"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kus

Vrijdag, 29 maart, 2019

Geschreven door: Julien Ignacio
Artikel door: Michiel van Kempen

Wat is een afwezige vader?

[Recensie] Julien Ignacio heeft met Kus een prachtige debuutroman afgeleverd. Het verhaal draait om een vader die weer contact krijgt met zijn zoon nadat deze in coma is geraakt na een ongelukkige val. En daar heb je het al: hoe kun je contact opbouwen met iemand die in coma ligt?

De schrijver heeft daarvoor in grote gedeelten van zijn boek een bijzonder vertelperspectief uit de kast gehaald: het verhaal is weliswaar verteld vanuit de ik-figuur, de schrijver Feysel Mansur, maar dat gebeurt dan in een jij-vorm, de vader spreekt zijn zoon toe. Dat levert een innige toon op en het verhaal zuigt de lezer gaandeweg mee in die innigheid tussen vader en zoon. Dat zou een sentimenteel verhaal kunnen opleveren, ware het niet dat er nog een ander gegeven is: de vader is ooit uit het leven van zijn gezin weggewandeld en dat levert hem een – nauwelijks uitgesproken – schuldgevoel op dat de scènes onder spanning zet. Het merkwaardige is dat die zinderende spanning nog wel het minst aanwezig is in de passages waarin de moeder optreedt, Luna, de ex van de ik-figuur. Die passages zijn verteld in het gewone ik-perspectief, niet het jij-perspectief. Luna, koel als de maan, is aanvankelijk gezeten aan de andere zijde van het ziekenhuisbed, en negeert ijskoud de plotseling weer opgedoken vaderfiguur. Hun enige moment van communicatie bestaat erin dat zij hem het commando geeft ’s nachts de wacht bij het bed te houden, zodat zij elkaar zo weinig mogelijk zullen tegenkomen.

Het ziekenhuisbed is de plaats van waaruit de tijd ineenkrimpt en uitdijt, zoals de curven op de monitor naast het bed: “De zee de golvende curve van je bloedcirculatie.” (p. 133). Dat wordt ook uitgedrukt in de stijl van het verhaal: aanvankelijk is het geschreven in uiterst korte zinnen, staccato, vervolgens komt het schrijversleven van de ik-figuur in beeld en worden de zinnen langer en metaforischer, andante maestoso, en tegen het einde is het opnieuw staccato, tak-tak-tak. Het relaas staat in het teken van een ongewisse toekomst, in beeld gebracht met een minutieus verslag van alle medische handelingen, overwegingen en voorspellingen over hoe de gezondheid van Nanne, de zoon, zich zal kunnen ontwikkelen. Maar tegelijkertijd strekt het relaas zich terug naar een verleden waarvan de contouren even ongewis zijn en dat met elke seconde aangroeit en gewijzigd wordt. Precies zoals de aanslag van 9/11 in enkele seconden een heel verleden uitwiste en de toekomst onzeker maakte. De vader geeft zijn nieuwsgierige kind een bijna christelijk antwoord op de vraag waar de mensen gebleven zijn die uit de Twin Towers springen: ze zijn in de wolken, zegt hij. Maar de jongeling die later zelf een tuimeling zal maken en dood noch levend zal zijn, voelt zich verraden door zijn vader, wanneer hij zich realiseert dat die zwevende mensen tegen het decor van de Twin Towers dood zijn.

“Sterven of leven, wie zal het zeggen? Misschien is het wel zo dat het ene ons eraan herinnert dat we het andere moeten zoeken.” (p. 132) Deze woorden worden overigens niet gezegd door de ik-verteller, maar door diens vader – waarmee we ook de intergenerationele lijn van het verhaal te pakken hebben. De vader van de ik-figuur was als beroepsmilitair door de UN naar Libanon uitgezonden en zwaar getraumatiseerd teruggekeerd van zijn missie. Hij voerde een schrikbewind in zijn gezin en tussen hem en zijn altijd toegeeflijke, enigszins weke zoon, Feysel Mansur, groeide een afstand zoals later die tussen de zelf vader geworden Feysel en diens zoon Nanne. Zonder vooropgezette bedoeling heeft Feysel een auto-ongeluk veroorzaakt waarin zijn moeder de dood vond en zijn vader zo zwaar gewond raakte dat het er veel van weg heeft dat die later ook aan de gevolgen van het ongeval bezweken is. Is het een doem, een getransformeerd doorgegeven dna, een speling van tijd en ruimte?

Het jongetje in de auto herinnert zich: “Maar toen de klap kwam en ik me overgaf aan de afgrond, voelde ik me afwezig bij mijn eigen sterven.” (59) De ik-figuur beweegt zich ergens tussen aan- en afwezigheid. Hij is er niet als het erop aan komt, of – zoals in het auto-ongeluk – zet zaken in beweging zonder dat daar enige wilsact aan ten grondslag ligt. Als volwassene is hij vader, maar wat is een afwezige vader? En wat is een vader aan het bed van zijn afwezig-aanwezige kind dat in coma is geraakt? Wat is het eigenlijke zijnsmoment als het al voorbij is voor je het uitspreekt en een nieuw moment nog niet is aangebroken?

Julien Ignacio is iemand die – zeer onnadrukkelijk – voortdurend graaft naar de laag onder de werkelijkheid. Je zou ook kunnen zeggen dat hij zoekt naar het zwarte gat waaruit alles voortkomt (het woord ‘gat’ duikt ook verschillende keren in de roman op), hij tast naar waar leven voortkomt uit dood, dood uit leven, licht uit mysterie en mysterie uit licht. Dan kom je al gauw op mystiek vlak, daar waar tijd en ruimte worden opgelost, die ongrijpbare nanoseconde van geboorte en de nanoseconde van de overgang van leven naar dood. Het is het gewichtloze opgaan in het Al, de eenwording met het goddelijke die Hadewijch en Ruusbroec ervoeren in hun ‘geestelyke minne’. Daarom ook eindigt het boek met het titelhoofdstuk ‘Kus’, waarin de ik-figuur zijn zoon aanspreekt als ‘liefste’, een scene als van geliefden met een donker-broeiend einde: ‘Daarom, wanneer ik mijn lippen op de jouwe leg, sluit ik mijn ogen. Niemand is welkom, ook mijn ogen niet. Vriendelijk verzoek ik ze de kamer te verlaten. Ons alleen te laten in de intimiteit van onze duisternis.’

Julien Ignacio vertelt het en hij vertelt het zo overtuigend omdat die zoekende hoofdfiguur, die in onmacht zweeft tussen tijd en ruimte en zelfs de liefde koppelt aan het woord ‘duisternis’, zelf nergens zwevend wordt neergezet in dit glasheldere verhaal.

Eerder verschenen op Caraïbisch Uitzicht

Michiel van Kempen is hoogleraar Caraïbische Literatuur aan de Universiteit van Amsterdam en hij zette de website Caraïbisch Uitzicht op, waarvan hij webredacteur is.

Boeken van deze Auteur:

Kus