"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Lartigue, l'elegance photographique

Donderdag, 19 oktober, 2017

Geschreven door: Marianne Gaillard
Artikel door: Chris Reinewald

Nader tot Lartigue, fotograaf van de blije verwondering

[Recensie] Lartigue’s vroeg twintigeeuwse foto’s, zoals de uit beeld snellende racewagen en een van een trapleuning glijdende dame, werden iconen van de nieuwe tijd. Wat ze nog extra interessant maakt is dat Jacques Henri Lartigue (1894 -1986) fotografeerde waarover de dik twintig jaar oudere Proust en zijn leeftijdsgenoot Céline in hun romans schreven: chique dames met reputaties en stuntende vliegtuigpioniers.

Nadat de Franse staat Lartigue’s 150 albums vol 14.500 foto’s verwierf bestudeert de Donation Lartigue wat hij – schijnbaar – uit de losse pols vastlegde; zoals Marianne Gaillard doet in Lartigue, l’elegance photographique.

Toen Lartigue 68 was werden zijn kiekjes herontdekt door John Szarkowski, ’s werelds eerste fotografieconservator van het Museum of Modern Art (MoMA) in New York. Szarkowski en fotograaf Richard Avedon herkenden het frisse meesteroog van de maker ook al was hij die destijds amper een jaar of twaalf. We zien het optimisme, enthousiasme en de dynamiek van de 20ste eeuw. Niemand die klaagt. Iedereen geniet. In de zon, bij een autorace, dwaas geplons, vliegtuigen, dolverliefde flirts.

Een mooi fotoboekje presenteert Lartigue’s foto in de originele opzet: kleinbeeldafdrukken op gelige albumbladen met aantekeningen. Ook de minder gelukte opnames uit een serie waarvan we een topfoto kennen zien we. Dat op zich geeft al een nieuw inzicht in zijn werk. Lartigue zag perect wanneer hij het juiste moment had getroffen.

Ons Amsterdam

Eenmaal volwassen liet Lartigue de fotografie versloffen. Echt werken voor zijn geld hoefde hij niet. Als decorontwerper assisteerde hij bij muziektheater en film. Daarnaast nam hij – zoals de befaamde fotograaf Cartier-Bresson- de schilderkunst serieuzer dan het gefotografeer. Zijn fotoboeken sleepte hij achter zich aan om ze af en toe te laten zien. In drie bundels met dagboekaantekeningen documenteerde hij zijn leven. Ondanks twee wereldoorlogen, een gestorven kind en drie huwelijken beleefde hij weinig wereldschokkends. Als oerbron voor zijn vroegste fotografie zijn ze natuurlijk onovertroffen.

Meest opvallend is dat Lartigue als een Peter Pan op leeftijd werkelijk beroemd wordt en (weer) met filmsterren en de president Valéry Giscard d’Estaing bevriend raakt. Giscard dringt erop aan dat Lartigue zijn collectie aan Frankrijk schenkt. Met de copyrights financiert men nu exposities en onderzoek voor publicaties, zoals deze.

Gaillard beschrijft hoe Lartigue als kind van zijn tijd met een filmisch oog naar beweging keek. Onvermijdelijk verbindt ze er ook de filosofie van Henri Bergson aan: de tijd die niet cyclisch verloopt maar als een elastiek waar we zelf aan trekken. Ook Proust was beïnvloed door Bergsons ideeën.

Lartigue verzamelde beelden om de geur van geluk vast te houden, schrijft hij in zijn dagboek. Vliegtuigen en sportwagens koesterde hij net zo als mooi aangeklede dames die op zondag paradeerden in het Bois de Boulogne in creaties van Chanel, Heim, Worth, Patou, Rochas, Fath, Schiaparelli. Gaillard vertelt dat je aan de manier van bewegen en de – al dan niet afgewende – blik, de sociale status kon aflezen. Het waren vaak “cocottes”, die zich aan rijke heren lieten zien, zoals Proust ze ook beschrijft. Als je je zomaar liet fotograferen en de foto’s verspreidde had dat een negatieve bijbetekenis. Foto’s van personen waren in die tijd privé en intiem.

“De fotografie verlamt en blokkeert de schoonheid van een vrouw,” antwoordt Comtesse Elisabeth Greffuihe als Marcel Proust haar – indiscreet – om een portretfoto vraagt en zij hem dat weigert.

Door tijdschriften ontwikkelde de fotografie zich als een serieus beroep. De broers Jules en Louis Séeberger volgen de Franse society naar hun ontmoetingsplaatsen: paardenrennen, wintersport, het strand. Deze Parijse beroepsfotografen verkochten de foto’s aan modehuizen en aan de bladen: La Mode Pratique, Fémina, Vogue of de societyrubriek in Le Figaro.

Op dat moment had Lartigue zich al afgekeerd van de fotografie. In zijn dagboek schrijft hij: “Mijn enige verdriet was te moeten opgroeien. Ik had willen blijven wie ik ben: vol zelfvertrouwen, gelukkig, jong.”

Niet alleen de expositie in MoMA maakt Lartigue tot een beroemd fotograaf, après la lettre. Het toeval wil dat een dubbelpagina met zijn net herontdekte werk in het veel verkochte nummer van dezelfde Life staat als een reportage van de moord op president Kennedy. Diezelfde Kennedy die Lartigue jaren ervoor, toen nog Amerikaans diplomaat op een party ontmoette – en fotografeerde.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leeslub van Alles

http://www.somogy.fr/livre/lartigue-elegance-photographique?ean=9782757211328