"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stenen eten

Dinsdag, 12 oktober, 2021

Geschreven door: Koen Caris
Artikel door: Nico Voskamp

Een subtiele opgroeihistorie

[Recensie] Ben heeft absoluut geen zin uit bed te komen. Tegen het schelle gepiep van de artificiële vogels in zijn moeders wekker beschermt hij zich met een kussen over zijn hoofd. Toch zal hij moeten, hij weet dat hij moet zorgen dat ze haar koffie op bed opdrinkt, want dan lukt de rest meestal ook wel. Daarna heeft hij tijd voor zichzelf, maar net te weinig om op tijd op school te komen – alweer.

In de roman Stenen eten gaat niets soepel op deze doorsnee ochtend van adolescent Ben. Zijn thuis is een vertragend bad stroop met ergernis; school is een met virtueel scheermesprikkeldraad omwikkelde plek. Waar hij een kwartier te laat aankomt, en de andere leerlingen hádden al de pik op hem, life sucks. Gelukkig geniet hij de bescherming van stoere Tom, anders was hij allang weggepest. Daarbovenop gestapelde tragedie: zijn oudere zus Kim heeft een paar jaar geleden zichzelf gedood. Het is een niet geringe optelsom van ellende die op de schonkige schouders (ook daar baalt hij waanzinnig van, elke dag weer) van Ben drukt.

Bij het nogal clichématig begin van Caris’ debuut komen bekende associaties op. Een puber vol rondzoemende emoties, niet zo’n verantwoordelijke moeder, ongewild en waarschijnlijk gepest op school, plus die overleden zus, dat wordt een sombere geschiedenis. Veel belangrijker nog: hebben we dit niet al eens anders, beter, gelezen?

Te rap geoordeeld. Er komt vaart in de tekst – en de lezer krijgt meer te beleven – bij de beschrijving van leraar Verhelm en de strapatsen die in de klas worden uitgehaald. Daartussendoor ontsteekt Caris een vonkje door de tegen elkaar aan schurende knieën van vriend Tom en Ben zelf.

Kookboeken Nieuws

Zo zachtjes gaat dit boek van start. Bijna alsof het niet gelezen wil worden. Het is even zoeken naar het goudstof op de juiste lettercombi’s, voor we het zich schuilhoudende verhaal te pakken hebben. Op fluwelen voetjes voert de schrijver ons langs zijn steeds raker wordende zinnen zoals bij “het feest van Emma:

“Tom wil er per sé heen…, dus uiteindelijk staken wij onze protesten. Ook omdat Tom al best vaak doet wat wij willen, zoals hele dagen roze koeken eten en Tell Sell kijken of trage jarenvijftigfilms zonder ook maar één vechtscène.”

Of als hij met vriend Tom op een feestje aan geestverruiming doet:

“Tom doet het voor, twee keer voor de zekerheid, en houdt dan het open zakje voor mijn neus. Als ik te lang aarzel pakt hij mijn hand en stopt mijn pink in zijn mond, draait met zijn tong twee rondjes om het topje en duwt mijn vinger het zakje in… Ik steek snel mijn pink in mijn mond; nu kan ik er niks meer aan doen. De kristalletjes smaken naar het medicijn van toen Kim en ik kinkhoest hadden, een bittere chemische smaak.”

Ben droomt erover zijn ouderlijk huis te ontvluchten, maar het komt er niet van. Intussen wordt de seksuele aantrekkingskracht tussen Tom en Ben alsmaar groter. Zo groot, dat het tussen de regels wegmoffelen van hun liefde niet meer lukt en de verteller overgaat op hardcore beeldmateriaal:

“De volgende dag blijven we in bed. Ik dwing Tom elke centimeter van mijn huid langs te gaan…

Ik grijp naar hem zoals hij naar mij grijpt ’s nachts na een feest. We staan allebei te kijken van mijn uithoudingsvermogen; ik kan geen genoeg van hem krijgen. Tegen het einde van de middag begint het nogal te schuren, maar dat kan me niet schelen; pijn onthoud je toch beter dan de rest.”

Eindbeoordeling: dit is een fraaie duik in het proces van volwassenwording, beeldend, als een lentewind ruisend, subtiel – dat woord weer – maar ook droevig, melancholisch, boos en vernederend. Al die emoties strooit Caris over ons heen om een opgroeiend leven te laten zien. Een boek om langzaam tot je te nemen.

Ook verschenen op Nico’s recensies en Tiktok