachtofferschap leren ontwijken. Van anderen verwacht zij dat ze niet meelijden maar meeleven.

Kookboeken Nieuws

Kleinzeer is het verslag van het in het reine komen met veranderende omstandigheden. In haar  zelfonderzoek haalt Nadia de Vries ook andere patiënten aan. Patiënten als Anne Sexton, Sylvia Plath, Virginia Woolf en haar moeder Julia Stephen die in hun werk blijk gaven van getormenteerde periodes in hun leven. Nadia de Vries kan aan hun literaire kwaliteit (nog) niet tippen. Zij lijkt in Kleinzeer op twee gedachten te hinken: zo open en eerlijk mogelijk verslag doen van haar eigen ervaringen én het abstraheren van die ervaringen.

Haar literaire potentie blijkt vooral uit de relatief kleine intermezzi – niet per se als intermezzi bedoeld, maar door de manier waarop ze zijn vormgegeven en zich verhouden tot het voorafgaande werken ze wel zo – waaruit een zekere afstand tot haar eigen leven spreekt.

“De dag staat op. In verlaten huizen beginnen vaatwassers moedig te kirren. Sla de deur achter je dicht. Geef je over! De komende acht uur worden de klokken in je huis door niemand gehoord. In de auto en op het perron hebben de liedjes op je telefoon een kosmische betekenis.
Twee eksters gadeslaan betekent dat alles goed komt. Een wikkel van een Bounty op het spoor: Vandaag zij, niet jij. De kebabshop op de hoek van het perron draait overuren. Je bestudeert het roterende vlees en beseft dat schapen twee keer worden geschoren, één keer bij leven en één keer in de dood. Niet huilen.”

In die passages lijkt Nadia de Vries haar woorden zorgvuldiger te kiezen en te doseren, en is zij minder ongeremd activistisch (er is niets mis met activisme, maar het is jammer als het ten koste van de zeggingskracht van een tekst gaat). Dat – de nog niet volop benutte literaire potentie – laat onverlet dat het essayerende zoeken van Nadia de Vries inzichten oplevert waar niet alleen de schrijver zelf baat bij kan hebben.

“Als je het niet eens bent met de afloop van een bestaand verhaal, dan kun je het bestaande verhaal herschrijven. Als jouw versie van de wereld een bron van pijn en schaamte is, kun je een versie van de wereld creëren waarin die pijn en schaamte niet bestaan. Helaas bewijs je niemand een gunst met dergelijke ficties, inclusief jezelf,”

concludeert Nadia de Vries in het laatste hoofdstuk van Kleinzeer, dat Anne Sexton doet haar ringen af heet. Overleven vraagt een andere strategie. Verantwoordelijkheid nemen, zichtbaar zijn en daarmee dat wat kwetsbaar maakt bestaansrecht verlenen, daar gaat het volgens Nadia de Vries uiteindelijk om.

Met Kleinzeer schaart Nadia de Vries zich onder schrijvers van een zekere generatie die schijnbaar zonder schroom van hun eigen ziektegeschiedenis (non-)fictie maken. Bregje Hofstede (Drift) en Hanna Bervoets (Welkom in het rijk der zieken) gingen haar recent voor.

Eerder verschenen op Hanta

Boeken van deze Auteur: