"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Koloniale oorlogen in Indonesië

Woensdag, 19 augustus, 2020

Geschreven door: Piet Hagen
Artikel door: Marcel Hulspas

Vuile oorlogen

[Recensie] De Nederlander staat niet erg kritisch tegenover zichzelf en tegenover het nationale verleden, vindt historicus Gary Schwartz. (Zo lees ik in de Volkskrant van 9 augustus 2018.) En bij wijze van bewijs voegt hij daaraan toe: “Momenteel is op Netflix een tiendelige serie te zien over de oorlog in Vietnam, met alle tragische fouten en misdaden van dien. Wanneer komt de eerste tiendelige serie over Indonesië?”

Persoonlijk háát ik het wanneer maatschappelijke kwesties gereduceerd worden tot wat er op de tillefiesie gebeurt. Ik zie ook geen enkele reden waarom we de al decennia heersende Amerikaanse obsessie met de ondergang hun imperium zouden moeten vergelijken met de Nederlandse discussie over wat Nederland in Indonesië heeft uitgevreten. Appels met peren. Komt daarbij dat ‘de Amerikaan’ zich op volstrekt onkritische wijze tot zijn verleden verhoudt – laat staan dat zelfkritiek daar in de VS een verfijnd ontwikkeld zintuig is. Die serie bestaat inderdaad niet. Maar ach, er bestaat zoveel niet, volgens de televisie. Met de tv-gids in de hand kun je met gemak een inktzwart beeld schetsen van de cultuur en het geestelijk peil van dit land.

Maar goed, ter zake. Die serie. Moet die er komen? Wat zou er in moeten? Uiteraard hoe ‘wij Nederlanders’ onze eigen ‘tragische foute en misdaden’ pleegden. Wie dat alles op een rijtje wil hebben, doet er goed aan om Piet Hagens Koloniale oorlogen in Indonesië te lezen. Daar staat het allemaal zwart op wit. Van onze komst zo rond 1600 tot ons smedelijke vertrek rond 1949. Van Jan Pietszoon Coen tot Soekarno.

Hagens is geen groot stilist, maar hij heeft wél op bewonderenswaardige wijze zijn best gedaan om alle feiten bijeen te krijgen. De laatste vier jaar van onze aanwezigheid in ‘ons Indië’ waren zonder twijfel de bloedigste. Veel is onduidelijk. Hagen weet vaak niet meer te vermelden dan een plaats, een mogelijke datum en een schatting van het aantal doden. Het zijn zwarte bladzijden, zeker. Maar Hagen gaat net zo gedetailleerd in op de wreedheden die begaan werden door de Japanners tijdens de bezetting en door de Britse militairen, die op veel plaatsen het Japanse gezag overnamen. De Nederlanders kwamen daar meestal achteraan.

Kookboeken Nieuws

En in die volstrekt chaotische overgangsperiode viel een groot deel van de Japanse wapenvoorraden en hun materieel in handen van de Pemuda. Dat is een verzamelnaam voor de honderden zelfstandig opererende strijdgroepen die zich tegen élke vreemde bezetter keerden en die in de meeste gevallen geen boodschap hadden aan de leiders (??) van de onafhankelijkheidsstrijd, zoals Soekarno en Hatta. Met stokken en messen, en even later Japanse geweren en tanks, bond de Pemuda de strijd aan met alle vreemdelingen. Westerlingen, halfbloeden, Chinezen – het moest allemaal verjaagd. Kern van het drama is dat de Pemuda het geweld aanzwengelde en daarmee tegengeweld uitlokte. Massaslachtingen op Nederlanders en indo-Europeërs (Buitenzorg in oktober 1945, Surabaya, Tegal en Bandung in november, tijdens de Eerste Militaire Actie in juli 1947, en ga zo maar door) en tegen het Chinese bevolkingsdeel (Tanggerang, mei 1946, et cetera) zorgden voor een totale anarchie waarna legeronderdelen (Japanse, Britse, uiteindelijk natuurlijk vooral Nederlandse) gemakkelijk de weg insloegen van de wraak en de terreur tegen de lokale bevolking. Zo werd iedereen meegezogen in de hel.

Wij konden onze handen er in 1949 van aftrekken. En dankzij de mooie verhalen van de emigranten over de verloren tempo doeloe, konden we de pijn vergeten. In Indonesië richtte de nieuwe regering een eigen legermacht op die door overleg maar heel vaak ook met grof geweld een einde maakte aan alle lokale revoltes en het revolutionaire geweld van de Pemuda. En uiteindelijk, toen de droom van de eenheidsstaat aan iedereen was opgelegd, werden de pemudastrijders postuum tot helden uitgeroepen. En dat was dat. Terugkijken, schuldigen aanwijzen, was en is taboe. Ook daar ligt over die bloedige jaren een dikke deken van Laten We Vooral Vergeten. Nederlandse pogingen om de Indonesiërs te intersseren voor een gezamenlijk onderzoek naar wat er toen is gebeurd, zijn daarom ontstellend naïef (en daar is dus ook nooit op ingegaan).

Die tv-serie moet er komen. Al was het alleen maar opdat Gary Schwartz niet meer, met de hand op de tv-gids, kan zeggen dat ‘wij Nederlanders’ niet geïnteresseerd zijn in de zwarte bladzijden van onze geschiedenis. Maar het punt is, die geschiedenis is niet alleen van ons. Als de makers het goed aanpakken, krijgen we niet alleen een goed beeld van wat ‘wij’ daar aan wreedheden hebben begaan, maar hebben we daarna ook een fikse ruzie met de Japanse, de Britse én de Indonesische regering.

Eerder verschenen op Sargasso

Boeken van deze Auteur:

Koloniale oorlogen in Indonesië

Koloniale oorlogen in Indonesië